Nieuwsbrief Sensomotorische integratie
 
Oktober 2017
 
     Op verzoek van velen de beloofde uitleg over de relatie tussen over- en ondergevoeligheid. Ik hoop in deze nieuwsbrief duidelijk te maken dat als iemand overgevoelig is, dat niet wil zeggen dat hij geen ondergevoelige reacties heeft - een veel voorkomend misverstand. In het omgaan met zintuigprikkels gaat het niet zozeer om de over- of ondergevoeligheid van iemand, maar meer van welke zintuigprikkels iemand gebruik kan maken.
      Aansluitend daarop aandacht voor twee in Nederland verschenen boeken over de verwerking van zintuigprikkels. Wiebelen en friemelen thuis gaat over de vele mogelijkheden om met over- en ondergevoeligheid om te gaan. En de herziene herdruk van Aanraken: een levensbehoefte gaat over de beleving en het contact maken door aanraking. Twee verschillende manieren die elkaar zeker kunnen aanvullen.  
 
Veel leesplezier.
 
Els
 
In deze nieuwsbrief:
 
Overprikkeld of toch niet?
 
Het lijkt er op dat steeds meer mensen last hebben van zintuigprikkels. Ze zijn overgevoelig voor bepaalde zintuigprikkels en raken daardoor overprikkeld. De oplossing wordt dan gezocht in het zo veel mogelijk vermijden met het in aanraking komen met de betreffende zintuigprikkels. Hoewel dat een begrijpelijk strategie is, en ook in zekere mate zorgt dat iemand minder gauw overprikkeld raakt, is het toch vaak niet de enige of de beste oplossing. Vaak gaat het overprikkeld zijn gepaard met ondergevoeligheid voor bepaalde zintuigprikkels en is hij of zij ook onderprikkeld. Om het tegelijk voorkomen van over- en onderprikkeldheid te kunnen begrijpen, moeten we naar de manier van verwerking van zintuigprikkels kijken.     
 
De verwerking van zintuigprikkels:
De zintuigen hebben eenvoudig gezegd twee taken: het waarschu­wen voor gevaar en het opnemen van informatie. Iedere zintuigprikkel heeft een waarschuwend vermogen en geeft ook een stukje informatie. De verhouding tussen die twee is niet bij alle zintuigprikkels hetzelfde. Sommige zintuigprikkels hebben een groter waarschuwend vermogen dan andere zintuigprikkels. De mens selecteert de zintuigprikkels die op hem af komen en ‘kiest’ welke taak aan de orde is: waarschuwen voor gevaar of informatie opnemen. Dit ‘kiezen’ gebeurt grotendeels onbewust. In het algemeen heeft het waarschuwen voor gevaar voorrang. Het waarschuwend vermogen bepaalt de functie van een zintuigprikkel. Er kunnen drie verschillende manieren van reageren op zintuigprikkels worden onderscheiden.  Bij elke zintuigprikkel die op ons af komt, maken we steeds opnieuw ‘een keuze’ wat we met die zintuigprikkel gaan doen. De drie manieren zijn:
 
 
    
 prikkelverwerking
 
 Schema verwerking van zintuigprikkels 
 
  
Zintuigprikkels langs ons heen laten gaan.  Deze zintuigprikkels hebben een laag waarschuwend vermogen en worden daardoor niet of bijna niet opgemerkt. We besteden er in ieder geval geen aandacht aan. Dat zijn vooral bekende prikkels zoals de vertrouwde geluiden in ons huis en de kleren die onze huid aanraken. Het is nuttig dat een groot aantal prikkels niet tot ons bewustzijn doordringen. Hierdoor kunnen we onze aandacht op de meer relevante zintuigprikkels gericht houden.
Zintuigprikkels die informatie opleveren. Deze zintuigprikkels hebben een gemiddeld waarschuwend vermogen, waardoor we onze aandacht erop richten en we de informatie van de zintuigprikkel kunnen gebruiken. Hiervoor is het nodig dat een zintuigprikkel bete­kenis heeft, dat er iets aan te 'beleven' valt. Dat onze nieuwsgierigheid wordt gewekt, dat we er door geboeid raken. Hierdoor gaan we met die prikkel aan de gang en is de prikkel in staat onze aandacht vast te houden. Het is een voorwaarde om iets te leren en om de aandacht bij ons 'werk' te houden. Het gebruik van deze prikkels wil zeggen dat op deze prikkels een motorische reactie, een handeling, volgt. Dat wil dus zeggen sensomotorische integratie. Op deze wijze wordt de sensorische informatie toegepast in ons motorisch handelen. Zeker wanneer onze activiteiten doelgericht zijn, zorgt een stroom van propriocepieve informatie - informatie uit onze spieren en gewrichten - dat we onze aandacht bij de activiteit kunnen houden en we letterlijk betrokken zijn bij wat we doen. 
Zintuigprikkels die waarschuwen voor gevaar. Deze prikkels hebben een hoog waarschuwend vermogen en vragen dringend om de aandacht. Zij waarschuwen dat er gevaar dreigt, dat het niet veilig is. Deze prikkels dringen met voorrang tot het bewustzijn door, wat we ook aan het doen zijn. Deze zintuigprikkels verstoren alle andere bezigheden.  Ze zetten aan tot onmiddellijke actie met het­ doel om uit de bedrei­gende situatie te komen. De prikkels zetten aan tot het overlevingsgedrag vluchten, vechten of verstarren van angst. Het is een instinctieve reactie en minder een bewuste keuze. Deze instinctieve motorische reactie is op dat moment meestal heel doelgericht en redt ons uit een moeilijke situatie.
 
