Nieuwsbrief Nr 119 - September 2017
1. TEKOS 167 IS KLAAR
 
 
 
Meer over de inhoud van dit nummer vind je terug op deze pagina
Natuurlijk bent u zonder dit alles ook welkom op onze vernieuwde webstek.
 
 
2. TEKOSECHO I
 
 
De Rohingya’s, Aung San Suu Kyi en de ondraaglijke lichtheid van de dossierkennis van de Westerse media.
 
Myanmar (het vroegere Birma) wordt sinds tientallen jaren met een aantal bloedige burgeroorlogen geconfronteerd. Burgeroorlogen die telkens neerkomen op gewapende conflicten met een aantal minderheden die voor de vrijwaring van hun identiteit opkomen. Zoals de Arkhang, de Shan, de Kayar, de Katchin en de Karen. Een zeldzame keer sijpelt er in onze pers wat door over de strijd van deze laatste tegen de regering van Yangoon omdat hun guerrillalegers de Karen National Liberation Army en de Democratic Karen Buddhist  Army, die in de Gouden Driehoek aan de grens met Thailand en Laos opereren, ervan verdacht worden hun oorlogskas met drugssmokkel te spijzen. Maar over de oorlogen die tegen de andere volkeren gevoerd worden, hebben onze media het nog nooit gehad en hun namen zijn u dan ook waarschijnlijk onbekend. Het zijn nochtans bloedige conflicten die met verkrachtingen, het uitmoorden van onschuldige burgers, het bombarderen van dorpen etc. etc. gepaard gaan. Kortom met al het gruwelijke dat bij oorlogen hoort.

Die totale black out staat in schril contrast met de mega aandacht die de laatste weken gaat naar de repressie waarvan de Rohingya’s vandaag in datzelfde Birma het slachtoffer zijn en naar het weinig benijdenswaardig lot van de vluchtelingen die daardoor richting Bangladesh trekken.

Hoe is dit te verklaren? Het zal wel aan mijn slecht karakter te wijten zijn dat bij mij het sterke vermoeden ontstaat dat dit komt door het feit dat deze Rohingya’s islamieten zijn. Die media die ons absoluut de multiculturele maatschappij door de strot willen duwen (en dat is bij de meeste het geval) en die het bijgevolg behoorlijk vervelend vinden om steeds weer negatieve informatie over de islam te moeten brengen (aanslagen enz.), zijn er immers maar al te blij mee dat ze eindelijk moslims als slachtoffers en niet als daders mogen neerzetten. Het komt er met andere woorden op neer dat de grote aandacht die aan dat dramatisch nieuws uit Zuidoost-Azië wordt besteed voornamelijk voor Westers binnenlands gebruik is bedoeld. Voeg hierbij de hedendaagse neiging van journalisten om alles wat in de wereld gebeurt zo eenvoudig mogelijk voor te stellen en je krijgt het zwart-witverhaal over die goede Rohingya’s en de kwaadaardige Birmanen dat ons nu al enkele weken voorgeschoteld wordt. Het totaal gebrek aan dossierkennis waarmee dit allemaal gepaard gaat, zorgt er bovendien voor dat je voor enige nuancering noch voor een iets diepere uitleg op de media moet rekenen. Ze zeggen wie je als de ‘goede’ mag beschouwen en wie als de ‘slechte’. Dat moet volstaan. Zo stellen ze zich bijvoorbeeld nooit de vraag hoe het kan dat boeddhisten waarvan ze ons steeds verteld hebben dat ze toch zo verdraagzaam en pacifistisch zijn, zich plots met zo veel brutaliteit aan de Rohingya’s vergrijpen?

Collaborateurs van de Britten

Een zeldzame keer zal je in een krant vernemen dat de Rohingya’s door de Britten vanuit India werden ingevoerd om in Birma te werken, maar dat is een zeer eufemistische voorstelling van de feiten. De werkelijkheid is dat toen de Engelsen in de tweede helft van de 19 de eeuw het land koloniseerden, dit op een voor hen zeer typisch Britse wijze gebeurde. De Birmanen werden tweederangsburgers in eigen land. In die mate zelfs dat de regering van hare majesteit het nodig vond Indiërs te importeren om in de administratie aan het werk te gaan. Birmanen werden immers niet geacht hiertoe bekwaam te zijn en werden bovendien sterk gewantrouwd. Deze verdeel- en heerspolitiek had, net zoals dat in andere vroegere Britse kolonies waar ze toegepast werd, zeer dramatische gevolgen (denk aan Noord-Ierland). Op korte termijn kwam ze voor de plaatselijke bevolking zeer kwetsend over. Op lange termijn zadelde ze het land met een bijkomende etnische minderheid op. Een etnische minderheid die bovendien voor het grootste deel uit moslims bestaat, vermits vele van die Indiërs uit Pakistan en Bangladesh afkomstig waren. Het gevolg is dat moslims tot vandaag in Birma als collaborateurs van de Engelsen beschouwd worden. Hun aantal is bovendien de laatste decennia sterk gegroeid ten gevolge van een niet aflatende immigratiegolf uit Bangladesh die er voor gezorgd heeft dat de oorspronkelijke bevolking in bepaalde regio’s een minderheid is geworden. Nogal wiedes dat dit alles tot grote misnoegdheid heeft geleid.

Er wordt in onze kranten ook zeer weinig gewag gemaakt van het feit dat er in Birma al geruime tijd islamitische guerrillero’s regelmatig aanslagen plegen en/of ordetroepen in hinderlagen lokken. Zo is de huidige crisis het gevolg van een gelijktijdige aanval die op 25 augustus op verschillende politiecommissariaten werd uitgevoerd en waarbij een aantal politiemensen het leven lieten.

Geen enkele journalist stelt zich de vraag hoe het komt dat de Rohingya vluchtelingen blijkbaar alleen maar in Bangladesh terecht kunnen en bijvoorbeeld niet in het toch zeer naburige Thailand, waar de regering nochtans sinds het einde van de Chinese burgeroorlog en van het Vietnamees conflict aan een aantal minderheden die voor de communistische regimes op de vlucht waren, de toelating gegeven heeft zich op haar grondgebied te vestigen en hen zelfs land heeft toegekend om er in eigen gemeenschap te kunnen wonen. Het zuiden van dat land is bovendien overwegend islamitisch. Maar vermits onze pers tot hiertoe nooit gewag gemaakt heeft van het feit dat er precies in dat zuiden van Thailand nu al jaren wekelijks doden vallen ten gevolge van de burgeroorlog die er door een aantal islamitische milities tegen de regering gevoerd wordt, kan ze u niet vertellen dat deze laatste er als de dood voor is om islamitische vluchtelingen binnen te laten. Mogen we terloops ook opmerken dat Maleisië noch Indonesië (nochtans twee islamitische buurlanden van Birma) hun Rohingya geloofsbroeders een handje toesteken. Maar de VN vinden dit blijkbaar niet bizar en dit geldt ook voor de media en voor de internationale NGO’s die van hulp aan vluchtelingen hun handelsmerk hebben gemaakt. Die zijn er nochtans steeds als de kippen bij om Westerse regeringen op de vingers te tikken telkens als ze er de kans toe zien.

De Nobelprijs van Aung San Suu Kyi

Aung San Suu KyiDe campagne die op dit ogenblik tegen Aung San Suu Kyi gevoerd wordt, getuigt van dezelfde oppervlakkigheid en van een gelijkaardig gebrek aan dossierkennis. De Nobelprijs voor de Vrede die haar in 1991 toegekend werd omwille van haar strijd tegen het militair regime dat het toen in haar land voor het zeggen had, zou haar moeten worden afgenomen omdat ze zich niet aan de kant van de Rohingya’s heeft geschaard. In feite hebben de media nooit de moeite genomen om zich behoorlijk over haar te informeren. Ze stelden haar voor als dat kleine tengere vrouwtje dat het tegen de stoere generaals van het militaire regime op durfde nemen, wat volstond om van haar een soort pacifistische Jeanne d’Arc te maken, die prachtig in een totaal ongenuanceerd zwart-witverhaal paste. Er werd ons nooit verteld dat ze haar bekendheid in Birma te danken had aan het feit dat ze de dochter was van Aung San Suu Kyi, de belangrijkste leider van de strijd voor de bevrijding van het land die tijdens WO II tegen de Britten een militaire collaboratie met de Japanners op het getouw zette en in 1947 door een concurrent vermoord werd op het ogenblik dat zijn land eindelijk onafhankelijk ging worden (*). Er werd ons ook nooit verteld dat ze waarschijnlijk in het Westen nog populairder was dan in eigen land omdat ze daar omwille haar zeer lang verblijf in het Verenigde Koninkrijk, haar studies in Oxford en haar huwelijk met een Brit als sterk verwesterst wordt beschouwd. Wat vooral doodgezwegen werd is dat Aung San Suu Kyi in haar strijd voor de mensenrechten nooit een woord van sympathie over gehad heeft voor de etnische minderheden die in Birma een keiharde strijd moeten voeren om hun identiteit te vrijwaren en haar stellingnames in verband met de Rohingya’s hoeft dus niemand te verbazen. Ze is blijkbaar nooit de heilige geweest die de pers van haar had gemaakt maar dat is niet haar schuld wel die van de media.

