Op de vorige zomerzonnewende draaide alles rond stenen. Wat me erg aanspreekt, want ik ben een echte steenezel. Een opdracht luidde: kies een steen en schrijf een woord op de steen. Een steen kiezen is eenvoudig. Ogen toe, de arm uitstrekken en grijpen. De Nornen zullen wel zorgen dat de juiste steen in mijn hand belandt. Een mooie gladde steen, niet te groot, maar een echte steen.

Maar nu: een woord verzinnen. Steen, dacht ik, wat is het mooiste woord dat ik voor jou kan bedenken? Is er een van de negen nobele waarden jou op het lijf geschreven? Of wil je liever aan een steengoeie Godheid toegewijd worden? Nee, het allereerste woord dat in me op kwam, lijkt me het beste.
Wat is het ergste dat je over een mens kan zeggen? Onmens. Een mens die niet mens is, een mens die onecht is. Iemand die niet waar maakt waartoe hij geboren is. Een mens die niet in staat is zijn Lot als Mens te vervullen.
Het mooiste compliment dat je een mens kan geven, is vertellen dat hij een echte Mens is. Een goede Mens.
Ach ik weet het: als je over iemand zegt, dat mens, dan klinkt dat niet zo positief. En de uitdrukking "menselijke, al te menselijk" duidt ook niet op verhevenheid. De mens is maar een twijfelachtig wezen tussen beest en God. Maar je begrijpt vast wel wat ik bedoel als ik het met een hoofdletter schrijf: Mens.
Een steen is geen mens. Zijn Lot, zijn Roeping is anders. Er is voor een steen geen mooiere rol te bedenken dan een waarachtige Steen te zijn. Het wondermooie woord dat ik op mijn steen schrijf is steen, steen in Runenschrift. Zo vertel ik mijn steen dat hij bijzonder is, een verheven Runensteen.
Het leven is mooi als je af en toe een echte Steen ontmoet. Of een wijdse Boom die zijn takken ten hemel spreidt. Of een huiselijk Huis.
Het leven is wondermooi, als je af en toe een Mens ontmoet.