Info 2018/10
 
 
 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
contact@bbvt.be - contact@uptia.be
 
 
Member of
 

Lisez notre infolettre en français au bas de la page.

 
 

30 MAART 2018. - Koninklijk besluit betreffende de juridische opleiding zoals bedoeld in artikel 25 van de wet van 10 april 2014 en in artikel 991octies, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek

Publicatie Belgisch Staatsblad: 27-04-2018

 
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
 
Gelet op artikel 991octies, eerste lid, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd door de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken en gewijzigd bij de wet van 19 april 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;
 
Gelet op artikel 25, 2° van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;
 
Gelet op het advies nr. 62.701/2 van 10 januari 2018 van de Raad van State, gegeven op, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
 
Op de voordracht van de minister van Justitie,
 
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
 
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
 
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de voorwaarden waaraan de opleiding juridische kennis voor een beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk of voor een gerechtsdeskundige moet voldoen om de opname mogelijk te maken in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen opgericht in artikel 991quinquies van het Gerechtelijk Wetboek of in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken opgericht in artikel 22 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (hierna "de wet van 10 april 2014" genoemd).
 
Art. 2. De opleiding "juridische kennis" moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
1° de modules omvatten zoals vastgesteld in artikel 4 voor wat betreft de beëdigd vertalers/tolken en zoals vastgesteld in artikel 5 voor de gerechtsdeskundigen;
2° verzorgd worden door lesgevers die beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 9, § 1 voor de beëdigd vertalers/tolken en van artikel 9, § 2 voor de gerechtsdeskundigen;
3° afgesloten worden met een evaluatietest zoals omschreven in artikel 8.
 
Art. 3. Het getuigschrift vereist overeenkomstig artikel art 25, 2°, van de wet van 10 april 2014 voor de inschrijving in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken en overeenkomstig artikel 991octies, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, kan slechts afgeleverd worden door de organisator van de opleiding.
Het getuigschrift wordt afgeleverd aan de deelnemer die deelnam aan de opleiding overeenkomstig de artikelen 6 en 7 en die slaagde in de evaluatietest voorzien in artikel 8.
 
HOOFDSTUK 2. - Programma van de opleiding.
 
Art. 4. De opleiding juridische kennis voor de vertalers/tolken moet minstens de volgende modules omvatten waarvan de minimale duur in lesuren wordt aangeduid :
1. Algemeen overzicht van het Belgische rechtssysteem, gerechtelijke organisatie, bronnen van het recht, justitiële actoren (4 uren);
2. Strafprocesrecht, burgerlijk procesrecht, noties van het strafrecht en burgerlijk recht, gerechtskosten en tarifering (6 uren);
3. Juridische terminologie (6 uren);
4. Rol van de vertaler, tolk en vertaler-tolk in een gerechtelijke procedure en toepassing van de verschillende technieken van vertaling en vertolking in strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedures, werking van het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (6 uren);
5. Deontologie, rechten en plichten; tolkhouding (4 uren).
 
Art. 5. De opleiding juridische kennis voor gerechtsdeskundigen moet minstens de volgende modules omvatten waarvan de minimale duur in lesuren wordt aangeduid :
1. Rechterlijke organisatie, algemene principes van burgerlijk procesrecht, algemene principes van het bewijsrecht en de bewijsmiddelen in burgerlijke zaken (6 uren);
2. Algemene principes van strafprocesrecht, algemene principes van bewijsrecht in strafzaken en vooronderzoek in strafzaken. (6 uren);
3. Minnelijk en gerechtelijk deskundigenonderzoek, arbitrage en bemiddeling. Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen. (4 uren);
4. Aanstelling van de deskundige, verloop van het onderzoek en het verslag in burgerlijke zaken, tussenkomst van de rechter, erelonen en kosten in burgerlijke zaken (10 uren);
5. Aanstelling van de gerechtsdeskundige, verloop van het onderzoek en verslag in strafzaken, wettelijke vergoeding en tarifering van prestaties in strafzaken (6 uren);
6. Aansprakelijkheid, verzekering en deontologie van de gerechtsdeskundige (4 uren).
 
HOOFDSTUK 3. - Aanwezigheid bij de opleiding
 
Art. 6. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 7, moeten de deelnemers minimaal 80% van de lesuren volgen.
 