Moraal van het verhaal: we kunnen niet wantrouwig genoeg zijn t.o.v. de informatie die ons door de media wordt verstrekt. Zeker wanneer ze op verre continenten betrekking heeft.

*Ook over Soekarno, die ons steeds voorgesteld wordt als de grote held van de bevrijding van de derde wereld, vertelde men ons nooit dat de militair met het “fascistisch generaalsregime van Tokyo” collaboreerde en de Japanners hielp bij het bewaken van de concentratiekampen waarin zij de Nederlanders uit Indonesië opgesloten hadden.
 
Francis Van den Eynde
 
 
3. TEKOSECHO II
 
“Midden-Oosten: de toestand is slechter dan ooit tevoren!”
 
 
In het Franse gezaghebbende tijdschrift “Conflits”  (*) – dat zich vooral toelegt op wetenschappelijke bijdragen over geopolitiek, geschiedenis en internationale betrekkingen en geleid wordt door Pascal Gauchon – wordt Fabrice Balanche geïnterviewd in het kader van een themanummer over het Midden-Oosten. Balanche is een specialist van het Midden-Oosten, auteur van verschillende boeken, en werd onlangs door de Amerikanen weggekaapt om onderzoeker bij het Washington Institute for Near East Policy te worden.

In het interview blijkt nog eens hoe belangrijk “identiteit” wel is, ook en bijzonder in het Midden-Oosten. Links mag er dan wel een “constructie” in zien, of een “toevalligheid”, en het begrip benaderen met het grootst mogelijke relativeringsvermogen, feit is in elk geval dat het Midden-Oosten een lappendeken is van identiteiten (Fabrice Balanche: “Het gaat over etnische identiteit, religieuze en stammenidentiteit”).

Na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk hebben de nieuw ontstane staten – in de nasleep van het Sykes-Picot-verdrag opgericht – niet de tijd gehad om uit te groeien tot échte natiestaten. “Libanon, Syrië en Irak zijn eigenlijk slechts grondgebieden die leven onder de dreiging van een territoriale opdeling. Jordanië, die ongeveer de meest artificiële staat in de regio is, blijft van deze dynamiek gespaard, nét door haar etnisch-confessionele homogeniteit”.

Het belangrijkste stuk van het interview gaat over de vele bloedige conflicten in deze regio, een écht oorlogsgebied. Dat heeft, volgens Balanche, vooral ook met het aantal actoren te maken. Ten tijde van de Koude Oorlog had je eigenlijk maar de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, de rest waren satellietstaten. “Nu hebben Rusland en de VS niet meer de controle over die landen. Hun geallieerde vrienden zijn dikwijls zeer autonoom, en beslissingen in Washington of Moskou genomen, worden niet toegepast als ze ingaan tegen de strategie van deze regionale machten zoals Saoedi-Arabië, Turkije en Iran.”

Washington heeft een tijd geleden besloten financieel niet meer zo massaal tussen te komen als ten tijde van de inval in Irak. Daardoor heeft ze haar geallieerden wel de prikkels gegeven om zélf te investeren. En wie betaalt, bepaalt….is ook daar een gouden politieke regel. Hierdoor komen sommigen recht tegenover hun “baas” te staan. “De oorlog in Jemen bijvoorbeeld, die door de Saoedi’s en de Verenigde Arabische Emiraten wordt gevoerd, is catastrofaal voor Amerika (en voor Europa). De Amerikanen hebben schrik dat ze worden meegesleurd in een vuile oorlog die de ganse regio dreigt te destabiliseren, maar ze kunnen hun vrienden niet lossen”.

Het geopolitieke spel wordt nog ingewikkelder door de vele actoren, die niet eens een staat zijn: Hezbollah, PKK, Al Qaïda, IS, om slechts de belangrijkste te noemen. Allemaal met hun vooropgestelde agenda, maar ook met hun eigen logica. Zo is Hezbollah natuurlijk verbonden met Iran, wat haar echter niet verhindert in het militair engagement in Syrië gedeeltelijk een eigen weg te volgen. Ze moet daarenboven ook de Libanese bevolking te vriend houden, die absoluut niet uit is op een nieuwe oorlog met Israël.