In principe zijn de drie manieren niet goed of fout, maar een middel om te zorgen dat we tijdig worden gewaarschuwd voor gevaar terwijl we ondertussen onze aandacht kunnen richten op de dingen die we aan het doen zijn, op de dingen die we belangrijk en leuk vinden. Op deze manier kunnen we dingen leren. 
 
 
 
 
overleven naar beleven
Van overleven naar beleven
 
Indien iemand overprikkeld is heeft hij last van of wordt te snel gewaarschuwd door prikkels die hij eigenlijk beter langs zich heen kan laten gaan. Er is dan vaak een directe overgang van prikkels niet opmerken, langs je heen laten gaan, naar er last van hebben. De ondergevoeligheid voor zintuigprikkels, ze langs je heen laten gaan, en de overgevoeligheid, er teveel door waarschuwd te worden gaan bijna direct in elkaar over. In beide gevallen worden de zintuigprikkels niet of onvoldoende gebruikt in een motorische handeling - de sensomotorische integratie. (Linker schema van de afbeelding: Van overleven naar beleven.) Door bij iemand die overprikkeld is dan vooral prikkels weg te nemen, kan hij, bijna als en prikkelzoekende reactie, nog meeer gaan reageren op prikkels die hij eigenlijk langs zich heen moet laten gaan. De over- en ondergevoelihgheid voor het gebruik van zintuigprikkels ligt als het ware dicht bij elkaar en kan van het ene moment in het andere in elkaar overgaan. Deze manier van prikkelverwerking is vooral gericht op overleving en zien we vaak bij mensen met autisme.   
 
Bij iemand die gauw overprikkeld is, kunnen we het beste op zoek naar prikkels die hij kan gebruiken in zijn dagelijkse handelingen. Op die manier worden de zintuigprikkels geïntegreerd door het motorisch handelen - de sensmotorische integratie. We gaan op zoek naar prikkels die hij prettig vindt en waar hij iets mee kan. We vergroten daarmee de op beleving gerichte prikkels, het 'middenstuk' van het schema. (Rechter schema van de afbeelding: Van overleven naar beleven.) Hierdoor zorgen we er ook voor dat de over- en ondergevoeligheidsreacties niet voortdurend in elkaar overgaan. We zetten er als het ware een dam tussen.
Om  belevingsgericht gedrag uit te lokken is het belangrijk om te zorgen voor (extra) proprioceptieve informatie, dat is informatie uit spieren en gewrichten. We zorgen er zo voor dat iemand betrokken is bij wat hij doet. Dat kunnen we doen door:
  • Het uitvoeren van doelgerichte handelen - zelf bewegen met een bepaald doel of een plan. Hieronder vallen alle activiteiten van het dageljks leven en voor kinderen met name ook spel.
  • Extra proprioceptieve informatie toevoegen door stevige druk tijdens het aanraken en bewegen. Dit kan door stevig wrijven bij aanraken en stevig vasthouden bij bewegen. Zie ook druk uitoefenen met een bal en masseren met verschillende materialen.
  • Gebruik maken van een druk- of verzwaringsvest, pols of enkelgewichten bij bepaalde activiteiten. Zie ook druk en verzwaringsmateriaal en het gebruik van gewichten
  • Stevig steun nemen op en verplaatsen over de grond. Zie ook 'schaatsen' op matjes
  • Activiteiten waarbij je kracht moet gebruiken. Zie ook bovenop verschillende materialen liggen.
  • Activiteiten waarbij je je zowel letterlijk als figuurlijk bij betrokken voelt. Sport en spel zijn activiteiten die naast het bewegen ook nog een beroep doen op de emotionale betrokkenheid. Die houdt ons dan letterlijk en figuurlijk bij de les.
 
