Nadat de weilanden afgelopen zomer veranderden in een steppe, verdween de kudde schapen in een stal. Maar sinds drie weken lopen er weer schapen rond ons huis; een heel andere kudde!
Atypische schapen of atypische kudde? Het zwarte schaap lijkt zich prima thuis te voelen, die met vijf poten hebben we inderdaad niet rondlopen en ‘Als er een schaap over de dam is, volgen er meer’ is een dubieuze uitdrukking met zicht op een echte schaapskudde. Ze gaan allemaal hun eigen gang, de schapen. Ze letten kennelijk wel op elkaar, maar dat leidt niet tot voorspelbaar gedrag: noch van individuele schapen, noch van de kudde.
Voetbalsupporters, vrijgezellenavondvierders of boekenclubvrouwen: ze stappen in dezelfde trein en je zou er niet in verzeild willen raken, totdat je je plotseling toch in een kudde blijkt te bevinden, hoewel dát dan weer een heel andere kudde is, misschien zelfs de verloochening van een kudde. Kuddegedrag heeft maar één onderscheidend kenmerk: het is altijd iets van anderen!
Ze maken lange dagen, de schapen: regelmatig staan ze nog te grazen als ik er al over denk om te gaan slapen. Moet ik er wel bij zeggen dat ze zich overdag regelmatig neervlijen om te herkauwen: maar van afstand klinkt ook dat als hard werken. Dat doen ze ongeveer tegelijkertijd. Er zijn schapen die brandnetels eten, maar in deze kudde waagt er zich geeneen aan en breidt het onkruid zich gestaag uit. Ook de in Frankrijk - voor mensen - als delicatesse geldende l’oseille (zuring) blijft staan. Dat de paardebloem bij paarden geliefder zou zijn dan bij schapen, is nauwelijks denkbaar: het lijkt wel een pot augurken! Zwangerschapsgymnastiek, daar doen onze schapen dan weer niet aan.
En denk nou niet dat ik overdrijf met het woord gymnastiek. Ze bokken er bij tijd en wijle lustig op los. Een enkel schaap ziet op naar de frisse eikenblaadjes én waagt de sprong! Inventieve avonturiers planten de voorpoten op de rug van een van de zusters. De als opstap gebruikte bolletjes wol zijn te verbaasd om weg te lopen. En als boer Martie met een zoutblok of krachtvoer komt, doen ze een vreugdedansje. Ze beginnen al te blaten als hij met zijn bus de oprijlaan opkomt. Dat doen ze trouwens ook als de pakketdienst de klinkerweg oprijdt: zo selectief zijn ze nu ook weer niet. Hoewel ‘t dan weer wel op een bus moet lijken. Voor een gewoon autootje draaien ze alleen hun kop even om - en dat soms niet eens.
Behalve over het gras ontfermen ze zich vakkundig over het ontbladeren van de hazelaars. Maar erg systematisch gebeurt dat niet. Voor mij is er geen touw aan vast te knopen wat de beesten door de wei beweegt. Wie achter wie aanloopt, wanneer het sein wordt opgepikt dat een ander deel van de wei begraasd moet gaan worden. Wanneer je als groep ergens heentrekt en wanneer je liever even ergens alleen loopt. Of je de kijkrichting van de kudde volgt of niet. Het is allemaal hogere communicatiekunde.
En hoewel een ram soms voor enige orde zorgt, kun je moeilijk beweren dat de kudde hem als leider accepteert. Beter gezegd: een kudde met of zonder ram maakt alleen verschil in het aantal uitbraken: daar zijn rammen echt superieur.
De huidige kudde is een tam en angstig stelletje: zo zag ik ze nog niet eerder. Als ik langsloop, is er vaak een schaap dat schrikt - van niks waar ik mij bewust van ben. En schoksgewijs slaan ze in gezwinde pas op de vlucht.
Het duurt altijd even voordat nieuwe schapen uit je hand eten of neergelegd voedsel accepteren. Mijn verse gras wordt vooralsnog beschouwd als een bedreiging die pootstampend bestreden moet worden. Ik ben weliswaar onder de indruk van die poging tot machtsvertoon, maar wijk natuurlijk niet, waarop het schaap zich - ik interpreteer er lustig op los - ‘besmuikt’ terugtrekt. Ze kijken even als ik met gras sta te wuiven, nemen hooguit een pas of drie in mijn richting, maar ze zijn niet te verleiden. Wat dan ook wel weer van karakter getuigt natuurlijk.
Gister miste ik op weg naar mijn atelier - vanuit mijn ooghoek - opeens een stuk afrastering. Help! Stroomkastje leeg en de omheining op de grond. Waarschijnlijk had een van de schapen een paal omver geduwd: palen breken tenslotte met zonnig, windstil weer niet zomaar af! De helft dromde al samen rond de weg naar de vrijheid.
Neurotisch tellend naderde ik met een omtrekkende beweging de kudde. Het lukt slechts incidenteel om een verloren schaap in je eentje weer in de wei te krijgen. Een kudde op drift betekent een acuut agendaprobleem!
Zonder gereedschap stond ik minutenlang zelf voor paal, schaapachtige blikken met hen uit te wisselen. Weglopen van de opening zou vast volgzaam gedrag oproepen. Met een gymnastische oefening bereikte ik een geimproviseerde omheining. Ze leken geamuseerd te kijken hoe ik mij vervolgens druk maakte de wei weer af te bakenen. Dat ik de vrijheid buiten de wei zie, ligt niet aan de kudde.