Nieuwsbrief nr 5 - Hooimaand 2024
 
ACTIVITEITEN
 
 

Zomerwandeling kern Kerlinga

10 oogstmaand / augustus

Dit jaar doen we met Kern Kerlinga de heuvels van Zuid-West-Vlaanderen aan voor onze jaarlijkse zomerwandeling, en we verkennen daarbij Bellegem, thuishaven van de voorzitter van onze Kern en meteen onze kundige gids!

* Praktisch *

We spreken om 10u00 stipt af aan de kerk te Bellegem. Daarna wordt er een wandeling van ongeveer 2 uur gemaakt door de oude heilige plekken van het oord, met de mogelijkheid om nadien iets te eten in het centrum van Bellegem. Voor de échte avonturiers doen we nadien een gegidst bezoek aan Brouwerij Omer Vander Ghinste!

* Inschrijving *

Wie wenst mee te gaan: liefst al binnen enkele dagen reserveren via kerlinga@traditie.be! Laat ons weten of je 's middags mee aan de dis wil schuiven en/of de brouwerij wil bezoeken.

Tot dan!
 
AFSCHEID VAN THIJS SOETE
 
 
 
 

"Omdat er liefde is, bestaat er geen voorbij, in alle eeuwigheid ben jij."





Diep bewogen hebben we afscheid genomen van Thijs Soete. De leegte die hij achterlaat, is niet met woorden te vullen.

Wij wensen zijn sibbe, de sibbes Soete- Castelein en Clairhout-Demets en Kern Kerlinga veel kracht toe om dit verlies te verwerken.

 
HUWELIJK VAN KLAARTJE EN THIJS
 
 
 
Onze leden Klaartje en Thijs kozen 21 zomermaand uit om in het huwelijksbootje te stappen. Bewust kozen ze voor de volle maan tijdens de zonnewendedagen. Onze gemeenschap wenst het jonge paar alle geluk toe op hun gezamenlijk levenspad. Proficiat ook aan de familie! 

Wat is leven zonder feesten en wat zijn levensfeesten zonder rituelen!? Binnen Traditie vzw leggen we sterk de nadruk op het vieren in ruime familie en vriendenkring van de mooie feesten op ons levenspad. Het jonge koppel koos er dan ook voor de huwelijksceremonie te houden op de traditioneel heidense manier zoals we dat al enkele generaties lang in de Lage Landen opnieuw doen. Traditie vzw heeft enkele jaren geleden een webstek ontwikkeld waar de ervaring van de afgelopen meer dan dertig jaar werd verzameld en voor een ruimer publiek wordt ontsloten. Op Levensfeest.be kan je terecht voor alle informatie je huwelijken en andere overgangsfeesten op een heidense zinvolle manier kan aanpakken. 

Klaartje en Thijs hadden aan Joris De Vriendt gevraagd voor hen met deze elementen een ritueel op maat samen te stellen en de plechtigheid in goede banen te leiden. Het bruidspaar en familie zorgden voor een prachtig kader in open lucht, met luifel, en de mogelijkheid om een klein ritueel vuur te maken.

Gelegenheidsceremoniemeester Joris was heel blij en vereerd met deze opdracht: "Ik heb al veel zulke huwelijksrituelen meegemaakt en ook ons eigen ritueel hebben we zelf in elkaar gestoken.  maar het is altijd een eer dat je door jonge mensen gevraagd wordt een belangrijk deel van belangrijke en mooie dag in hun leven uit te werken. Ik ben blij met elk heidens ritueel dat wordt gehouden. Want vaak hoor je in sommige kringen dat een heidens ritueel niet mogelijk is omdat (een deel van) de familie niet heidens is. Een vals argument want ook onze heidense levensfeesten zijn er voor iedereen. En het zijn vaak de mensen die vooraf sceptisch stonden of het niet kenden die achteraf naar me toe stappen en uitleg komen vragen. Net omdat ze getroffen worden door de toegankelijkheid van de symboliek en de diepe zingeving die ze herkennen in de teksten en handelingen. Een mooier compliment is amper denkbaar en voor onze religie en onze beweging is er geen betere "reclame" dan dat. Ik hoop dat nog vele mensen de stap zetten tot zinvolle heidense vieringen!"

Voor informatie kan u terecht op de webstek Levensfeest.be. Wie vragen heeft of verdere begeleiding nodig heeft van één van onze ervaren ritueelbegeleiders die stuurt een berichtje naar info@traditie.be. 

Heeft u nieuws uit de heidense beweging dat u via de nieuwsbrief wil delen? Dit kan u ons ook bezorgen op info@traditie.be


 
TERUGBLIKKEN
 

Op 21 en 22 zomermaand vierden kern Kerlinga en kern Lohengrin de zomerzonnewende! We delen graag enkele sfeerbeelden van beide feesten voor wie het gemist heeft, en een verslagje van Lohengrin:

Met een mooie en gevarieerde opkomst van oude bekenden en nieuwe gezichten, jong en oud, startte het ritueel omstreeks half vijf. Elke sibbe en vooral de kleinsten werden betrokken bij het ritueel en ze genoten daar zichtbaar van. Zomerbloemen en mede werden geofferd, iedereen sprong over het vuur en het verhaal van Balder de Zonnegod werd verteld. Nadien mochten de kleinsten proberen Balder/ de Zon neer te gooien zoals de mythe het vertelt. Er werden zonnen geknutseld en ondertussen werd de braai aangestoken. Na een gezellige maaltijd en heerlijk samenzijn terwijl de kinderen zich met de volksspelen vermaakten, keerde iedereen voldaan naar huis. Met een topteam hebben we hier een succes van gemaakt. Traditie leeft!


   
  
 
VOER VOOR BOEKENWURMEN
 

Nieuwe vertaling Bhagavad Gita - Viveka

Als een demon mij zegt: ik ga alle boeken ter wereld vernietigen behalve één: kies welk boek je wil redden. Dan zou ik zeggen: “De Mahabarata” Die demon antwoordt dan: “Zeg, zwanzer, dat is geen boek, maar een bibliotheek; één boek maar: kies!” Nou ja, dan pik ik maar het topboek er uit: “De Bhagavad Gita”.

Ik herinner me nog hoe ik mijn eerste Bhagavad Gita kocht. Dat was in een tweedehandswinkel waar ik in de boeken neusde. Ik dacht: hé wat een leuke prentjes van Indische Goden. Het boek belandde op mijn nachtkastje en toen ik na enkele avonden uitgekeken was op de prentjes begon ik te lezen. De eerste twee hoofdstukken, dat lukte vlotjes. Maar dan begon het stroever te lopen. Ik moest herlezen, terugbladeren. Het boek bleef maar op mijn nachtkastje. Na een jaar had ik eindelijk het laatste hoofdstuk doorwrocht. Toen ik het boek dichtklapte wist ik twee dingen. Ten eerste: ik had er geen fluit van begrepen, ik zal het nog eens terug moeten lezen. Ten tweede: dit is het belangrijkste boek dat ik ooit gelezen heb.

 Het verhaal is simpel: Arjuna en zijn broers staan klaar om een grote veldslag te beginnen. Arjuna vraagt aan zijn wagenmenner om vooruit te rijden om de opstelling van de vijand wat te verkennen. Arjuna ziet het vijandelijke leger. Hij ziet in het vijandelijke leger zijn neven, zijn vroegere leermeesters. Hij wendt zich tot zijn wagenmenner en zegt: “Waar ben ik mee bezig?!” Die wagenmenner is de God Krishna. Die legt hem alles haarfijn uit 17 hoofdstukken lang. Je moet het zelf maar lezen. Het is geen toeval dat Arjuna de Godheid als stuurman voor zijn wagen heeft gekozen. 

Tot wanhoop van mijn vrouw heb ik opnieuw een Nederlandse vertaling gekocht. Ze weet dat ik er al vier heb, want ik leg ze soms naast elkaar op tafel als ik lees. Wel ja, ik ken maar vijf woorden Sanskriet; dus ben ik op vertalingen aangewezen. En nu eindelijk is er een Nederlandse vertaling rechtstreeks uit het Sanskriet. Met de getranscribeerde tekst er naast, zodat je bij verschillen tussen de vertalingen kan proberen om uit te zoeken welk Sanskriet woord er in de oorspronkelijke tekst staat. Daar snap ik wel geen lor van; maar het klinkt wel heel geleerd.