Art. 7. § 1. De organisator van de opleiding kan een vrijstelling van het volgen van de opleiding die wordt beschreven in de modules 1 en/of 2 en 3 bedoeld in artikel 4 voor de beëdigd vertalers/tolken en in artikel 5 voor de gerechtsdeskundigen, verlenen aan elkeen die het bewijs levert van zijn juridische kennis door middel van het bezit van een diploma waarvan kan worden aangetoond dat de inhoud gelijkwaardig is of door middel van een bewijs van het hebben gevolgd van een gelijkwaardige opleiding. Deze vrijstelling geldt enkel het volgen van de opleiding. Zij moeten wel de evaluatietest afleggen.
§ 2. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar kan gehele of gedeeltelijk vrijstelling verlenen aan de houders van een diploma, afgeleverd door een erkende onderwijsinstelling voor een opleiding waarvan het programma bepaalde of alle modules bevat.
De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar kan het advies inwinnen van de aanvaardingscommissie ingesteld bij artikel 20 van de wet van 10 april 2014 alvorens zijn beslissing te nemen of ingesteld bij artikel 991ter van het Gerechtelijk wetboek.
 
HOOFDSTUK 4. - Evaluatie van de juridische kennis
 
Art. 8. Uitgezonderd de vrijstelling van artikel 7, § 2, dient de kandidaat gerechtsdeskundige of de kandidaat beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk zijn juridische kennis te bewijzen door te slagen in een evaluatie over alle modules van het programma, zoals vastgesteld in artikel 4 voor wat betreft de beëdigd vertalers/tolken en in artikel 5 voor de gerechtsdeskundigen, met inbegrip van de modules waarvoor een vrijstelling tot het volgen van de opleiding was verleend.
De verantwoordelijke van de opleiding moet een test organiseren aan het einde van de opleiding.
Deze test staat open voor de personen die de opleiding gevolgd hebben, alsook voor de personen die een gehele of gedeeltelijke vrijstelling hebben bekomen.
 
HOOFDSTUK 5. - Lesgevers
 
Art. 9. § 1. De organisatoren van de opleiding moeten zich ervan verzekeren dat de lessen van de modules bepaald in artikel 4, worden gegeven door lesgevers met de nodige kennis en competenties.
§ 2. De lessen van de module 1 en 2 bepaald in artikel 5, worden verplicht gegeven door juristen.
De andere modules dienen verzorgd te worden door lesgevers die minstens over een diploma hoger onderwijs beschikken en een grondige kennis op het gebied gerechtelijke deskundigenonderzoek hebben. De deskundigen die geen diploma hoger onderwijs bezitten, kunnen optreden als lesgevers als zij een nuttige ervaring hebben van minimaal tien jaar aaneensluitend als gerechtsdeskundige in hun specialiteit.
 
HOOFDSTUK 6. - Evaluatie van de opleiding
 
Art. 10. § 1. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar gaat na of de opleiding beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2. Hij of de gemachtigd ambtenaar kan hieromtrent advies aan de aanvaardingscommissie voorzien in artikel 20 van de wet van 10 april 2014 of voorzien in artikel 991ter van het Gerechtelijk Wetboek, vragen.
§ 2. Met het oog op deze evaluatie maakt de verantwoordelijke voor de opleiding aan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de bewijsstukken over waaruit blijkt dat de opleiding voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 2 en meer bepaald :
-Het volledige programma met indeling van de modules en met aanduiding van het aantal uren per module;
-De documentatie voor de deelnemers zoals handboeken, cursussen of syllabi;
- De lijst van de lesgevers met hun cv;
-Een model van de af te leggen test.
De Minister of zijn gemachtigde kan alle andere nuttige informatie opvragen bij de organisator van de opleiding;
§ 3. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar levert aan de organisator van de opleiding een attest af waaruit blijkt dat de opleiding in zijn geheel of voor bepaalde modules voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2.
Indien de evaluatie negatief is, informeert de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de verzoeker van de tekortkomingen die werden vastgesteld ten aanzien van artikel 2.
§ 4. Uitgezonderd substantiële wijzigingen aan het programma van de opleiding of aan de kwaliteit van de docenten, geldt het attest voor een periode van vijf jaar. Na deze periode moet de organisator van de opleiding een aanvraag tot hernieuwing van het attest indienen.
De organisator van de opleiding informeert de minister of zijn gemachtigde van elke wijziging die hij aanbrengt aan het programma van de lessen of aan de lijst van de docenten.
 
