In deze nieuwsbrief neem ik je mee naar het rijk der geneeskrachtige planten. Dit keer aandacht voor Sambucus nigra.
Sambucus nigra - Gewone Vlier
Muskuskruidfamilie (Adoxaceae) (vroeger ingedeeld onder de Kamperfoeliefamilie).
De Vlier heeft in het menselijk bestaan van de oudste tijden af een rol gespeeld. Reeds in de nederzettingen van het Steentijdperk in Zwitserland en Italië vindt men resten van de Vlierstruik. Ook is bekend dat de Grieken en Romeinen de Vlier als geneesmiddel gebruikten. Onze voorouders in West-Europa plantten de Vlier in de omgeving van hun woningen om de goede geesten aan te trekken en de boze te bezweren. 'Een voor de staldeur geplante Vlier beschermt het vee tegen tovenarij' is een oud boerengezegde en anderen zeggen: 'Voor de Vlier moet men zijn hoed afnemen'. Kinderen snijden uit het zachte, met merg gevulde hout, fluitjes maar ouderen ondervinden de sterke geur van de plant meer als braakwekkend dan als aangenaam.
Hoe het ook zij, vooral de gedroogde bloemen werden veel in de vorm van thee gebruikt als zweetdrijvend middel na kouvatten, al kan men een directe oorzaak voor deze werking moeilijk aanwijzen. Een merkwaardige oude toepassing is nog dat men de gedroogde bloemen tussen de appelen legt om deze langer goed te houden.
Werkzame bestanddelen: glycoside, alkaloïde, looistof, slijm, vluchtige olie, vitamine C, kleurstoffen, kaliumnitraat.
Eigenschappen: bloedzuiverend, laxerend, urinedrijvend, verzachtend, zweetdrijvend.
Aambeien, abces, blaasontsteking, insektenbeet, neusbloeding, strontje, verbranding, voorjaarskuur.