De grote oorlog die beschreven wordt in de Bhagavad Gita lijkt op de grote eindstrijd van de Noordse mythologie. Helemaal te gek is dat Durjodana, de vijand van Arjuna verdacht veel op de Noordse Loki lijkt. En die grote oorlog die met strijdwagens wordt uitgevochten; dat doet ook denken aan de Trojaanse oorlog. Misschien was dat toch wel meer een mythisch verhaal, dan geschiedschrijving?
Je moet het zelf maar lezen -wie weet raak je er ook aan verslaafd. Ik duik voor enkele weken in mijn nieuwe vertaling. 

https://www.viveki.nl/product-categorie/boeken-bhagavad-gita/

Herman
 

Het vogelpantheon
Door Benny Vangelder (ingediend 24 dec 2023)
 
Vogels spelen een prominente rol in zowel mythen als sjamanistische gebruiken. Ze zijn de bode van de Goden en spreken hun taal, zij zijn de zielenbegeleider van de sjamaan en van de overledenen. Maar de symboliek van deze gevleugelde wezens die in verbinding staan tussen hemel en aarde, tussen de werelden, gaat verder. Want niet zomaar eender welke vogel komt in aanmerking voor die eer. Elk aspect van de mythische wereld is met een welbepaalde vogel verbonden, met een welbepaalde reden, al kunnen er uiteraard in tijd en ruimte verschuivingen plaatsvinden. De voornaamste drie vogels, volgens de Nederlandse antropoloog en filosoof Ton Lemaire, zijn de arend, de raaf en de zwaan. Elk met hun eigen hun eigen symboliek en functie, maar samen vormen ze -als we ze tegen de achtergrond houden van de Indo-Europese (en ruimer Noord Euraziatische) cultuur- een drie-eenheid.
  1. De koning der vogels
Als koning van de vogels treedt de arend vaak op als symbool voor koningshuizen en keizerrijken. En zoals we zullen merken is hij dan vaak ook de gestalte of metgezel van de koning der Goden in de mythen, zoals hij dat is voor de Klassieke oppergod Zeus of Jupiter. Zo vroeg de laatste Trojaanse koning Priamos een teken van Zeus door zijn snelle bode, de arend, te sturen. Of Zeus die zichzelf in een arend veranderde om de Trojaanse jongeling Ganymedes te ontvoeren. En het was Prometheus die als straf voor het stelen van het vuur, vastgebonden werd en Zeus’ arend elke dag een stukje uit zijn lever pikte. Net zoals de Goden verblijft deze vogel op Olympus. Deze berg geldt eveneens als het centrum van de wereld. Als vogel die hoog in de hemel heerst wordt de arend ook in verband gebracht met de zon. In de Odyssee (II, 145-46) treedt de arend op als bode van Zeus. “Zo was Telemachus’ woord. En hem zond van omhoog van een bergtop Zeus – wijduit gromt zijn donder! – twee adelaars uit om te vliegen …”
Naast dit koningschap wordt de arend ook in verband gebracht met donder en bliksem, en kan hij er niet door getroffen worden. Als we even kijken aan de overzijde van de Atlantische Oceaan, merken we dat de arend daar een afstammeling is van ‘thunderbird’, de dondervogel. Het gevecht van thunderbird met de gehoornde slang zorgt voor de regen. Dit gevecht tussen de Donderaar, die de arend als totemdier had, en de Slang vinden we ook op het Euraziatische continent terug. Denk bv. aan Indra, in de gedaante van een arend, tegen Susna, de gehoornde slang. En zelfs bij de Boerjaten in Siberië bestaat er een mythe over een reuze arend die vecht tegen een veelkoppige gifslang. Maar ook in India kent men naast Indra, als drakendoder, Garuda, de reuzenarend en rijdier van Vishnu, die strijdt met de Naga’s, slangachtige wezens. Deze tegenstelling en strijd gaat over orde versus chaos, de koning versus de vijand, hemel versus onderwereld, regen versus droogte. Zo vertelt Homerus dat een arend een slang vasthield toen deze ten hemel vloog boven de Trojaanse troepen die een uitval pleegden tegen de Grieken. De Arend kon de slang echter niet houden, en liet deze vallen tussen de Trojaanse troepen. Dit gold als een teken van Zeus dat de Trojanen de strijd zouden verliezen. Dit tafereel is zo gekend dat we het ook vinden op oude Griekse munten en zelfs op amuletten opgegraven in Turkmenistan van het 3e millennium v.o.j.
De arend heeft ook een band met de wereldboom, soms ook een berg die als centrum van de wereld geldt. De arend huist aan de top van dit centrum, en de slang aan de wortels. Hierboven zagen we al dat de arend van Zeus boven de berg Olympus woont. Ook in de Noordse mythologie huist aan de top van de wereldboom een arend en aan de wortels de draak Niddhog. Deze twee zijn voortdurend in ruzie en laten de eekhoorn Ratatoskr hun scheldpartijen overbrengen. Hraesvelgr is dan weer een reuze arend die met zijn vleugels de wind veroorzaakt, wat kan duiden op een restant van de animistische dondervogel. Dit wordt bevestigd door de Centraal Aziatische arend Garide (verwant met de Indische Garuda), die in de wereldboom woont en tegen een slang strijdt die via de stam omhoog wil kruipen. In zijn vlucht zou hij onweer veroorzaken. Wie zien hier twee mythische dieren, arend en slang, die huizen elk aan een ander uiteinde van de wereldboom/berg die in centrum ligt. Een kosmische strijd om het centrum waar orde en chaos elkaar in balans houden …
In Noordse mythologie is de arend echter niet verbonden met de Dondergod Thor maar wel met de Oppergod Odin. Het was dan ook in de gedaante van een arend dat Odin bij Gunnlod de mede stal, waar hij eerst bij kwam in de gedaante van een slang! Odin drinkt elke nacht één teug en zal na de derde nacht met de mede wegvliegen. Delen van de mede morst hij over de aarde en deze zorgt voor de inspiratie voor dichters. Dit doet denken aan de goddelijke vlucht bij het sjamanisme. Ook in Perzië werd de arend Shahbaz als één afgebeeld met Ahura Mazda, de Wijze Heer. De Arend is dus de vogel die gezonden werd door de Goden om inspiratie, wijsheid, m.a.w. cultuur te brengen naar de mensheid. En dit deed als gestalte van de God van de Wijsheid, maar soms ook als gestalte van de Donderaar. Denk ook aan aan de Indische Shyena, de arendgestalte, soms zoon, van de vuurgod Agni, die samen met Indra, de Dondergod, de godendrank soma brengt naar Manu, de eerste offeraar. In de latere Puruna’s is Shyena Garuda, die in ruil voor zijn gevangen moeder het soma steelt van de Goden, dat dan door Indra terug gehaald wordt. Garuda blijkt hier een tegengestelde rol te hebben dan de oorspronkelijke Vedische Shyena. Garuda steelt soma, Shyena bevrijdt soma, Garuda strijdt met Indra, Shyena vergezelt Indra. Shyena is Agni (of diens zoon), Garuda wordt door de Goden verkeerd voor Agni aanzien. De arend heeft zichzelf dus ook als antagonist, als rover, het is dan ook een roofvogel. In de Noordse mythologie vinden we deze rovende arend terug in de figuur van de reus Thjazi. Hij ontvoerde, dus roofde, de godin Idun, en wanneer deze bevrijd werd door Loki in de gedaante van een valk, veranderde de reus zich in een arend om de achtervolging in te zetten.