 Veel succes hiermee!
 
 
Wiebelen en friemelen thuis 
 
Over de invloed van zintuiglijke prikkelverwerking op opgroeien 
                     
 
 
 
Auteurs: Thoonsen en Carmen Lamp.  212 pagina's, Paperback, Uitgeverij Pica, 2017.
 
Na het boek Wiebelen en friemelen in de klas is er van dezelfde auteurs nu ook een boek met dezelfde opzet voor thuis. Hiermee worden ouders uitgedaagd om met een andere bril naar hun kind met prikkelverwerking of SI problemen te kijken. Het kind is niet vervelend of lastig, maar krijgt teveel of te weinig prikkels. Net als hun eerdere boek is het vooral een praktisch doe-boek geworden.
Eerst wordt duidelijk uitgelegd - met als leuke metafoor de portier van een nachtclub - wat prikkelverwerking is en waarom het voor een kind niet prettig is als hij teveel of te weinig prikkels krijgt. Dat wordt veroorzaakt doordat de hersenen - de portier - teveel of te weinig zintuigprikkels doorlaten of filteren. De hoeveelheid prikkels die worden doorgelaten verschilt per kind.
Daarna een hoofdstuk om te bepalen of je kind over- of onderprikkeld is en of hij daar passief en actief mee omgaat. Het boek gaat verder met uitleg over de werking van de verschillende zintuigen.
Een verstoorde verwerking van zintuigprikkels wordt een SI probleem genoemd, een probleem in de sensorische informatie verwerking of de sensomotorische integratie. Dit kan op zichzelf staan maar kan ook een onderdeel zijn van een stoornis of persoonskenmerk zoals bij mensen met autisme, ADHD, hooggevoeligheid, een angststoornis of een verstandelijke beperking. Van deze en nog andere stoornissen of persoonskenmerken worden de verschillen en overeenkomsten met SI problemen beschreven. Wat mij betreft een waardevolle aanvulling over SI en de relatie met andere problemen.
Daarna wordt er ingegaan op de manier van prikkelverwering van de overige gezinsleden. Door je daar bewust van te zijn, is het gemakkelijker om rekening met elkaar te houden. Ik kan me voorstellen dat dit binnen een gezin goed werkt, maar wat mij betreft gaat het wat ver om een soort 'netwerkprofiel' aan te leggen. Daarbij wordt aan de belangrijkste personen van het kind buiten het gezin, zoals de juf van de school, de judocoach en de begeleidster van de buitenschoolse opvang, gevraagd een vragenlijst van hun prikkelverwerking in te vullen. Er wordt ook nog ingegaan op welke manieren je dat met het netwerk van je kind kan bespreken.
Het laatste deel van het boek is weer zeer praktisch. Eerst een uitleg over het gebruik van strategieen om je kind meer of minder prikkels te laten ervaren, en wanneer je een strategie wel of niet toepast. Daarna volgen uigebreide tips en strategieën bij de verzorging van het kind, en bij activteiten in en buitenshuis. Dit gedeelte is bedoeld als naslagwerk. Is er een activiteit die bij jouw kind wat moeizaam verloopt dan kun je opzoeken wat je daar mogelijk aan kunt doen. Bijna alle activiteiten in het leven van een kind komen hierbij wel aan de orde, en zijn op een eenvoudige manier en uitgebreid beschreven.
 
Het boek is geschikt voor ouders die meer willen weten over prikkelverwerking en met hun kind aan de slag willen. Het is vooral een doe-boek. Het geeft op een eenvoudige manier uitgebreide informatie over de invloed van prikkelverwerking op activiteiten in het dagelijkse leven van een kind. 
 
Het boek is voor €24,95 te bestellen bij Nederlandse Boeken over sensomotorische integratie
 
 
  
 
 
Aanraken: een levensbehoefte
 
Aanraakspel in kinderopvang en school 
 
                     
 
 
 
Auteur: Marijke Sluijter.  144 pagina's, Paperback, Herziene 8e druk, Uitgeverij SWP, 2017.
 
Dit boek van Marijke Sluijter is geheel herzien. Door de andere lay-out en het gebruik van kleurenfoto's in plaats van zwartwit ziet het boek er moderner en overzichtelijker uit. Wat gebleven is zijn de vele spelletjes en ideeën om kinderen elkaar aan te laten raken. Er zijn wat spelletjes toegevoegd en wat anders gerangschikt maar de kern van het boek is daarmee niet wezenlijk veranderd. Dat is maar goed ook. Steeds meer geldt dat elkaar aanraken niet vanzelfsprekend is. Maar zoals de titel van het boek aangeeft is aanraken een levensbehoefte. Het helpt om ons lichaam beter te voelen. Om contact te maken met onze omgeving maar ook om de grens tussen onszelf en de omgeving te ervaren. Veel kinderen met sensomotorische integratieproblemen zitten 'niet lekker in hun vel'. Voor hen is aanraken en aangeraakt worden dan minder vanzelfsprekend, maar zeker niet minder belangrijk. 
 
In dit boek kunnen we lezen, hoe we bij kinderen het onderling aanraken kunnen introduceren en stimuleren. Dat wordt besproken voor uiteenlopende leeftijdsgroepen  - van baby tot puber. 
Centraal staat steeds dat het kind zelf bepaalt of het wel of niet mee wil doen - of het een ander kind wel aan wil raken of dat het aangeraakt wil worden. Indien een kind dat niet wil, worden er suggesties gedaan om het kind toch bij het groepsgebeuren te betrekken. Bijvoorbeeld door het een controlerende taak te geven.
Een ander belangrijk aspect dat in het boek naar voren komt, is dat aanraken en aangeraakt worden niet door iedereen hezelfde wordt ervaren. Het ene kind vindt stevig aanraken prettig terwijl een ander meer van zachtjes strelen houdt. In veel spelletjes worden de kinderen aanmoedigd om aan te geven welke manier van aanraken zij prettig vinden. Dat het is daarbij belangrijk om steeds de regie te houden over het aanraken.
Bij veel van de aanraakpelletjes wordt een begeleidend liedje aangeven. Het zingen gecombineerd met aanraken draagt ertoe bij dat kinderen gemakkelijker hun aandacht  bij het spel kunnen houden. Iemand aanraken of aangeraakt worden richt de aandacht. Het begeleidende liedje zorgt ervoor dat die aandacht vastgehouden wordt. Bij bijna alle spelletjes verplaatst het aanrakingspunt zich voortdurend tijdens het spel, zoals bij wrijven, masseren enzovoort. Dit heeft samen met de ook steeds doorgaande liedjes of muziek een positieve invloed op de concentratie, het is gemakkelijk om die ook door te laten gaan of vast te houden.
 
Naast de beschreven spelletjes wordt er in het boek ook aandacht besteed aan de manier om aanraakspelletjes in de kinderopvang of school bij ouders te introduceren waarbij ook de angst voor sexueel misbruik aan de orde komt.
 
Het boek is geschreven voor professionals die met groepen in het onderwijs en de opvang werkzaam zijn. Ik zou het zeker ook aan willen bevelen bij iedereen die met kinderen met prikkelverwerking of sensomotorische integratie problemen te maken heeft - zowel individueel als in groepverband. De spelletjes zijn leuk om te doen en ook goed thuis met één kind, twee of drie kinderen uit te voeren. Ook voor degenen die te maken hebben met kinderen of volwassenen met een verstandelijke beperking biedt het boek veel toepasbare ideeën. 
 
 
Het boek is voor €22,50 te bestellen bij Nederlandse Boeken over sensomotorische integratie
 
 
  
 
Nieuwsbrief:
 
 
U krijgt deze nieuwsbrief omdat u in mijn adressenbestand voorkomt.
 
Iedereen die belangsteling heeft voor sensomotorische integratie, sensorische integratie, sensorische informatieverwerking of sensory processing kan zich voor de nieuwsbrief aanmelden via de website sensomotorische integratie.  Aanmelden.
 
Heeft u geen behoefte aan deze informatie dan kunt u zich voor deze nieuwsbrief afmelden. Uw kunt ook uw gegevens veranderen. Uitschrijven / Gegevens wijzigen
 
U kunt de nieuwsbrief ook naar andere belangstellende doorsturen.  Stuur deze email door naar een vriend
 
Deze nieuwsbrief is gemaakt met het YMLP your mailinglist provider.
 
Deze nieuwsbrief zal afhankelijk van de beschikbare wetenswaardigheden verschijnen. U kunt ook informatie voor deze nieuwsbrief insturen.  
 
 
Met vriendelijke groet
 
Els Rengenhart