Wat het plaatje volledig maakt, is de blindheid waarmee “het Westen” naar het Midden-Oosten kijkt. Er is niet alleen de vrij kunstmatige manier waarmee staten werden gecreëerd – onafhankelijk van etnisch-religieuze entiteiten en soms er dwarsdoor – maar ook de arrogantie waarmee “het Westen” denkt de wereld te begrijpen. Het mooiste voorbeeld is de zogenaamde Arabische Lente, de voorbode van de Grote Doorbraak van de Democratie in het Midden-Oosten, bejubeld door politiek verlichte geesten als Guy Verhofstadt en Koert Debeuf bijvoorbeeld. “De democratische lekenrevolutie die Bachar el-Assad zogezegd ten val zou brengen, bestond alleen in de droesem van koffiekopjes in het café Flore in Parijs”, aldus een bittere Balanche.

Pascal Gauchon is in zijn openingsbijdrage dan ook bijzonder cynisch als hij schrijft: “Het Midden-Oosten leeft weliswaar vandaag in een hel, maar het heeft minder te lijden van de bombardementen dan van de goede intenties. De weg naar de hel is bezaaid met goede intenties, zoals men weet”.

Verbetering zit er niet onmiddellijk aan te komen


Martin Van CreveldEn net op hetzelfde moment verschijnt het eerste nummer van een nieuw rechts Duits tijdschrift, “Cato” (**), met daarin een bijdrage van de Israëlische militaire historicus Martin Van Creveld, die eigenlijk tot dezelfde conclusie komt: het conflict in het Midden-Oosten kan nog heel lang aanslepen. Eén van de redenen waarom conflicten in het Midden-Oosten niet opgelost geraken? “Het belangrijkste antwoord is misschien wel de buitengewone complexiteit van de regio, die de nieuwe staten, die niet verworteld zijn bij de burgers, niet onder controle krijgen. Er zijn Egyptenaren en Syriërs, Irakezen en Saoedi’s. Maar ook Israëliërs en Palestijnen. Arabieren en Koerden. Egyptische moslims en Egyptische Kopten. Soennieten en Sjiieten en daarnaast nog eens Alevieten, Druzen, Christenen van verschillende strekkingen.” In Syrië alleen al zouden meer dan 50 verschillende milities in de gevechten om de macht betrokken zijn.

“Vergeet ook de armoede niet, aldus Van Creveld. In het begin van de 20ste eeuw was het gebied van het Midden-Oosten bijzonder arm en onderontwikkeld (…) Met uitzondering van Israël is geen enkele staat erin geslaagd tot een industriële macht uit te groeien. Wat overal bleef, waren voorbijgestreefde maatschappijstructuren. Door de ontwikkeling van steden en de migratie van de boeren naar de steden, met een urbanisering voor gevolg, werd de armoede ook daar nog eens groter”. Verder mag men niet vergeten dat slechts enkele staten in het Midden-Oosten over het zwarte goud beschikken, de olie.

En tot slot wijst Martin Van Creveld heel terecht op de belangrijke geopolitieke positie die het Midden-Oosten in de geschiedenis had: het lag en het ligt op het snijpunt tussen Europa en Azië, in het begin van de economisch, politiek en cultureel zo belangrijke Zijderoute.

Peter Logghe


(*) Conflits, driemaandelijks tijdschrift (4 nrs. en twee themanummers): 55,90 euro. Adres: 55 Boulevard Pereire, F-75017 Paris.
(**) Cato, Fasanenstrasse 4, D-10623 Berlin. Tweemaandelijks tijdschrift (100 p.) voor 65 euro .

https://www.revueconflits.com/
 
 
 
4. DEEL ONS!
 
 
Beste

U kent mensen die mogelijk geïntereseerd zijn in onze werking en/of deze nieuwsbrief?

U kunt hen deze nieuwsbrief bezorgen met behulp van dit formulier
Personen die al geabonneerd zijn op deze nieuwsbrief, of eerder te kennen gaven deze niet te willen ontvangen worden ontzien en eruit gefilterd.

Delen op uw sociale netwerk(en) kan via deze optie
 

En u bent natuurlijk steeds welkom op onze webstek
KNOOPPUNT DELTA VZW,
Koningin Astridlaan 138 Bus 405
2800 Mechelen
Http://www.Knooppuntdelta.be