HOOFDSTUK 7. - Overgangsbepalingen
 
Art. 11. De instellingen die reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit opleidingen organiseerden, kunnen een aparte aanvraag tot beoordeling indienen voor de voorgaande opleidingen. Enkel de opleidingen georganiseerd na 1 september 2010 zullen in aanmerking worden genomen, voor wat betreft de gerechtsdeskundigen. Indien de instelling die de opleiding heeft georganiseerd, niet meer bestaat, kan de kandidaat gerechtsdeskundige of beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk zelf een aanvraag tot beoordeling indienen.
De aanvrager maakt aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar een gedetailleerde beschrijving van de opleiding.
De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar bevestigt in voorkomend geval dat de opleiding of bepaalde modules ervan voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2. In dat geval zijn de kandidaten vrijgesteld van het volgen van de opleiding of delen van de opleiding.
 
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen.
 
Art. 12. De minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
 
Gegeven te Brussel, 30 maart 2018.
 
FILIP
 
Van Koningswege :
 
De Minister Van Justitie,
K. GEENS



 
Samen maken we werk van ons beroep
 
Word lid van de eerste Beroepsvereniging van, voor en door beëdigd vertalers en tolken. 
 
De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken is een erkende beroepsorganisatie met de rechtsvorm van een Beroepsvereniging.  
 
Nog niet aangesloten bij de enige echte beroepsvereniging? Klik op deze link.
 
Volg ons op Linkedin (enkel voor leden)
Volg ons op Linkedin (publiek)
Volg ons op Twitter.
Volg ons op Facebook (enkel voor leden)
Volg ons op Facebook (publiek)
 
 
Herlees hier al onze nieuwsbrieven.
Klik op Uitschrijven hieronder om onze nieuwsbrieven niet meer te ontvangen.
 
Deel de nieuwsbrief:



 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
contact@bbvt.be - contact@uptia.be
 
 
Member of
 

 

30 MARS 2018. - Arrêté royal relatif aux formations juridiques visées à l'article 25 de la loi du 10 avril 2014 et visées à l'article 991octies, 2°, du Code judiciaire

Publié au Moniteur belge le 27-04-2018

 
PHILIPPE, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
 
Vu l'article 991octies, alinéa 1er, 2°, du Code judiciaire inséré par la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés et modifié par la loi du 19 avril 2017 modifiant le Code d'instruction criminelle, le Code judiciaire et la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés;
 
Vu l'article 25, 2°, de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés;
 
Vu l'avis n° 62.701/2 du 10 janvier 2018 du Conseil d'Etat, donné en application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;
 
Sur la proposition du Ministre de la Justice,
 
Nous avons arrêté et arrêtons :
 
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
 
Article 1er. Le présent arrêté fixe les conditions auxquelles la formation juridique d'un traducteur, interprète ou traducteur-interprète juré ou d'un expert judiciaire doit répondre pour permettre l'inscription au registre national des experts judiciaires établi par l'article 991quinquies du Code judiciaire ou au registre national des traducteurs, des interprètes et des traducteurs-interprètes jurés établis par l'article 22 de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés (ci-après « la loi du 10 avril 2014).
 
Art. 2. La formation « connaissances juridiques » doit satisfaire aux conditions suivantes :
1° inclure le programme fixé à l'article 4 pour les traducteurs-interprètes jurés et à l'article 5 pour les experts judiciaires;
2° être dispensée par des formateurs répondant aux conditions fixées à l'article 9, § 1 pour les traducteurs/interprètes jurés et à l'article 9, § 2 pour les expert judiciaires;
3° se clôturer par un test d'évaluation des connaissances, tel que décrit à l'article 8.
 