De arend als brenger van de drank van extase (bv. mede, soma) doet aan het sjamanisme denken, en in Siberië en Noord-Amerika was de eerste sjamaan vaak een arend of afkomstig van een arend. De arend treedt er ook op als schepper van de zon en brenger van het vuur, wat doet denken aan de vuurgod Agni in de gedaante van een arend. Bij de Jakoeten is de Arend de brenger van de zon, niet enkel bij de schepping maar tevens ook in het voorjaar wanneer de zon als het ware terugkeert na de winter. Daarom noemen de Jakoeten, maar ook de Samojeden, de maand maart de arendmaand. Als schepper van de zon heet de Arend in het Jakoetisch Ajy, wat schepper betekent. Bij de Boerjaten stuurden de Goden de Arend uit om het sjamanisme aan de mensen te leren. De mensen wilden echter niet luisteren en daarom moest Arend zijn kennis aan zijn nageslacht doorgeven door met een vrouw te copuleren, hun zoon werd dan de eerste sjamaan. Ook bij de Ostjaken werd het sjamanisme door een arend aan de mensen geleerd. De arend geldt dan ook zielenbegeleider voor de sjamaan tijdens zijn visioenen, of verandert zelf in de gedaante van een arend.
Maar de arend moet zijn troon als koning der vogels delen met het kleine winterkoninkje. Deze fabel kent verschillende varianten in Europa maar het komt er op neer dat de vogel die het hoogst kon vliegen koning kon worden. De arend was overtuigd van zijn overwinning, ware het niet dat een winterkoning zich verstopte tussen de veren op zijn rug. Toen de arend op zijn hoogste punt vloog, kwam het winterkoninkje en vloog dus net een stukje hoger. In de Keltische landen zoals Ierland en Wales wordt de winterkoning beschouwd als een kleine druïde, en is hij de magiër onder de vogels. In West Europa bestond ooit tijdens midwinter het gebruik om een winterkoning te vangen en ritueel te doden. Wat de exacte betekenis hiervan is, is moeilijk te achterhalen maar zijn naam kan erop duiden dat deze vogel in de winter de heerschappij van de arend overneemt. Denk aan Saturnus die tijdens de Saturnaliën de macht van Jupiter overnam, of Yama die tijdens het dodenfeest de macht van Indra overneemt, en Ullr die tijdens de winter de macht van Odin overneemt.
De arend wordt dus in verband gebracht met het koningschap (Indo-Europees en Levantijns) maar ook met sjamanisme (Siberië en Noord-Amerika). De arend is de beschermer van de wereld, een krijger, en veroorzaakt het donderen - als afstammeling van de dondervogel. Als vogel die hoog in de hemel heerst, is hij de Godenvogel bij uitstek, en wordt hij tevens in verband gebracht met het hemellichaam dat hoog in de hemel heerst, nl. de zon. Hij wordt met vuur en licht geassocieerd dat hij brengt naar de mensen, waardoor hij ook de vuurvogel is. De kleur van de arend is dan ook toepasselijk roodbruin.
  1. De bode van de dood
Raven, en hun verwanten kraaien, met hun zwarte veren en gekrijs, die als aaseters op kadavers en slagvelden voorkomen, werden van oudsher verbonden met de dood en de onderwereld. Later in christelijke tijden worden deze vogels als brengers van onheil aanzien, en zijn ze vaak het gezelschap van heksen. De herkomst van dit beeld kan komen doordat raven en kraaien vaak als gestalte van doodsgodinnen werden aanzien, zoals de Walkuren in de Germaanse traditie. Als doodsgodinnen waren de Walkuren in de Germaanse oudheid oorspronkelijk verbonden met de onderwereld. Zij waren schrikbarende vrouwelijke wezens die in de gedaante van wolven en raven de lijken verslonden. Deze dieren werden vaak na de strijd op een slagveld aangetroffen, vandaar hun connotatie met de dood, de dodenkiezers en de Dodengod zelf, Wodan. De meest duidelijke parallel met de Walkuren vinden we bij de Kelten terug, bij de Godin Morrigan. Zij werd meestal afgebeeld als een schrikwekkende vogel die als razend boven het slagveld vliegt en is zij de godin van de onderwereld. Morrigan heeft drie verschijningsvormen. Als raaf of kraai heet zij Badb. Het slagveld wordt het land van Badb genoemd. Als raaf in de strijd noemt zij Badb Catha. Daarnaast is zij de oorlogsgodin Macha en de paniek-zaaiende en razende Nemain. Zo voorspelde Morrigan de uitkomst van de slag door de uitrusting te wassen van hen die gaan sneuvelen. In die zin kiest zij de gesneuvelden uit, zoals de Walkuren.
Van de bovenvermelde Germaanse god Wodan (Odin in Scandinavië) weten we dat hij twee raven had als boodschappers, die hem op de hoogte brachten van alles wat er in de wereld gebeurt. Hun namen zijn Huginn en Muninn, en ze vormen zo conform hun namen het geheugen en de gedachte van Odin. Als ravengod was Odin ‘Hrafnagu'd’ en zijn gesneuvelden waren het voedsel voor de raven. In het Angelsaksische epos van Beowulf lezen we hoe de dieren die gewijd zijn aan Odin, namelijk de arend, raven en wolven, zich voeden aan de gesneuvelden; “But the black raven flapping over the dead shall be voluble, and tell the eagle of its luck at dinner, when along with the wolf it plundered the slain.” De Noormannen hadden soms banieren in de vorm van een raaf, waarbij de wind de vleugels deed flapperen. Nog in de 19e eeuw maakte men in Yorkshire kinderen bang met de uitspraak; “De zwarte raaf zal komen.”
Ook de Kelten kenden een god zoals Wodan, die met oorlog, magie, de speer, het gesloten/verloren oog én met raven werd geassocieerd, namelijk Lug(us). De Gallische stad Lugdunum (Lyon) zou gesticht zijn op een plaats waar twee raven neerstreken en op munten van deze stad uit de 1e en 2e eeuw staat Lugus afgebeeld met twee raven. Als totemvogels van de god die verbonden is met dood en oorlog enerzijds, maar ook met magie en wijsheid anderzijds, geldt de raaf ook als orakelvogel. Denk aan Huginn en Muninn die Odin alles vertellen. Het Engels kent nog steeds de uitdrukking ‘to have ravens knowlegde’. Daarom was bij de Grieken de raaf gewijd aan hun orakelgod Apollo. Het lijkt echter vreemd dat een zwarte raaf met een zonnegod wordt geassocieerd. Maar de raaf bleek in sommige verhalen oorspronkelijk wit te zijn. Zoals de raaf van Apollo , die hem vertelde over het bedrog van Apollo’s geliefde Koronis. Apollo doodde haar met een pijl maar kreeg wroeging, waarop hij zijn raaf pikzwart maakte.
Opvallend en intrigerend is de symboliek van deze Witte Raaf. In vroeger tijden meende men dat de zwarte raaf eerst wit was en er een metamorfose plaatsvond. Maar, waarom veranderden ze precies van kleur? Een eerste denkpiste is dat de sneeuwwitte vogel van kleur veranderde omdat deze zich schuldig maakte aan iets of door nalatigheid. In Ierland werd de god Midhir vergezeld door twee witte raven. Ook buiten Europa komen we iets gelijkaardigs tegen, namelijk bij de Joekagieren in Siberië, of bij de Iglulik-Inuit in de regio Nunavut (Canada). Daar wordt de raaf zwart door een conflict met een andere vogel, zoals de sneeuwhoen, of de fuut. De meeste verhalen over witte raven in Europa en Azië komen erop neer dat uiteindelijk de praatzieke en listige raaf voor zijn wangedrag gestraft wordt, en daarom zwart wordt en zich op de grond moet gaan voeden met kadavers. En, als we deze verhalen onder de loep nemen, dan kunnen we stellen dat dit symbolische transformaties zijn. Een witte raaf is nu vaak een metafoor voor iets zeldzaams, in het Duits betekent ‘einen Raben weiss machen’ iets onmogelijks doen.
In de Mithrascultus trad de raaf op als boodschapper van de Zon. Hij werd gestuurd door de Zon, op verzoek van Ahura Mazda, om de wilde stier te vinden. Het is de stier waarmee Mithras zal worstelen om deze tenslotte te offeren. Uit het bloed van de gedode stier ontstaat leven. De Raaf was tevens de laagste rang in de mysteriën van Mithras. In de inwijdingsgemeenschap klom men zo verder op naar Bruid, Soldaat, Leeuw, Pers, Zonneloper en Vader. De Raven in de Mithrascultus waren als nieuwelingen enkel toeschouwers, terwijl de meest voorkomende rang die van de Leeuw was.
 
