Nieuwsbrief No#1 (april 2014) - Leren Historisch Redeneren - UvA

Deze nieuwsbrief is een initiatief van de vakdidactici en onderzoekers geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam. De nieuwsbrief is bedoeld voor eerstegraads docenten geschiedenis in de (ruime) regio Amsterdam/Noord-Holland. In deze nieuwsbrief berichten wij over het scholingsaanbod geschiedenis en andere professionaliseringsactiviteiten van de UvA.
 
Volg ons op: @HistReden_UvA.
Website: www.ivgd.nl

Nascholing - DAT MOET JE IN CONTEXT ZIEN
Op vrijdag 20 juni 2014 organiseert de Universiteit van Amsterdam op het Roeterseiland de themadag ‘Dat moet je in context zien’.
Frits Boterman geeft een lezing geven over Duitsland 1871-1939 (één van de historische contexten). Er zal een rondtafelgesprek worden gehouden over het centraal examen nieuwe stijl en verschillende docenten presenteren hun best practices. In de middag zijn er workshops over onder meer: differentiatie, toetsing, en de rol van taal bij historisch redeneren. Alle praktische voorbeelden in de workshops worden gekoppeld aan de historische contexten. De kosten van de nascholing zijn: 70 euro voor leden van het UvA-netwerk Leren Historisch Redeneren en 120 euro voor niet-leden.  Dit bedrag is inclusief lunch en een bundel met inspirerende artikelen en werkmateriaal.

Programma:
09.30-10.15 Inloop, koffie en inspiratietafels
10.15-11.15 Cultuur als macht - lezing Frits Boterman over Duitsland 1871-1939
11.30-12.30 Rondetafelgesprek nieuwe examen geschiedenis
12.30-13.15 Lunch
13.13-14.30 Workshopronde 1
14.45-16.00 Workshopronde 2
 
Inspiratietafels
Loop met koffie in de hand langs de best practices van een aantal docenten uit het UvA-netwerk Leren Historisch Redeneren.
 
Lezing
Bij zijn afscheid als hoogleraar moderne Duitse geschiedenis publiceerde Frits Boterman zijn magnum opus, Cultuur als macht, over (onder meer) de vraag hoe een hoogontwikkelde samenleving als de Duitse kon vervallen tot de totalitaire barbarij van de nazi’s. Een ‘faustiaans pact’, stelt Boterman, die zijn lezing zal toesnijden op de historische context ‘Duitsland 1871-1939’ uit het nieuwe examenprogramma.
 
Rondetafelgesprek
Hoe bereiden we onze leerlingen voor op het centraal examen van 2015, waarin voor het eerst oriëntatiekennis en de historische contexten bevraagd worden? Gesteund door een panel van (ervarings-)deskundigen wisselen we ideeën en ervaringen uit. Ingeleid door een docent van een van de pilotscholen.
 
Workshops
Alle voorbeelden in workshop A, C en D worden gekoppeld aan de historische contexten
A. Differentiatie in de geschiedenisles – Hoe je recht kunt doen aan verschillen in tempo en
    niveau in je klas, en toch ‘de boel bij elkaar houdt’ (Marc Kropman)
B. Geschiedenis Nederlandse democratie en rechtsstaat – Hoe je ‘domein D’ van verplicht nummer
    tot pronkstuk van het hele examenprogramma maakt (Brenda Stam)
C. Taalgericht vakonderwijs en causaal redeneren – de rol van taal in historisch leren redeneren
    (Jannet van Drie & Gerhard Stoel)
D. Toetsen als gids – Hoe je toetsen kunt weven rond leerlijnen van oriëntatiekennis en historisch
    denken (Marcel van Riessen)
Locatie: UvA, Roeterseiland, Amsterdam
Kosten: 70 euro voor leden van het netwerk Leren Historisch Redeneren en 120 voor niet-leden(inclusief lunch en bundel met inspirerende artikelen en werkmateriaal)
Aanmelden kan vanaf 17 april via www.ivgd.nl
 
 
Oprichting UvA- netwerk Leren Historisch Redeneren
Het UvA-netwerk Leren Historisch Redeneren richt zich op docenten geschiedenis die historisch leren redeneren minstens zo belangrijk vinden als het opdoen van historische kennis. De docenten die zich bij dit netwerk aansluiten, willen we twee- tot driemaal per jaar bijeenroepen om hun kennis, ervaring en passie voor geschiedenis te delen: succeservaringen uitwisselen, halen en brengen van tips over lessen, toetsen, pta’s, nieuwe (en oude!) boeken, websites, apps – enzovoort. Kenmerkend voor een netwerk is dat het niet bijeen wordt gehouden door formele afspraken of verplichtingen; een netwerk vormt zich en houdt stand doordat er voor de deelnemers iets te halen valt. Deelnemen aan een netwerkbijeenkomst betekent daarom: contact en gedachten-uitwisseling met collega's, vakdidactici en onderzoekers naar historisch redeneren van de Universiteit van Amsterdam en thuiskomen met minimaal een handvol bruikbare ideeën, met mailadressen en telefoonnummers van collega’s waar je écht iets aan hebt.
 
De eerste bijeenkomst van het UvA-netwerk Leren Historisch Redeneren vindt plaats donderdagavond 17 april 2014 in het Oostindisch Huis in Amsterdam, van 19.00 tot 21.30 uur. Doel van de avond: uitwisselen van kennis en ervaringen met de voorbereiding op het nieuwe centraal examen, inspiratie opdoen voor historisch redeneren in uw geschiedenislessen, en, zoals dat hoort bij Founding Fathers (v/m): een goed gesprek over wat voor u de meerwaarde kan en zou moeten zijn van dit UvA-netwerk Leren Historisch Redeneren.
Belangstelling? Meld je aan door een mailtje te sturen naar: b.a.stam@uva.nl.
 
 
Te leuk om te laten
Nog druk bezig met het examenonderwerp: De VS en haar federale geschiedenis? Laat leerlingen dan in tien minuten tijd deze Literacy test uit Louisiana maken en je hoeft niet meer uit te leggen wat ‘het opwerpen van obstakels om  stemrecht uit te oefenen’ in de praktijk betekende.
 
 
Oorlog op Vijf Continenten
Onderwijs over het ontstaan van antisemitisme, jodenvervolging, Tweede Wereldoorlog, verzet, aanpassing en collaboratie is lang niet eenvoudig in etnisch zeer divers samengestelde klassen.
Het zijn thema’s die aanleiding kunnen geven tot hoog oplopende emoties. Verbindend is de maatschappelijke vraag hoe allochtonen én autochtonen elkaar kunnen vinden op basis van een verschillend ervaren en doorleefd verleden die betekenisvol is in de huidige samenleving.
 
In het project Oorlog op vijf continenten zijn daarom lespakketten ontwikkeld, waarin kennis wordt uitgebreid en verdiept. In trainingen wordt aan de hand van authentieke klassensituaties de handelingsverlegenheid opgeheven met inzet van vakdidactische, pedagogische en vakinhoudelijke kennis en middelen.
 
De trainingen en lespakketten stellen docenten beter in staat wel overwogen keuzen te maken en in de praktijk te brengen.
 
Over Marokko, Turkije, Nederlands Indië, Suriname en voormalig Joegoslavië zijn lespakketten beschikbaar voor zowel onderbouw als bovenbouw, van vmbo-t tot en met vwo. Op Leraar24.nl is een voorbeeld van een les over Marokko te zien (http://www.leraar24.nl/video/2575/marokko-tijdens-de-tweede-wereldoorlog).
 
Het materiaal is te vinden op in de Vakdidactische Kennisbank van het Landelijk Expert isecentrum Mens- en Maatschappijvakken (http://gs.publication-archive.com/public?fn=enter&repository=6). Daar is ook de handleiding voor de training te vinden.
 
In het project is nauw samengewerkt met FORUM. Het project is mogelijke gemaakt door het ministerie van VWS.
 
 
 
Uitgelezen
In deze rubriek bespreken we een boek of artikel over geschiedenisdidactiek.
Sarah Cooper (2009), Making History Mine. Meaningful Connections for Grades 5-9. Portland (ME): Stenhouse Publishers. 202 pagina’s. Prijs: 13,36 euro (10,99 BP), excl. verzendkosten.
 
Making History Mine is geschreven door Sarah Cooper, een docente geschiedenis met tien jaar leservaring op verschillende scholen in Californië. Het boek richt zich op de middle school, vergelijkbaar met wat bij ons groep 7-8 van de basisschool en de klas 1-3 van het voortgezet onderwijs zou zijn. Het bevat een groot aantal originele en bruikbare ideeën, geordend rond aansprekende invalshoeken als ‘A Broader View: Finding Patterns in the Past’, ‘How historians Think: Writing as a Way of understanding’ en ‘The Role of the individual: Assessing Who Makes History’. En ja, dit boek verscheen al in 2009. Maar wij lazen het pas kort geleden, en vonden het voldoende de moeite waard om even onder uw aandacht te brengen.
 