Art. 3. L'attestation requise conformément à l'article 25, 2° de la loi du 10 avril 2014 pour l'inscription au registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés et conformément à l'article 991octies, 2°, du Code judiciaire pour l'inscription au registre national des experts judiciaires, ne peut être délivrée que par l'organisateur de la formation.
L'attestation est délivrée au participant qui a été présent à la formation conformé
ment aux articles 6 et 7 et qui a réussi le test d'évaluation des connaissances visé à l'article 8.

CHAPITRE 2. - Programme de la formation.
 
Art. 4. La formation connaissances juridiques pour les traducteurs/interprètes doit comprendre au moins les modules suivants, dont la durée minimale est indiquée en heures de cours :
1. Vue d'ensemble du système juridique belge, organisation judiciaire, sources du droit, acteurs judiciaires (4 heures);
2. Droit de procédure pénale, droit de procédure civile, notions de droit pénale et civil, frais de justice et tarification (6 heures);
3. Terminologie juridique (6 heures);
4. Rôle du traducteur, interprète et traducteur-interprète dans les procédures judiciaires et application des différentes techniques de traductions en interprétations dans les procédures pénales et civiles, fonctionnement du registre national des traducteurs, interprètes et des traducteurs-interprètes (6 heures);
5. Déontologie, droits et devoirs; attitude de l'interprète (4 heures);
 
Art. 5. La formation connaissances juridiques pour les experts doit comprendre au moins les modules suivants, dont la durée minimale est indiquée en heures de cours :
1. Organisation judiciaire, principes généraux du droit de la procédure civile, principes généraux du droit de la preuve et des moyens de preuve en matière civile (6 heures);
2. Principes généraux du droit de la procédure pénale, principes généraux du droit de la preuve en matière pénale et de l'enquête préliminaire en matière pénale (6 heures);
3. Expertise amiable et expertise judiciaire, arbitrage et médiation. Registre national des experts judiciaires (4 heures);
4. Désignation de l'expert, déroulement de l'expertise et rapport en matière civile, intervention du juge, honoraires et frais en matière civile (10 heures);
5. Désignation de l'expert judiciaire, déroulement de l'enquête et rapport en matière pénale, indemnité légale et tarification des prestations en matière pénale (6 heures);
6. Responsabilité, assurance et déontologie de l'expert judiciaire (4 heures).
 
CHAPITRE 3. - Présence au cours
 
Art. 6. Sous réserve des dispositions prévues à l'article 7, les participants doivent suivre minimum 80 % des heures de cours.
 
Art. 7. § 1. L'organisateur de la formation peut accorder des dispenses de suivre les modules 1 et/ou 2, 3, de l'article 4 pour les traducteurs- interprètes jurés et de l'article 5 pour les experts judiciaires, à toutes les personnes qui font la preuve de leurs connaissances juridiques par l'obtention d'un diplôme préalable dont l'équivalence en termes de contenu peut être prouvée ou en fournissant la preuve d'avoir suivi une formation équivalente. Cette dispense concerne uniquement la formation. Les personnes concernées doivent néanmoins passer le test d'évaluation.
§ 2. Le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué par lui peut dispenser partiellement ou totalement les titulaires d'un diplôme délivré par une institution d'enseignement reconnue pour une formation dont le programme de formation contient certains ou tous les modules.
Le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué peut demander l'avis de la commission d'agrément visée par l'article 20 de la loi du 10 avril 2014 ou visé par l'article 991ter du Code judiciaire, avant de prendre sa décision.
 
CHAPITRE 4. - Evaluation des connaissances juridiques
 
Art. 8. Sauf dispense de l'article 7, § 2, le candidat expert judiciaire ou traducteur, interprète, traducteur-interprète juré doit justifier de ses connaissances juridiques en réussissant une évaluation portant sur chacun des modules du programme de formation déterminé à l'article 4 pour les traducteurs- interprètes jurés et à l'art 5 pour les experts judiciaires, en ce compris les modules qu'il aurait été dispensé de suivre.
Le responsable de la formation doit organiser un test à la fin de chaque formation.
Ce test est ouvert aux personnes qui ont suivi la formation ainsi qu'aux personnes dispensées de tout ou partie de la formation.
 
