Het was bitter koud op 5 december 1925. Maar niet te koud voor een borrel, vonden de wever Nard Ouwens en zijn vriend Tinus Boeijen. Om twaalf uur verlieten ze samen met Hannes Hartogs de kroeg en liepen ze naar hun huizen, totdat ze geschreeuw hoorden en ze Hannes bloedend in de sneeuw zagen liggen. In plaats van hem te helpen liepen ze gehaast door. (Bijdrage: Klaas de Graaff)
|