In Europa is de raaf toch echter meer verbonden met de dood en het slagveld, wat toepasselijk is met zijn zwarte kleur. Zijn band met het orakel en de wijsheid is nog duidelijker aanwezig in Azië en Noord Amerika. Daar is de raaf naast ‘trickster’ ook soms de cultuurbrenger. Dit brengt de raaf, net zoals de arend, in verband met het sjamanisme. Raaf is dan de schepper of steler van de zon. Als zonnevogel is hij de begeleider van de sjamaan. Bij de Jakoeten wordt een neofiet, die als sjamaan ingewijd wordt, door raven meegenomen naar de Andere Wereld. Deze tegenstellingen als zonnevogel (gezant van de hemel) en verbonden met de dood (gezant van de onderwereld), aaseter (geen echte roofvogel), schenken en stelen, maakt van de raaf als ambigu figuur de ideale trickster. Als slimme en tevens goedgelovige trickster speelt hij deze rol in het verhaal over de raaf en de vos, waarbij de raaf een stuk kaas, vlees, … in zijn bek heeft en de vos het wil bemachtigen door de raaf te vleien en te laten zingen, spreken, … In Europa wordt de raaf beetgenomen door de vos (ook een trickster), maar in Siberië is het omgekeerd en wordt de voedseldief zelf bestolen.
  1. Paramahamsa
Tenslotte hebben we de zwaan, die sierlijke elegante witte watervogel zwemmend op het wateroppervlak. Vanop de wateren de lucht in vliegen en vanuit de lucht op het water landen. Het oppervlak waarop de hemel weerkaatst wordt, maar zelf bestaat uit en de grens vormt van de wereldse wateren. De zwaan geldt daarom als symbool voor de wateren, de hemel, en als gevleugelde de gezant van de goden, de gezel van zielen.
Dit laatste aspect doet ons, net zoals bij de arend en de raaf, denken aan de reis van de sjamaan. Bij de ‘uitrusting’ van de sjamaan horen dan soms ook zwanenveren en staan deze vogels afgebeeld op zijn trommel. En net zoals we reeds zagen dat de arend als voorouder geldt van de sjamaan, is dit ook zo bij de zwaan. Zo is er een mythe bij de Boerjaten waarbij een man vijf zwanen zag landen op een meer. Deze legden hun verkleed uit en het bleken meisjes te zijn. De man nam het verenkleed van één van hen stiekem weg, zodat één van hen niet weg kon. Het meisje beloofde met hem te trouwen als hij haar verenkleed zou teruggeven. Zij werd zijn vrouw en vervolgens de moeder van vijf zonen en vijf dochters. Op een dag nadat de man wat gedronken had en het verenkleed terug gaf, trok zijn zwanenvrouw het verenkleed aan. Zij veranderde terug in een zwaan en vloog weg waarbij ze riep; “Mijn kinderen worden sjamanen, jullie blijven op aarde en ik in de hemel. Elke keer bij het wisselen van de seizoenen, wanneer de zwanen wegtrekken of terugkeren, moeten jullie speciale ceremonies houden voor hen.”
Een gelijkaardige mythe over zwanenmeisjes vinden we ook in de Noordse traditie terug. Hier gaat het dan niet langer om sjamanen maar om prinsessen. In Völundarkvida: vers 2 worden drie Walkuren benoemt als zwanenmeisjes. “ Een van deze omarmde Egil, de schone bruid aan haar blanke borst. En Zwanenwit trok met zwanenvlerken de sterke Slagfid op haar schoot. En voorts de derde zuster van dezen, omhelsde Wolunds witte hals.” Het gaat over drie koningsdochters; Hladgud Zwanenwit, Hervor de Alvenmaagd en Olrun. Zij werden ‘s morgens op het strand, terwijl ze linnen sponnen, gevonden door Wolund of Wieland, de smid, en zijn twee broers Slagfid en Egil. De Walkuren hadden hun zwanenkleed niet aan en zo konden de drie zonen van de Zweedse koning Nidud ze meenemen. Zij namen de Walkuren tot vrouw maar na zeven jaar vliegen zij weer weg en komen nooit meer terug. Zwanen en een smid vinden we ook terug in dat kinderliedje; witte zwanen, zwarte zwanen. Engeland is hier niet het aardse eiland, maar het land der engelen, de hemel dus, en de sleutel is dan deze van de hemelpoort, of van Sint Pieter. Dit duidt duidelijk op de zwaan als zielenbegeleider naar de andere zijde.
Ook in de Griekse mythologie is de zwaan verbonden met de hemelse andere wereld. Plato beschrijft hen als volgt; “Omdat ze volgens mij schepsels van Apollo zijn, hebben ze de gave van de voorspelling. Zij weten van te voren hoe goed die andere wereld is en daarom zingen en genieten ze die dag (wanneer ze sterven) meer dan de tijd ervoor.” Bemerk dat zwanen, naast het feit dat ze aan de orakel en zonnegod Apollo gewijd zijn, de gave van voorspelling hebben, kennis over de andere wereld hebben, ook blijkbaar zingen voor hun dood. Dit is de gekende zwanenzang, echter zwanen zingen in het echt nooit, dus dit moet duiden op een voor ons onhoorbaar hemels geluid. De zwaan is eveneens een gestalte van Zeus, en net zoals bij de Germanen en Siberiërs, hebben zwanen en mensen seksuele betrekkingen. Hier is het dan Zeus, in de gestalte van een zwaan, die Leda, dochter van de Spartaanse koning Tyndarios, verleidt en met ha ar copuleert. Het gevolg hiervan was dat Helena en de Dioscuren, Castor en Pollux, werden geboren. Deze laatsten zijn de ‘goddelijke tweeling’ en vergelijkbaar met de Vedische Ashvins, die vaak samen optreden met Ushas, de dageraad, of de dochter van de zon, gelijknamig Surya als bruid hebben. Hierin vinden we dus solaire kenmerken. de Dioscuren hebben Helena als zuster en volgens een theorie is Helena de vrouwelijke vorm van Helios, de zonnegod. Dit brengt ons naadloos bij de Zwaanridder Helias, wiens naam mogelijks een samentrekking is van de Griekse Helios en de Bijbelse Elias.
De zwaan als hemelse zielenbegeleider vinden we ook terug in India. In de Upanishads wordt de zwaan omschreven als de menselijke ziel die rusteloos rondzwerft in het grote rad van schepping. In de Dhammapadda lezen we volgende treffende metafoor; “Zij, die hoogstaande gedachten hebben, hebben altijd een verlangen, ze blijven liever niet op dezelfde plaats. Zoals zwanen die hun meer verlaten en de lucht in vliegen, verlaten ze hun huis voor een hoger tehuis.” Het hindoeïsme kent de Paramahamsa, de Grootste Zwaan, die symbool staat voor pure spiritualiteit en als titel gebruikt wordt voor bepaalde goeroes. Deze zwaan is het rijdier van de scheppergod Brahma, die zelf geboren is uit het ei gelegd door deze zwaan. In Zuidoost Azië zijn zwanen diegene die kinderen voor de geboorte brengen, zoals in het Westen dat vaak van en door ooievaars ge(br)acht werd.
De zwaan, maar eigenlijk haar kleinere neven de gans of de eend, hebben als watervogels in de Siberische en Fin-Oegrische culturen een belangrijke rol in de schepping. Watervogels treden vaak op als aardduikers in de primordiale wateren. De modder die ze opduiken zal uitgroeien tot een eiland waaruit de wereld zich verder zal ontwikkelen. Soms legt deze watervogel een ei, en wanneer dat breekt wordt daar de wereld uit geschapen; vaak de twee schalen als hemel en aarde, de dooier als zon. Hoe dan ook wordt de zwaan duidelijk geassocieerd met de zon. Net als de arend en de raaf, treedt de zwaan op als zonnevogel en is deze verbonden met het sjamanisme als zielenbeleider. Zij beweegt zich over de wateren waar de andere wereld zich in weerspiegelt. Daarnaast is zij een orakelvogel met kennis over de andere wereld, m.a.w. beschikt ze over goddelijke wijsheid. Tevens is de zon en soms zelfs de kosmos uit haar ei geboren en blijft zij als schepper verbonden met het sacraliseren. Toepasselijk is dan ook haar witte kleur.
  1. De drie kleuren van het pantheon
Wat uit al het bovenstaande over de arend, raaf en zwaan kan geconcludeerd worden, is dat zij een band hebben met de typische driedeling van wereld. Als sjamanistische vogels delen zij allemaal het aspect van het magisch-religieuze en zijn zij als vliegende dieren duidelijk verbonden met de lucht en de zon. Sommige Goden hebben duidelijk een sjamanistisch verleden waarbij hun vogelgestalte vaak met zielenbegeleiding (de raven van Odin), orakels (de raven van Odin en Apollo), en de extatische vlucht (Odin als arend, Apollo op de zwaan), te maken hebben. Maar ook binnen het sjamanisme is er een driedeling merkbaar, zoals bij de Nentsy, een Samojeeds volk in Siberië, die aparte sjamanen hebben voor elk van de drie werelden; de godenwereld, de mensenwereld en de onderwereld. Deze werelden worden elk door een eigen kleur en element gesymboliseerd. In de Indo-Europese standenmaatschappij stellen deze zaken dan ook de drie standen voor, priesters, krijgers en boeren/ambachtslieden.
Kijken we naar de vogels, dan is de witte zwaan het symbool voor de priesterkaste. Zeus en Brahma hebben de zwaan als verschijningsvorm. De zwaan is verbonden met water, en ruimer de wateren, wat op de kosmos duidt, en waar de zwaan over de oppervlakte zwemt tussen de werelden, en tussen die werelden kan duiken. De watervogel in het algemeen treedt op als schepper net zoals Brahma. De arend is roodbruin en de vogel van de krijgerskaste en dus de beschermer van de wereld. Als koning der vogels staat hij symbool voor het koningschap. Vishnu de beschermer rijdt op een arend. Als dondervogel is hij ook verbonden met vuur. De raaf is zwart en verbonden met de dood. Hij is de gezant van de onderwereld, en is als aaseter verbonden met de aarde.
Samengevat:
  • Sjamanisme:
arend, zwaan en raaf zijn en/of verboden met de lucht en de zon, zielenbegeleiders, cultuurbrengers, extatische vlucht en orakels.
  • Standenmaatschappij:
Zwaan: wit, priesterklasse, water (en lucht), godenwereld, schepping
Arend: roodbruin, krijgerskaste, vuur (en lucht), mensenwereld, beschermer
Raaf: zwart, derde kaste, aarde (en lucht), onderwereld, dood (vernietiging)
 