Theorie kom je in Making History Mine niet of nauwelijks tegen; Cooper leunt wat op de inzichten uit How People Learn van Bransford, Brown & Cocking (2000) en Understanding by Design van Wiggings & McTighe (2001), maar meer ook niet. Verfrissend aan dit boek is dat het veel van de zorgen deelt waar wij ook mee kampen: het doodse abstractieniveau waarop het verleden in lesmethoden wordt opgeserveerd, en onze hardnekkige reflex om zoveel mogelijk te behandelen, ‘sacrifying understanding for coverage’, met te weinig aandacht voor inleving, voor het bestuderen van gebeurtenissen in hun context, voor de allesbepalende rol van taal in ons vak – nodig voor close reading en om zelf geschiedenis te schrijven. Cooper schrijft hartstochtelijk over het werken met bronnen, maar onderkent tegelijkertijd dat primaire bronnen nogal als spinazie zijn (eindeloos kauwen, en slikt u maar) terwijl de leerlingen schreeuwen om pizza (een goed verteerbaar verhaal), en dat daar niets mis mee is, zolang het daar niet bij blijft. Ook besteedt ze veel aandacht aan de vraag hoe je in je lessen een brug kunt slaan naar persoonlijke betrokkenheid van leerlingen, vaak op vindingrijke en toch (in uitvoering) eenvoudige wijze.
 
Een zevengreep uit de talloze ideeën uit de lespraktijk van Cooper: (1) Lees een stuk uit een historische studie; laat leerlingen bedenken en voorspellen welk soort bronnen de historicus heeft gebruikt; bestudeer daarna samen het notenapparaat of de bronvermelding achterin het boek – stof voor een goed gesprek over hoe geschiedenis tot stand komt. (2) Reik leerlingen een compacte verzameling bronnen aan en laat ze er tweemaal een verhaal bij maken: één dat zich strikt beperkt tot de informatie uit de bronnen, en één waarin de verbeelding alle ruimte krijgt zolang die niet in strijd is met de bronnen – eveneens stof voor een goed gesprek over geschiedenis als constructie eerder dan als reconstructie. (3) Het koppelen van het perspectief van author-audience-purpose aan de klassieke retorische driehoek ethos-pathis-logos. (4) Een bron in Wordcloud zetten om te zien welke woorden domineren – vooral effectief bij publieke toespraken. (5) Klassikaal een hele reeks onderzoeksvragen wegen: te algemeen, te specifiek, precies goed. Dit als inleiding op het zelf formuleren van een onderzoeksvraag uiteraard. (6) Paragrafen voor een historisch betoog construeren rond vier aangereikte, samenhangende begrippen, bedoeld als eerste, scaffolded stap van de gebruikelijke ultrakorte antwoorden naar bescheiden essays. (7) Leerlingen bij toerbeurt een artikel uit de krant laten presenteren waar de klas historische vragen op afvuurt - een werkvorm die zelfs op vrijdagmiddag de boel aan de gang houdt, rapporteert Cooper.
 
Kent Making History Mine ook zwakke plekken? Jawel, een paar. De voorbeelden bij al die inspirerende ideeën komen vrijwel uitsluitend uit het Amerikaanse curriculum: veel Amerikaanse geschiedenis dus, en een klein beetje wereldgeschiedenis (Afrika, China, India). Er is geen register, wat terugzoeken naar dat ene praktische idee voor contextualiseren tijdrovend kan maken. En, zoals opgemerkt, Cooper zoekt geen aansluiting bij het (denk)werk van anderen; we moeten er maar op vertrouwen dat zij al die ideeën zelf met succes heeft beproefd. Gezegd moet dat zij hier en daar ook mislukkingen beschrijft - om ons daarvoor te behoeden natuurlijk. Deze laatste kanttekening, weinig koppeling aan vakdidactische theorie, zal de meeste docenten waarschijnlijk worst wezen.
 
 
 
Agenda 2014
17 april, 19:00 tot 21:30 - Eerste netwerkbijeenkomst Leren Historisch Redeneren - UVA. Locatie: Oostindisch Huis, Amsterdam
20 juni, 9:30 tot 16:00 - Professionaliseringsbijeenkomst 'Dat moet je in context zien'. Locatie: Roeterseiland, Amsterdam

Berichten ontvangen op ander e-mailadres, of geen berichten meer ontvangen? Stuur een e-mail naar b.a.stam@uva.nl