Dit verhaal ken je al. Maar ik was het vergeten.
Terwijl we in de 'middle of nowhere'-vestiging in Laren meegenieten van de voortvarendheid van buurgemeente Hof van Twente en binnenkort glasvezel in de meterkast krijgen, heeft de Utrechtse vestiging een internetsnelheid die het instapabonnement niet overstijgt. Was het daarom dat ik opeens ontvankelijk bleek voor een aanbieding om mij terug op de kabel te krijgen? Wellicht dat de bedrijfseconomische titel waar ik momenteel aan werk mijn geest in de richting van kostenbeheersing stuurde.
Ietsje goedkoper, ietsje sneller: normaal gesproken mijd ik de 'u bent een dief van uw eigen portemonnee'-jongens. Als ik al eens wat illegaals wil doen, dan is deze dieverij tenminste een onschuldig tijdverdrijf.
Voor tien maart stond de monteur in mijn agenda. Onhandig moment, maar dat was de eerste vrije datum en mijn ongeduld en de economische theorie staan op gespannen voet met elkaar. Tegen het naderen van de datum, vroeg ik mij af: 'Hoe laat dan?' De eerste belpoging strandt in een menu waar ik geen wijs uit word.
Dan ben ik al over de drempel van het inspreken van postcode en huisnummer, waarbij het apparaat op mijn uitspraak van 'zeventig' reageert met 'ik heb u niet verstaan.' Vele volgende pogingen om '(t)seventich' goed uit te spreken mislukken die ochtend. De computer en zijn programmeur hebben wellicht het college over de met een stemloze aanvangsmedeklinker uitgesproken tientallen gemist.
Uiteindelijk kom je ook met een beroerde uitspraak of stilzwijgen in de wachtstand. Of zou dat de straf zijn voor het tegenwerken van het systeem? 'De wachttijd is meer dan een kwartier, belt u later terug of kijk op de website.' Ik doe dat laatste en word verrast met, jawel, een tevredenheidsonderzoek. Voor die onzin betaal ik dan dus ook als ik klant word. Ik vind geen formulier of mailadres, maar een ander telefoonnummer. Na een korte wachttijd krijg ik iemand aan de lijn. Ik ben een stap verder in het menudoolhof: 'technische vraag'.
Het andere nummer brengt me weer in de wachtstand. Mijn werkpoging wordt gestoord door muziekjes en overbodige meldingen. Na twintig minuten een klik. Ik neig richting telefoon en hoor tuut, tuut. Afgeschakeld.
Opnieuw! Na vijf minuten iemand die aarzelend 'goedemorgen' zegt. Ik ben zijn eerste klant vandaag en hij vraagt of ik al een pakket heb ontvangen. Op mijn ontkenning volgt een nieuwe wachtperiode en de verrassende mededeling 'het is bijna goed gegaan!' Een fraai synoniem. 'Dit is trouwens een administratieve vraag, ik zal u doorverbinden'.
Kennelijk vertrouwen ze de dienstverlening van de post als die van zichzelf. Vertellen dat er iets is misgegaan, dat er dan een pakket verstuurd kan worden de tiende maart en dat ik daarom nu nog geen afspraak kan maken voor een monteur, ook niet voor over drie weken. Daar is niet alleen een complex menu voor nodig. Daan, Ronald en Duncan zijn bij het menu inbegrepen; dit is hun werk voor een bedrijf dat mij een customer journey verkoopt.
Opnieuw wachten, want ik heb een plotseling opkomende annuleringswens. Dan spreek ik opeens iemand die nog wat probeert te regelen, maar ik ben een doorgewinterde stopper. Gelukkig kan ik veilig kon afhaken. Van de gekte van digitale karretjes waarvoor we mensen spannen. Alles heeft een prijs.