 
 
 
 
Bronnen:
Cavendish, R. (1982). Atlas van de Mythologie. Spectrum – Amsterdam.
De Vries, J. (1994). Edda, Goden- en heldenliederen uit de Germaanse Oudheid. (9e druk). Ankh-Hermes – Deventer.
Lemaire, T. (2007). Op Vleugels van de Ziel. Ambo – Amsterdam.
Logghe, K. (1998). De Graal. (tussen heidense en christelijke erfenis). Kieldrecht
Puhvel, J. (1989). Comperative Mythology. JHUP – Baltimore.
Vermeyden, P. & Quak, A. (2000). Van Aegir tot Ymir. SUN - Nijmegen.
 

Bomen en bossen - Ton Lemaire
 
In Bomen en bossen (Bondgenoten voor een leefbare aarde), schetst Lemaire de betekenis en rol die bomen en bossen hebben voor de mens, in culturele zin, en de natuur, als behouders van de biodiversiteit en regelaars van het klimaat. Hij heeft het over de soorten bomen en welke rol deze hebben voor de mens in bruikbare zin (wat maakt hij met hun hout, welke vruchten dragen ze), en welke symboliek deze hebben in religie, mythe en (schilder)kunst. Dit gebeurt telkens in korte hoofdstukjes zodat er veel aan bod kan komen om een (bijna) volledig overzicht te verkrijgen, maar de keerzijde is dat sommige zaken niet erg uitgediept worden en slechts vermeld worden ter volledigheid en dat het overkomt als een opsomming van weetjes. Het thema van de schilderkunst, de rol van de Romantiek, de vermelding van bomen in de Bijbel en Klassieke traditie worden uitvoerig besproken, en doen ook denken aan wat hij hij al besprak in zijn oudere werken zoals 'Met Open Zinnen' en 'Filosofie van het Landschap'.
 
Het stukje over de Kosmische Boom daarentegen beslaat slechts twee bladzijde en half en gaat haast louter over de Wereldboom van het oude Scandinavië, Yggdrasil en vermeld hij even de berk in Siberië. Er hadden wat meer voorbeelden gegeven mogen worden van wereldbomen zoals de beuk met negen takken in het Tengrisme, of de Kapokboom bij de Maya’s en Azteken. Wat verder over de heilige eiken slaat hij m.i. de bal even mis. Hij schrijft dat deze gewijd waren aan de 'hoofdgod van het pantheon' (p.45), en vult daarbij wel correct aan dat de god die met de eik in verband gebracht werd, deze was van de donder en bliksem. Het is inderdaad zo dat de Grieks/Romeinse Zeus/Jupiter de hoofdgod was, en eveneens god van de donder en bliksem, gewijd aan de eik. Maar de eik was niet de Klassieke Wereldboom, dat was de witte cipres. Dat impliceert dus niet zoals hij beweert dat er bij de Germanen een verschuiving gebeurd is tussen Odin en Thor, want deze laatste is inderdaad de dondergod en de eik is aan hem gewijd, terwijl bij Odin, de hoofdgod', de es (of taxus) als Wereldboom aan hem gewijd is. Wel een feit is dat de eik binnen de Indo-Europese mythologie gewijd is aan de dondergod, maar deze is de zoon van de hoofdgod, dus Thor is de zoon van Odin, Perkunas is de zoon van Dievas. De verschuiving is net bij de Grieken gebeurd die sterk beïnvloed waren door het Nabije Oosten (zie comperative mythology van Jaan Puhvel), waar de hoofdgod inderdaad ook de dondergod is. Zo werd de Griekse hoofdgod ook de dondergod, en de Romeinen hebben vervolgens de Griekse mythologie overgenomen. Daarnaast komen ook de eik van Dodona, de tuin van Eden, symboliek van appelbomen en appels, enz. … aan bod. 
 
Verder geeft Lemaire ook toe dat hij nu het antropomorfisme waarbij men bomen net als de mens een ziel toekent en een persoonlijkheid, en gevolg is van het antropocentrisme, waarbij de mens zichzelf centraal stelt en zichtzelf als beeld neemt. In zijn oudere werken (bv. Met Open Zinnen), stelde hij thans dat deze twee visies net tegenpolen zijn, een antropocentrische visie, zal enkel de mens centraal stellen als subject, en de natuur bijgevolg als object beschouwen, terwijl bij het antropomorfisme de natuur ook als subject geldt en als dusdanig behandeld wordt. Daar waar hij analogieën en verschillen beschrijft tussen mensen en bomen, vermeldt hij niet dat deze in de Noordse mythologie de eerste mensen uit boomstronken geschapen werden, Aks en Embla (Es en Olm).
 
Uiteraard komen de ecologische aspecten aanbod, de boskap, maar ook het heraanplanten, de plantages van exotische bomen en globale markt voor hun hout en vruchten, en de gevolgen daarvan, het verdwijnen van tropische wouden (wat ook doet denken aan zijn boek, De Val van Prometheus). Daarnaast ook de zogenaamde 'terugkeer' naar de natuur die in het Westen eerder een oppervlakkige en modieuze trend blijkt zoals een record boomknuffelen dat op 36 uur staat, en 'beleving' van de natuur (lees het opzoeken van de wilde natuur) maar dan zonder echte betrokkenheid of aanpassing van de eigen levensstijl. Daar tegenover wordt het 'bosbad' geplaatst afkomstig van het Japanse shinrinyoku. Dit houdt in dat men twee dagen meerdere uren in een bos moet vertoeven in stilte op blote voeten, (zonder smartphone) en dat zelfs volgens Japanse wetenschappers een aantoonbare positieve invloed heeft. In het Westen heeft dit bosbad vooral aanhang in 'alternatieve middens.' En hoe verzoen je deze nood aan bomen en bossen terwijl deze wereldwijd gekapt worden en verdwijnen?
 
Al bij al een goed boek en aangenaam om te lezen dat te wijten is aan de interessante inhoud en de vlotte, bijna poëtische schrijfstijl van Lemaire. Als je zijn ouder werk nog niet kent, komt dit allemaal verrassend en verfrissend over, in het andere geval merk je hier en daar herhalingen op. Jammer dat er het en der niet wat thema's verder uitgewerkt werden, terwijl thema's die ook in andere werken van hem staan, toch opnieuw ruimer de aandacht krijgen. 

Lemaire, T. (2023). Bomen en Bossen (Bondgenoten voor een leefbare aarde). Ambo – Amsterdam. 
ISBN 978 90 263 6543 0
 
Benny Vangelder
 

 
Het vogelpantheon
Door Benny Vangelder (ingediend 24 dec 2023)
 
