Suikerziekte bij de hond
Suikerziekte, ook wel diabetes genoemd, is een veel voorkomende aandoening bij mensen. Wat veel mensen niet weten, is dat deze aandoening ook bij onze huisdieren voor kan komen.
Ontstaan
Voedsel bestaat uit diverse bestanddelen, waaronder koolhydraten. Tijdens de vertering worden koolhydraten afgebroken tot suikers (waaronder glucose), die vervolgens in de bloedbaan worden opgenomen. Het lichaam gebruikt deze suikers onder andere voor de energievoorziening van cellen. De alvleesklier (pancreas) maakt het hormoon Insuline en geeft dit aan het bloed af. In het bloed zorgt insuline ervoor dat spier- en vetcellen glucose opnemen. Ook zorgt insuline ervoor dat de hoeveelheid glucose in het bloed tussen bepaalde waarden blijft.
Type
Bij mensen wordt suikerziekte ingedeeld in vier typen. Ouderdomsdiabetes, oftewel suikerziekte type 2, komt bij de hond niet voor. Type 1 suikerziekte (auto-immuun diabetes), komt vaak voor bij de hond en is vergelijkbaar als bij de mens. De alvleesklier maakt geen insuline aan, waardoor de cellen van het lichaam geen signaal krijgen om suiker in zich op te nemen. De exacte oorzaak van dit type suikerziekte bij de hond is helaas nog niet bekend.
Type 3 suikerziekte ontstaat als hormonen ervoor zorgen dat de cellen minder gevoelig zijn voor het effect van insuline of dat er meer glucose in het lichaam aangemaakt wordt. Hierdoor moet de alvleesklier meer insuline aanmaken om het suikergehalte in het bloed binnen de normaalwaarden te houden. Deze overproductie kan leiden tot schade aan de alvleeskliercellen die insuline maken, waardoor een tekort aan insuline producerende cellen en uiteindelijk dus ook aan insuline kan ontstaan. Hormonen die dit kunnen veroorzaken zijn bijvoorbeeld corticosteroïden, die bijvoorbeeld in overmaat aanwezig zijn bij de ziekte en het syndroom van Cushing of bij langdurig gebruik van medicijnen als prednison. De alvleesklier kan ook uitgeput of beschadigd raken door andere ziekten of ontsteking van de alvleesklier zelf (pancreatitis).
Suikerziekte type IV wordt ook wel zwangerschapssuiker genoemd en wordt veroorzaakt door het hormoon progesteron. Dit hormoon houdt een dracht in stand. Het wordt aangemaakt tijdens de loopsheid, maar ook in de twee maanden na de loopsheid. Het maakt hierbij niet uit of een hond drachtig is of niet (schijnzwangerschap). Medicijnen die loopsheid voorkomen, bevatten vaak ook progesteron en kunnen hierdoor ook suikerziekte veroorzaken. Gesteriliseerde teven maken geen progesteron meer aan en hebben dus minder kans op het ontwikkelen van suikerziekte.
Symptomen
Door een gebrek aan insuline is het glucosegehalte in het bloed te hoog, terwijl de cellen glucose niet op kunnen nemen voor gebruik in de verbranding en als bouwstof. Deze overmaat aan glucose gaat via de nieren in de urine verloren. Het hoge suikergehalte in de urine trekt echter vocht mee, waardoor de hond meer gaat plassen. Hierdoor moet een hond meer drinken om te voorkomen dat uitdroging ontstaat. Aangezien glucose niet als brand- en bouwstof gebruikt kan worden, zal de hond meer gaan eten om andere energiebronnen aan te kunnen spreken. Desondanks neemt zijn gewicht af. Samengevat worden de volgende symptomen bij suikerziekte gezien: meer drinken, meer plassen, toegenomen eetlust of hongergevoel, gewichtsafname en in een later stadium braken en zwakte. Vaak ziet de vacht er ook slecht uit en kunnen de dieren een troebele ooglens (staar) krijgen. Dit is te zien als een witte waas in het oog.
Diagnose
Suikerziekte wordt aangetoond door het meten van een te hoge hoeveelheid glucose in het bloed en de urine.
Behandeling
Het grootste probleem bij suikerziekte is een tekort aan insuline. Dit hormoon moet één of twee keer daags op vaste tijdstippen per injectie aan patiënten worden gegeven. Het toedienen van deze injecties gebeurt onderhuids en is een eenvoudige handeling die de dierenarts of assistente een eigenaar kan leren. De hoeveelheid insuline wordt bepaald op geleide van het glucosegehalte in het bloed. Deze glucosecontroles vinden in eerste instantie bij de dierenarts plaats. Uiteindelijk zijn deze controles ook eenvoudig thuis door een eigenaar uit te voeren. Medicijnen die de afgifte van insuline stimuleren, zoals bij mensen vaak gebruikt worden, hebben bij honden onvoldoende resultaat en raden we daarom niet aan.
Aanvullende maatregelen
Naast de injecties met insuline is regelmaat erg belangrijk voor suikerziektepatiënten, zowel wat betreft voeding als beweging. Er is speciale koolhydraatarme en eiwitrijke dieetvoeding beschikbaar die de therapie met insuline ondersteunt. Het geven van deze voeding leidt er in veel gevallen toe dat minder insuline nodig is. Dieren met overgewicht moeten begeleid afvallen naar hun streefgewicht. