D’Indy-Pierné-Tournemire kennisbeurs 12.11.2024
Vincent d’Indy 1851-1931
Vincent d’Indy stamt uit een oude zuid-Franse adellijke familie met grafelijke titel. Het was een familie met militaire traditie. Zijn moeder overleed bij zijn geboorte. Vincent was bij uitzondering geen militair : hij werd componist, pedagoog, cellist, pianist, cornetspeler en slagwerker. Hij kreeg eerst privéles piano bij Marmontel en bij zijn oom, ook een beetje componist, stak hij heel wat op. Misschien zou hij rechten kunnen studeren, maar hij gaf dat zeer vlug op en koos resoluut voor de muziek.
Vincent d’Indy werd door Wagner beïnvloed. Hij ging trouwens, in 1876, naar Bayreuth, waar de eerste ‘Bayreuther Festspiele’ plaats vonden (o.l.v. Wagner zelf) Een andere componist die invloedrijk was voor Vincent was J.S.Bach. Verder leerde hij, via Henri Duparc, César Franck kennen en werd diens leerling.
In 1875 trouwde Vincent d’Indy zijn nicht Isabelle de Pampelonne. In hetzelfde jaar werd hij organist en tevens koordirigent van de ‘Concerts Colonne’.
Het jaar 1886 was belangrijk : hij had groot succes met zijn “Symphonie sur un chant montagnard français” voor orkest en piano (ook Symphonie Cévenolle genoemd) en voor het oratorium “Le chant de la cloche”.
Vier jaar later volgde d’Indy César Franck op als voorzitter van de ‘Société Nationale de Musique’. Zijn plannen stootten op tegenkanting en samen met een paar anderen richtte hij de ‘Schola Cantorum de Paris’ op. Dit was een privé conservatorium en hij bleef er directeur tot aan zijn dood. Zijn leerplan was gebaseerd op Franck, Bach, Beethoven alsook Monteverdi en Rameau.
D’Indy werkte samen met C Saint-Saëns en Ch.Bordes het volledig oeuvre van Rameau uit. Verder verzorgde hij een biografie van Franck en maakte hij werk van Monteverdi klaar voor uitvoering.
d’Indy vond de muziek van Debussy en de impressionisten maar niks en ze zou als mode wel snel overwaaien. Deze stelling gaf aanleiding tot heel wat polemieken. Het later werk van d’Indy is nochtans heel sterk impressionistische gekleurd.
Zijn ‘Schola’ was zeer belangrijk voor het muziekleven in Frankrijk. Dit blijkt uit de reeks leerlingen die de organisatie voortbracht. We citeren er enkele : Albert Roussel , Joseph Canteloube , Arthur Honegger , Darius Milhaud. Ook Erik Satie en Edgar Varèse waren er maar zij maakten d’Indy belachelijk en ze deden nogal wat negativiteit ontstaan over de muziek van d’Indy. Met de afstand van de jaren ziet men meer en meer het belang van d’Indy en zijn werken. D’Indy was eigenlijk onbegrepen in zijn tijd omwille van de minder gewone ideeën die hij er als lid van de adel op na hield. Zo was hij fel tegenstander van Emile Zola in de Dreyfusaffaire.
Van d’Indy’s werk onthouden we vooral de ‘Symphonie sur un chant montagnard français’ opus 25 ; de Tweede symphonie opus 57 ; Jour d’été à la montagne opus 61 ; Tableaux de voyage opus 36 ; Poèmes des rivages opus 97 ; derde strijkkwartet ; Fervaal, opera.
Gabriel Pierné 1863 – 1937
Pierné was componist, dirigent en organist.
Reeds zeer vroeg bleek zijn interesse in en aanleg voor muziek. In 1871 al was hij student aan het conservatorium van Parijs (tot 1882) bij gerenommeerde leraars : Marmontel, César Franck en Jules Massenet. In zijn laatste studiejaar behaalde Pierné de ‘Prix de Rome’ voor de cantate ‘Edith’. Hij kon dus naar Rome, naar de villa di Medici.
Na Rome werd Pierné organist in de Ste. Clothilde kathedraal in Parijs. Hij volgde César Franck op ! Hij behield deze post tot 1898 en droeg die over aan Charles Tournemire. Pierné concentreerde zich voortaan op componeren en dirigeren en was ook actief in het conservatorium. Hij werd chef-dirigent van de Concerts Colonne en dit tot 1934. Tijdens deze periode verzorgde hij vele premières van collega-componisten. Bv. De première van ‘De Vuurvogel’ van Stravinsky. Voor de Ballets Russes van Diaghilev componeerde Pierné drie balletten.
Pierné werd lid van de Académie des Beaux-Arts en kreeg de eretitel van Chevalier de la Légion d’Honneur. Zelfs een plein in Parijs draagt zijn naam.
Het oeuvre van Pierné is mooi gedifferentieerd tussen de diverse genres. Zo schreef hij 8 opera’s (o.a. ‘On ne badine pas avec l’amour’), verschillende balletten (o.a. ‘Cydalise et le chèvre-pied’ – ‘Fragonard’), geen symfonie maar wel andere orkeststukken (o.a. ‘Les Cathédrales’ – ‘Paysages Franciscains’), een pianoconcerto, kamermuziek en liederen en drie oratoriums.
De stijl van Pierné is typisch Frans : zeer duidelijk en goed toegankelijk, laat romantisch met een beetje impressionisme gemengd. Sommige werken zijn ernstig, zoals het oratorium ‘ L’An Mil’ terwijl andere lichter zijn zoals de operette ‘Sophie Arnould’. Populair zijn bv. Mars van de kleine loden soldaatjes maar ook het oratorium ‘La croisade des enfants’.
Charles Tournemire 1870 – 1939
Franse componist en organist, improvisator en muziekpedagoog. Afkomstig uit Bordeaux kreeg hij er zijn eerste muzieklessen en speelde hij vlug op het orgel. Voor verdere studies trok hij als 16-jarige naar Parijs. Hij werd toegelaten in de orgelklas van César Franck in 1889. Hij was er samen met Guillaume Lekeu. Franck overleed echter in 1890, maar diens invloed op het oeuvre van Tournemire zou blijvend zijn. Tournemire studeerde verder bij Charles-Marie Widor (orgel) en ook bij Vincent d’Indy.
Als organist volgt Tournemire Pierné op in de Ste Clothilde kerk en bleef er tot aan zijn overlijden.
Ondertussen componeerde hij veel, niet alleen voor orgel maar vooral voor orkest : er volgde een reeks van 8 symfonieën.
Tournemire trouwde in 1903 ; zijn vrouw overleed reeds in 1916 Het was voor hem een onoverkomelijk verdriet. Hij droeg zijn achtste symfonie ‘ Le Triomphe de la Mort’ aan haar op : ‘à jamais dans les hauteurs’ ; hij sloot zo zijn symfonische periode af.
Hoe Tournemire overleed is niet duidelijk : was het een hartaanval of was hij verdronken of was het zelfmoord ? Volgens Flor Peeters (Belgisch organist en componist) had hij zijn dood zelf in scène gezet want Tournemire was in een diepe depressie geraakt.
Het grootste werk van Tournemire is ‘L’orgue mystique’. Dat zijn 51 delen (voor elke zondag van het jaar) voor kerkelijk gebruik. Verder componeerde hij nog andere orgelwerken en luisteraars getuigden van een fenomenale improvisatiekracht. Verder is er nog kamermuziek, pianowerken en liederen. Vijf opera’s.
Tournemire had vele leerlingen waaronder Olivier Messiaen en Maurice Duruflé, beide grote organisten.
Nota’s : Karel Van Eycken