Vogels spelen een prominente rol in zowel mythen als sjamanistische gebruiken. Ze zijn de bode van de Goden en spreken hun taal, zij zijn de zielenbegeleider van de sjamaan en van de overledenen. Maar de symboliek van deze gevleugelde wezens die in verbinding staan tussen hemel en aarde, tussen de werelden, gaat verder. Want niet zomaar eender welke vogel komt in aanmerking voor die eer. Elk aspect van de mythische wereld is met een welbepaalde vogel verbonden, met een welbepaalde reden, al kunnen er uiteraard in tijd en ruimte verschuivingen plaatsvinden. De voornaamste drie vogels, volgens de Nederlandse antropoloog en filosoof Ton Lemaire, zijn de arend, de raaf en de zwaan. Elk met hun eigen hun eigen symboliek en functie, maar samen vormen ze -als we ze tegen de achtergrond houden van de Indo-Europese (en ruimer Noord Euraziatische) cultuur- een drie-eenheid.
  1. De koning der vogels
Als koning van de vogels treedt de arend vaak op als symbool voor koningshuizen en keizerrijken. En zoals we zullen merken is hij dan vaak ook de gestalte of metgezel van de koning der Goden in de mythen, zoals hij dat is voor de Klassieke oppergod Zeus of Jupiter. Zo vroeg de laatste Trojaanse koning Priamos een teken van Zeus door zijn snelle bode, de arend, te sturen. Of Zeus die zichzelf in een arend veranderde om de Trojaanse jongeling Ganymedes te ontvoeren. En het was Prometheus die als straf voor het stelen van het vuur, vastgebonden werd en Zeus’ arend elke dag een stukje uit zijn lever pikte. Net zoals de Goden verblijft deze vogel op Olympus. Deze berg geldt eveneens als het centrum van de wereld. Als vogel die hoog in de hemel heerst wordt de arend ook in verband gebracht met de zon. In de Odyssee (II, 145-46) treedt de arend op als bode van Zeus. “Zo was Telemachus’ woord. En hem zond van omhoog van een bergtop Zeus – wijduit gromt zijn donder! – twee adelaars uit om te vliegen …”
Naast dit koningschap wordt de arend ook in verband gebracht met donder en bliksem, en kan hij er niet door getroffen worden. Als we even kijken aan de overzijde van de Atlantische Oceaan, merken we dat de arend daar een afstammeling is van ‘thunderbird’, de dondervogel. Het gevecht van thunderbird met de gehoornde slang zorgt voor de regen. Dit gevecht tussen de Donderaar, die de arend als totemdier had, en de Slang vinden we ook op het Euraziatische continent terug. Denk bv. aan Indra, in de gedaante van een arend, tegen Susna, de gehoornde slang. En zelfs bij de Boerjaten in Siberië bestaat er een mythe over een reuze arend die vecht tegen een veelkoppige gifslang. Maar ook in India kent men naast Indra, als drakendoder, Garuda, de reuzenarend en rijdier van Vishnu, die strijdt met de Naga’s, slangachtige wezens. Deze tegenstelling en strijd gaat over orde versus chaos, de koning versus de vijand, hemel versus onderwereld, regen versus droogte. Zo vertelt Homerus dat een arend een slang vasthield toen deze ten hemel vloog boven de Trojaanse troepen die een uitval pleegden tegen de Grieken. De Arend kon de slang echter niet houden, en liet deze vallen tussen de Trojaanse troepen. Dit gold als een teken van Zeus dat de Trojanen de strijd zouden verliezen. Dit tafereel is zo gekend dat we het ook vinden op oude Griekse munten en zelfs op amuletten opgegraven in Turkmenistan van het 3e millennium v.o.j.
De arend heeft ook een band met de wereldboom, soms ook een berg die als centrum van de wereld geldt. De arend huist aan de top van dit centrum, en de slang aan de wortels. Hierboven zagen we al dat de arend van Zeus boven de berg Olympus woont. Ook in de Noordse mythologie huist aan de top van de wereldboom een arend en aan de wortels de draak Niddhog. Deze twee zijn voortdurend in ruzie en laten de eekhoorn Ratatoskr hun scheldpartijen overbrengen. Hraesvelgr is dan weer een reuze arend die met zijn vleugels de wind veroorzaakt, wat kan duiden op een restant van de animistische dondervogel. Dit wordt bevestigd door de Centraal Aziatische arend Garide (verwant met de Indische Garuda), die in de wereldboom woont en tegen een slang strijdt die via de stam omhoog wil kruipen. In zijn vlucht zou hij onweer veroorzaken. Wie zien hier twee mythische dieren, arend en slang, die huizen elk aan een ander uiteinde van de wereldboom/berg die in centrum ligt. Een kosmische strijd om het centrum waar orde en chaos elkaar in balans houden …
In Noordse mythologie is de arend echter niet verbonden met de Dondergod Thor maar wel met de Oppergod Odin. Het was dan ook in de gedaante van een arend dat Odin bij Gunnlod de mede stal, waar hij eerst bij kwam in de gedaante van een slang! Odin drinkt elke nacht één teug en zal na de derde nacht met de mede wegvliegen. Delen van de mede morst hij over de aarde en deze zorgt voor de inspiratie voor dichters. Dit doet denken aan de goddelijke vlucht bij het sjamanisme. Ook in Perzië werd de arend Shahbaz als één afgebeeld met Ahura Mazda, de Wijze Heer. De Arend is dus de vogel die gezonden werd door de Goden om inspiratie, wijsheid, m.a.w. cultuur te brengen naar de mensheid. En dit deed als gestalte van de God van de Wijsheid, maar soms ook als gestalte van de Donderaar. Denk ook aan aan de Indische Shyena, de arendgestalte, soms zoon, van de vuurgod Agni, die samen met Indra, de Dondergod, de godendrank soma brengt naar Manu, de eerste offeraar. In de latere Puruna’s is Shyena Garuda, die in ruil voor zijn gevangen moeder het soma steelt van de Goden, dat dan door Indra terug gehaald wordt. Garuda blijkt hier een tegengestelde rol te hebben dan de oorspronkelijke Vedische Shyena. Garuda steelt soma, Shyena bevrijdt soma, Garuda strijdt met Indra, Shyena vergezelt Indra. Shyena is Agni (of diens zoon), Garuda wordt door de Goden verkeerd voor Agni aanzien. De arend heeft zichzelf dus ook als antagonist, als rover, het is dan ook een roofvogel. In de Noordse mythologie vinden we deze rovende arend terug in de figuur van de reus Thjazi. Hij ontvoerde, dus roofde, de godin Idun, en wanneer deze bevrijd werd door Loki in de gedaante van een valk, veranderde de reus zich in een arend om de achtervolging in te zetten.
De arend als brenger van de drank van extase (bv. mede, soma) doet aan het sjamanisme denken, en in Siberië en Noord-Amerika was de eerste sjamaan vaak een arend of afkomstig van een arend. De arend treedt er ook op als schepper van de zon en brenger van het vuur, wat doet denken aan de vuurgod Agni in de gedaante van een arend. Bij de Jakoeten is de Arend de brenger van de zon, niet enkel bij de schepping maar tevens ook in het voorjaar wanneer de zon als het ware terugkeert na de winter. Daarom noemen de Jakoeten, maar ook de Samojeden, de maand maart de arendmaand. Als schepper van de zon heet de Arend in het Jakoetisch Ajy, wat schepper betekent. Bij de Boerjaten stuurden de Goden de Arend uit om het sjamanisme aan de mensen te leren. De mensen wilden echter niet luisteren en daarom moest Arend zijn kennis aan zijn nageslacht doorgeven door met een vrouw te copuleren, hun zoon werd dan de eerste sjamaan. Ook bij de Ostjaken werd het sjamanisme door een arend aan de mensen geleerd. De arend geldt dan ook zielenbegeleider voor de sjamaan tijdens zijn visioenen, of verandert zelf in de gedaante van een arend.
Maar de arend moet zijn troon als koning der vogels delen met het kleine winterkoninkje. Deze fabel kent verschillende varianten in Europa maar het komt er op neer dat de vogel die het hoogst kon vliegen koning kon worden. De arend was overtuigd van zijn overwinning, ware het niet dat een winterkoning zich verstopte tussen de veren op zijn rug. Toen de arend op zijn hoogste punt vloog, kwam het winterkoninkje en vloog dus net een stukje hoger. In de Keltische landen zoals Ierland en Wales wordt de winterkoning beschouwd als een kleine druïde, en is hij de magiër onder de vogels. In West Europa bestond ooit tijdens midwinter het gebruik om een winterkoning te vangen en ritueel te doden. Wat de exacte betekenis hiervan is, is moeilijk te achterhalen maar zijn naam kan erop duiden dat deze vogel in de winter de heerschappij van de arend overneemt. Denk aan Saturnus die tijdens de Saturnaliën de macht van Jupiter overnam, of Yama die tijdens het dodenfeest de macht van Indra overneemt, en Ullr die tijdens de winter de macht van Odin overneemt.
De arend wordt dus in verband gebracht met het koningschap (Indo-Europees en Levantijns) maar ook met sjamanisme (Siberië en Noord-Amerika). De arend is de beschermer van de wereld, een krijger, en veroorzaakt het donderen - als afstammeling van de dondervogel. Als vogel die hoog in de hemel heerst, is hij de Godenvogel bij uitstek, en wordt hij tevens in verband gebracht met het hemellichaam dat hoog in de hemel heerst, nl. de zon. Hij wordt met vuur en licht geassocieerd dat hij brengt naar de mensen, waardoor hij ook de vuurvogel is. De kleur van de arend is dan ook toepasselijk roodbruin.
  1. De bode van de dood
Raven, en hun verwanten kraaien, met hun zwarte veren en gekrijs, die als aaseters op kadavers en slagvelden voorkomen, werden van oudsher verbonden met de dood en de onderwereld. Later in christelijke tijden worden deze vogels als brengers van onheil aanzien, en zijn ze vaak het gezelschap van heksen. De herkomst van dit beeld kan komen doordat raven en kraaien vaak als gestalte van doodsgodinnen werden aanzien, zoals de Walkuren in de Germaanse traditie. Als doodsgodinnen waren de Walkuren in de Germaanse oudheid oorspronkelijk verbonden met de onderwereld. Zij waren schrikbarende vrouwelijke wezens die in de gedaante van wolven en raven de lijken verslonden. Deze dieren werden vaak na de strijd op een slagveld aangetroffen, vandaar hun connotatie met de dood, de dodenkiezers en de Dodengod zelf, Wodan. De meest duidelijke parallel met de Walkuren vinden we bij de Kelten terug, bij de Godin Morrigan. Zij werd meestal afgebeeld als een schrikwekkende vogel die als razend boven het slagveld vliegt en is zij de godin van de onderwereld. Morrigan heeft drie verschijningsvormen. Als raaf of kraai heet zij Badb. Het slagveld wordt het land van Badb genoemd. Als raaf in de strijd noemt zij Badb Catha. Daarnaast is zij de oorlogsgodin Macha en de paniek-zaaiende en razende Nemain. Zo voorspelde Morrigan de uitkomst van de slag door de uitrusting te wassen van hen die gaan sneuvelen. In die zin kiest zij de gesneuvelden uit, zoals de Walkuren.
Van de bovenvermelde Germaanse god Wodan (Odin in Scandinavië) weten we dat hij twee raven had als boodschappers, die hem op de hoogte brachten van alles wat er in de wereld gebeurt. Hun namen zijn Huginn en Muninn, en ze vormen zo conform hun namen het geheugen en de gedachte van Odin. Als ravengod was Odin ‘Hrafnagu'd’ en zijn gesneuvelden waren het voedsel voor de raven. In het Angelsaksische epos van Beowulf lezen we hoe de dieren die gewijd zijn aan Odin, namelijk de arend, raven en wolven, zich voeden aan de gesneuvelden; “But the black raven flapping over the dead shall be voluble, and tell the eagle of its luck at dinner, when along with the wolf it plundered the slain.” De Noormannen hadden soms banieren in de vorm van een raaf, waarbij de wind de vleugels deed flapperen. Nog in de 19e eeuw maakte men in Yorkshire kinderen bang met de uitspraak; “De zwarte raaf zal komen.”
Ook de Kelten kenden een god zoals Wodan, die met oorlog, magie, de speer, het gesloten/verloren oog én met raven werd geassocieerd, namelijk Lug(us). De Gallische stad Lugdunum (Lyon) zou gesticht zijn op een plaats waar twee raven neerstreken en op munten van deze stad uit de 1e en 2e eeuw staat Lugus afgebeeld met twee raven. Als totemvogels van de god die verbonden is met dood en oorlog enerzijds, maar ook met magie en wijsheid anderzijds, geldt de raaf ook als orakelvogel. Denk aan Huginn en Muninn die Odin alles vertellen. Het Engels kent nog steeds de uitdrukking ‘to have ravens knowlegde’. Daarom was bij de Grieken de raaf gewijd aan hun orakelgod Apollo. Het lijkt echter vreemd dat een zwarte raaf met een zonnegod wordt geassocieerd. Maar de raaf bleek in sommige verhalen oorspronkelijk wit te zijn. Zoals de raaf van Apollo , die hem vertelde over het bedrog van Apollo’s geliefde Koronis. Apollo doodde haar met een pijl maar kreeg wroeging, waarop hij zijn raaf pikzwart maakte.
Opvallend en intrigerend is de symboliek van deze Witte Raaf. In vroeger tijden meende men dat de zwarte raaf eerst wit was en er een metamorfose plaatsvond. Maar, waarom veranderden ze precies van kleur? Een eerste denkpiste is dat de sneeuwwitte vogel van kleur veranderde omdat deze zich schuldig maakte aan iets of door nalatigheid. In Ierland werd de god Midhir vergezeld door twee witte raven. Ook buiten Europa komen we iets gelijkaardigs tegen, namelijk bij de Joekagieren in Siberië, of bij de Iglulik-Inuit in de regio Nunavut (Canada). Daar wordt de raaf zwart door een conflict met een andere vogel, zoals de sneeuwhoen, of de fuut. De meeste verhalen over witte raven in Europa en Azië komen erop neer dat uiteindelijk de praatzieke en listige raaf voor zijn wangedrag gestraft wordt, en daarom zwart wordt en zich op de grond moet gaan voeden met kadavers. En, als we deze verhalen onder de loep nemen, dan kunnen we stellen dat dit symbolische transformaties zijn. Een witte raaf is nu vaak een metafoor voor iets zeldzaams, in het Duits betekent ‘einen Raben weiss machen’ iets onmogelijks doen.
In de Mithrascultus trad de raaf op als boodschapper van de Zon. Hij werd gestuurd door de Zon, op verzoek van Ahura Mazda, om de wilde stier te vinden. Het is de stier waarmee Mithras zal worstelen om deze tenslotte te offeren. Uit het bloed van de gedode stier ontstaat leven. De Raaf was tevens de laagste rang in de mysteriën van Mithras. In de inwijdingsgemeenschap klom men zo verder op naar Bruid, Soldaat, Leeuw, Pers, Zonneloper en Vader. De Raven in de Mithrascultus waren als nieuwelingen enkel toeschouwers, terwijl de meest voorkomende rang die van de Leeuw was.
 