CHAPITRE 5. - Formateurs
 
Art. 9. § 1. Les organisateurs des formations doivent vérifier que les cours des modules visés à l'article 4 sont donnés par des formateurs qui ont les connaissances et les compétences nécessaires.
§ 2. Les cours des modules 1 et 2 visés à l'article 5 sont obligatoirement donnés par des juristes.
Les autres modules doivent être assurés par des formateurs titulaires d'un diplôme de l'enseignement supérieur et ayant une connaissance approfondie dans le domaine de l'expertise judiciaire. Les experts qui ne sont pas titulaires d'un diplôme de l'enseignement supérieur peuvent agir en qualité de formateur s'ils possèdent une expérience utile d'au moins dix ans continus en tant qu'expert judiciaire dans leur spécialité.
 
CHAPITRE 6. - Evaluation de la formation
 
Art. 10. § 1er. Le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué par lui évalue si la formation répond aux conditions fixées à l'article 2. Il recueille dans ce cadre l'avis de la commission d'agrément visée par l'article 20 de la loi du 10 avril 2014 ou par l'article 991ter du Code judiciaire.
§ 2. Aux fins de cette évaluation, la personne responsable de l'organisation de la formation transmet au ministre de la Justice ou à son délégué les pièces justificatives attestant que la formation répond aux conditions fixées à l'article 2 en ce compris notamment :
- le programme intégral divisé en modules, avec indication du nombre d'heures par module;
- la documentation destinée aux participants, comme des manuels, des cours ou des syllabi;
- la liste des formateurs avec leur cv;
- un modèle du test à présenter.
Le ministre de la Justice ou son délégué peut également demander tout autre renseignement utile.
§ 3. Le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué par lui délivre aux organisateurs des formations une attestation confirmant que la formation, dans son ensemble ou certains de ses modules, satisfont aux conditions fixées à l'article 2.
Si l'évaluation est négative, le ministre de la Justice ou son délégué informe le requérant des défaillances constatées à l'égard des conditions fixées à l'article 2.
§ 4. Sauf changements substantiels apportés au programme de la formation ou à la qualité des formateurs, l'attestation vaut pour une période de cinq ans, après quoi, l'organisateur de la formation doit soumettre une nouvelle demande d'attestation.
L'organisateur de la formation informe le ministre ou son représentant lorsqu'il apporte des changements au programme des cours ou à la liste des formateurs.
 
CHAPITRE 7. - Dispositions transitoires
 
Art. 11. Les établissements qui organisaient déjà des formations avant l'entrée en vigueur de cet arrêté peuvent introduire une demande d'évaluation distincte pour les formations antérieures. Seules les formations organisées après le 1er septembre 2010 seront prises en compte pour les candidats experts judiciaires. Si l'établissement qui a organisé la formation n'existe plus, le candidat expert judiciaire ou traducteur, interprète ou traducteur-interprète juré peut introduire lui-même une demande d'évaluation.
Le requérant fournira au ministre de la Justice ou au fonctionnaire délégué par lui, une description détaillée de la formation.
Le ministre ou le fonctionnaire délégué par lui confirmera, le cas échéant, que la formation dans son ensemble ou certains de ses modules satisfont aux conditions fixées à l'article 2. Dans ce cas, les candidats sont dispensés de suivre cette formation ou ces parties de la formation.
 
CHAPITRE 8. - Dispositions finales.
 
Art. 12. Le ministre de la Justice est chargé de l'exécution du présent arrêté.
 
Donné à Bruxelles, le 30 mars 2018.
 
PHILIPPE
 
Par le Roi :
 
Le Ministre de la Justice,
K. GEENS
 
Défendons ensemble notre profession

Devenez membre de la première Union professionnelle des, pour et par les traducteurs et interprètes assermentés.

L'Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés est une organisation professionnelle reconnue avec la forme juridique d'une Union professionnelle. 
 
Pas encore affilié à la seule et unique Union professionnelle ? Cliquez ici.
 

Suivez-nous sur Linkedin (membres uniquement)
Suivez-nous sur Linkedin (public)
Suivez-nous sur Twitter
Suivez-nous sur Facebook (membres uniquement)
Suivez-nous sur Facebook (public)
 
 
Relisez ici toutes nos infolettres.
Cliquez sur "Uitschrijven" ci-après pour ne plus recevoir nos infolettres.
 
Partagez l'infolettre: