In deze nieuwsbrief neem ik je mee naar het rijk der geneeskrachtige planten. Dit keer aandacht voor Aesculus en Castanea
Tamme Kastanje
De Tamme en de Wilde kastanje
De Tamme Kastanje is in de 5e eeuw v.Chr. uit Perzië naar Europa gekomen. Hij doet het goed op een gedraineerde bodem en houdt niet van kalk. Hij is een solitair, de stam blijft kort en de vruchtzetting begint in het 25e - 30e levensjaar. In het bos draag hij zelfs pas na 50 - 60 jaar vrucht De kastanjes, niet te verwarren met de Wilde Kastanje ofwel Paardekastanje kunnen geroosterd gegeten worden en hebben een hoge voedingswaarde.
Werkzame bestanddelen: looistof, suikers, vetten, eiwitten (vrucht).
Eigenschappen: aansterkend, kalmerend, spijsvertering-bevorderend.
Herstel, hoest, keelontsteking.
Wilde Kastanje - Paardenkastanje
De Wilde Kastanje is een van de eerste die in de lente in blad en tot bloei komt. Afkomstig van de Balkan en Klein-Azië waarvan hij omstreeks 1600 werd overgebracht. Men noemt de boom (Hippocastanum) paardekastanje omdat de Turken de Kastanjezaden aan hun merries gaven wanneer deze een veulen verwachtten.
Werkzame bestanddelen: looistof, saponinen, cumarinen (in bast en zaden).
Eigenschappen: bloedstelpend, ontsteking-remmend, samentrekkend, vaatvernauwend.
Aambeien, couperose, bloedsomloop, koorts, menopauze, winterhanden en -voeten.