In Europa is de raaf toch echter meer verbonden met de dood en het slagveld, wat toepasselijk is met zijn zwarte kleur. Zijn band met het orakel en de wijsheid is nog duidelijker aanwezig in Azië en Noord Amerika. Daar is de raaf naast ‘trickster’ ook soms de cultuurbrenger. Dit brengt de raaf, net zoals de arend, in verband met het sjamanisme. Raaf is dan de schepper of steler van de zon. Als zonnevogel is hij de begeleider van de sjamaan. Bij de Jakoeten wordt een neofiet, die als sjamaan ingewijd wordt, door raven meegenomen naar de Andere Wereld. Deze tegenstellingen als zonnevogel (gezant van de hemel) en verbonden met de dood (gezant van de onderwereld), aaseter (geen echte roofvogel), schenken en stelen, maakt van de raaf als ambigu figuur de ideale trickster. Als slimme en tevens goedgelovige trickster speelt hij deze rol in het verhaal over de raaf en de vos, waarbij de raaf een stuk kaas, vlees, … in zijn bek heeft en de vos het wil bemachtigen door de raaf te vleien en te laten zingen, spreken, … In Europa wordt de raaf beetgenomen door de vos (ook een trickster), maar in Siberië is het omgekeerd en wordt de voedseldief zelf bestolen.
  1. Paramahamsa
Tenslotte hebben we de zwaan, die sierlijke elegante witte watervogel zwemmend op het wateroppervlak. Vanop de wateren de lucht in vliegen en vanuit de lucht op het water landen. Het oppervlak waarop de hemel weerkaatst wordt, maar zelf bestaat uit en de grens vormt van de wereldse wateren. De zwaan geldt daarom als symbool voor de wateren, de hemel, en als gevleugelde de gezant van de goden, de gezel van zielen.
Dit laatste aspect doet ons, net zoals bij de arend en de raaf, denken aan de reis van de sjamaan. Bij de ‘uitrusting’ van de sjamaan horen dan soms ook zwanenveren en staan deze vogels afgebeeld op zijn trommel. En net zoals we reeds zagen dat de arend als voorouder geldt van de sjamaan, is dit ook zo bij de zwaan. Zo is er een mythe bij de Boerjaten waarbij een man vijf zwanen zag landen op een meer. Deze legden hun verkleed uit en het bleken meisjes te zijn. De man nam het verenkleed van één van hen stiekem weg, zodat één van hen niet weg kon. Het meisje beloofde met hem te trouwen als hij haar verenkleed zou teruggeven. Zij werd zijn vrouw en vervolgens de moeder van vijf zonen en vijf dochters. Op een dag nadat de man wat gedronken had en het verenkleed terug gaf, trok zijn zwanenvrouw het verenkleed aan. Zij veranderde terug in een zwaan en vloog weg waarbij ze riep; “Mijn kinderen worden sjamanen, jullie blijven op aarde en ik in de hemel. Elke keer bij het wisselen van de seizoenen, wanneer de zwanen wegtrekken of terugkeren, moeten jullie speciale ceremonies houden voor hen.”
Een gelijkaardige mythe over zwanenmeisjes vinden we ook in de Noordse traditie terug. Hier gaat het dan niet langer om sjamanen maar om prinsessen. In Völundarkvida: vers 2 worden drie Walkuren benoemt als zwanenmeisjes. “ Een van deze omarmde Egil, de schone bruid aan haar blanke borst. En Zwanenwit trok met zwanenvlerken de sterke Slagfid op haar schoot. En voorts de derde zuster van dezen, omhelsde Wolunds witte hals.” Het gaat over drie koningsdochters; Hladgud Zwanenwit, Hervor de Alvenmaagd en Olrun. Zij werden ‘s morgens op het strand, terwijl ze linnen sponnen, gevonden door Wolund of Wieland, de smid, en zijn twee broers Slagfid en Egil. De Walkuren hadden hun zwanenkleed niet aan en zo konden de drie zonen van de Zweedse koning Nidud ze meenemen. Zij namen de Walkuren tot vrouw maar na zeven jaar vliegen zij weer weg en komen nooit meer terug. Zwanen en een smid vinden we ook terug in dat kinderliedje; witte zwanen, zwarte zwanen. Engeland is hier niet het aardse eiland, maar het land der engelen, de hemel dus, en de sleutel is dan deze van de hemelpoort, of van Sint Pieter. Dit duidt duidelijk op de zwaan als zielenbegeleider naar de andere zijde.
Ook in de Griekse mythologie is de zwaan verbonden met de hemelse andere wereld. Plato beschrijft hen als volgt; “Omdat ze volgens mij schepsels van Apollo zijn, hebben ze de gave van de voorspelling. Zij weten van te voren hoe goed die andere wereld is en daarom zingen en genieten ze die dag (wanneer ze sterven) meer dan de tijd ervoor.” Bemerk dat zwanen, naast het feit dat ze aan de orakel en zonnegod Apollo gewijd zijn, de gave van voorspelling hebben, kennis over de andere wereld hebben, ook blijkbaar zingen voor hun dood. Dit is de gekende zwanenzang, echter zwanen zingen in het echt nooit, dus dit moet duiden op een voor ons onhoorbaar hemels geluid. De zwaan is eveneens een gestalte van Zeus, en net zoals bij de Germanen en Siberiërs, hebben zwanen en mensen seksuele betrekkingen. Hier is het dan Zeus, in de gestalte van een zwaan, die Leda, dochter van de Spartaanse koning Tyndarios, verleidt en met ha ar copuleert. Het gevolg hiervan was dat Helena en de Dioscuren, Castor en Pollux, werden geboren. Deze laatsten zijn de ‘goddelijke tweeling’ en vergelijkbaar met de Vedische Ashvins, die vaak samen optreden met Ushas, de dageraad, of de dochter van de zon, gelijknamig Surya als bruid hebben. Hierin vinden we dus solaire kenmerken. de Dioscuren hebben Helena als zuster en volgens een theorie is Helena de vrouwelijke vorm van Helios, de zonnegod. Dit brengt ons naadloos bij de Zwaanridder Helias, wiens naam mogelijks een samentrekking is van de Griekse Helios en de Bijbelse Elias.
De zwaan als hemelse zielenbegeleider vinden we ook terug in India. In de Upanishads wordt de zwaan omschreven als de menselijke ziel die rusteloos rondzwerft in het grote rad van schepping. In de Dhammapadda lezen we volgende treffende metafoor; “Zij, die hoogstaande gedachten hebben, hebben altijd een verlangen, ze blijven liever niet op dezelfde plaats. Zoals zwanen die hun meer verlaten en de lucht in vliegen, verlaten ze hun huis voor een hoger tehuis.” Het hindoeïsme kent de Paramahamsa, de Grootste Zwaan, die symbool staat voor pure spiritualiteit en als titel gebruikt wordt voor bepaalde goeroes. Deze zwaan is het rijdier van de scheppergod Brahma, die zelf geboren is uit het ei gelegd door deze zwaan. In Zuidoost Azië zijn zwanen diegene die kinderen voor de geboorte brengen, zoals in het Westen dat vaak van en door ooievaars ge(br)acht werd.
De zwaan, maar eigenlijk haar kleinere neven de gans of de eend, hebben als watervogels in de Siberische en Fin-Oegrische culturen een belangrijke rol in de schepping. Watervogels treden vaak op als aardduikers in de primordiale wateren. De modder die ze opduiken zal uitgroeien tot een eiland waaruit de wereld zich verder zal ontwikkelen. Soms legt deze watervogel een ei, en wanneer dat breekt wordt daar de wereld uit geschapen; vaak de twee schalen als hemel en aarde, de dooier als zon. Hoe dan ook wordt de zwaan duidelijk geassocieerd met de zon. Net als de arend en de raaf, treedt de zwaan op als zonnevogel en is deze verbonden met het sjamanisme als zielenbeleider. Zij beweegt zich over de wateren waar de andere wereld zich in weerspiegelt. Daarnaast is zij een orakelvogel met kennis over de andere wereld, m.a.w. beschikt ze over goddelijke wijsheid. Tevens is de zon en soms zelfs de kosmos uit haar ei geboren en blijft zij als schepper verbonden met het sacraliseren. Toepasselijk is dan ook haar witte kleur.
  1. De drie kleuren van het pantheon
Wat uit al het bovenstaande over de arend, raaf en zwaan kan geconcludeerd worden, is dat zij een band hebben met de typische driedeling van wereld. Als sjamanistische vogels delen zij allemaal het aspect van het magisch-religieuze en zijn zij als vliegende dieren duidelijk verbonden met de lucht en de zon. Sommige Goden hebben duidelijk een sjamanistisch verleden waarbij hun vogelgestalte vaak met zielenbegeleiding (de raven van Odin), orakels (de raven van Odin en Apollo), en de extatische vlucht (Odin als arend, Apollo op de zwaan), te maken hebben. Maar ook binnen het sjamanisme is er een driedeling merkbaar, zoals bij de Nentsy, een Samojeeds volk in Siberië, die aparte sjamanen hebben voor elk van de drie werelden; de godenwereld, de mensenwereld en de onderwereld. Deze werelden worden elk door een eigen kleur en element gesymboliseerd. In de Indo-Europese standenmaatschappij stellen deze zaken dan ook de drie standen voor, priesters, krijgers en boeren/ambachtslieden.
Kijken we naar de vogels, dan is de witte zwaan het symbool voor de priesterkaste. Zeus en Brahma hebben de zwaan als verschijningsvorm. De zwaan is verbonden met water, en ruimer de wateren, wat op de kosmos duidt, en waar de zwaan over de oppervlakte zwemt tussen de werelden, en tussen die werelden kan duiken. De watervogel in het algemeen treedt op als schepper net zoals Brahma. De arend is roodbruin en de vogel van de krijgerskaste en dus de beschermer van de wereld. Als koning der vogels staat hij symbool voor het koningschap. Vishnu de beschermer rijdt op een arend. Als dondervogel is hij ook verbonden met vuur. De raaf is zwart en verbonden met de dood. Hij is de gezant van de onderwereld, en is als aaseter verbonden met de aarde.
Samengevat:
  • Sjamanisme:
arend, zwaan en raaf zijn en/of verboden met de lucht en de zon, zielenbegeleiders, cultuurbrengers, extatische vlucht en orakels.
  • Standenmaatschappij:
Zwaan: wit, priesterklasse, water (en lucht), godenwereld, schepping
Arend: roodbruin, krijgerskaste, vuur (en lucht), mensenwereld, beschermer
Raaf: zwart, derde kaste, aarde (en lucht), onderwereld, dood (vernietiging)
 
 
 
 
 
Bronnen:
Cavendish, R. (1982). Atlas van de Mythologie. Spectrum – Amsterdam.
De Vries, J. (1994). Edda, Goden- en heldenliederen uit de Germaanse Oudheid. (9e druk). Ankh-Hermes – Deventer.
Lemaire, T. (2007). Op Vleugels van de Ziel. Ambo – Amsterdam.
Logghe, K. (1998). De Graal. (tussen heidense en christelijke erfenis). Kieldrecht
Puhvel, J. (1989). Comperative Mythology. JHUP – Baltimore.
Vermeyden, P. & Quak, A. (2000). Van Aegir tot Ymir. SUN - Nijmegen.
 
WORD LID
 

Word lid:

Het lidmaatschapsysteem wordt in de aanloop naar 2025 aangepast! We stappen over naar een jaarlijkse hernieuwing in het begin van het nieuwe jaar. De doorlopende hernieuwing gedurende het ganse jaar vergt te veel administratieve last aan onze onbezoldigde vrijwilligers.

Je kan als persoon of als gezin lid worden van Traditie vzw door €20 (t/m november 2024) of €25 (vanaf december 2024) te storten op onze bankrekening, met de vermelding "lidgeld + naam + e-mail + adres”. Een gezin, daaronder verstaan we: ouders en kinderen op één adres.

Met dit bedrag steunt u onze gezamenlijke doelen en financieren we onze werking. En bent u als organisator, medewerker of vrijwilliger verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheden bij activiteiten. 

Traditieleden hebben gratis toegang of korting op een aantal van onze activiteiten en ontvangen gratis ons jaarboek. Lidmaatschap wordt in de toekomst ook belangrijk voor de toegang tot het interactieve gedeelte van de nieuwe webstek. 

Een steunend lid betaalt 50 euro.
 
IBAN: BE59 9733 8687 4026
BIC: ARSP BE 22

Traditie Vzw
Heislagsebaan 199
2930 Brasschaat
Ondernemingsnummer: 460182153

Volg ons:

Volg onze open Facebook-pagina om op de hoogte te blijven van onze activiteiten.

Zet nog een stapje verder naar de besloten Facebookgroep, waar we allerlei met elkaar kunnen delen en met elkaar in gesprek gaan.

Werkgroep Traditie vzw heeft sinds kort ook een Telegram-pagina.

Neem zeker een kijkje op onze webstek levensfeest.be en traditie.be

Nieuw mailadres? Gebruik de link "uitschrijven / gegevens wijzigen" onderaan de nieuwsbrief om je mailadres te wijzigen.

Contacteer ons:

info@traditie.be
 
 
KALENDER
 

Noteer volgende data alvast in jullie agenda!
 
Zaterdag 10 augustus : Zomerwandeling Kerlinga : Bellegem
Maandag 11 november : Dodenminne : Brasschaat
Zaterdag 8 februari : 33 jaar Traditie : regio Waasland


 
 
 
DEEL ONS!
 
 
Via de sociale netwerken:



of met behulp van dit 
Formulier

Traditie Vzw
www.traditie.be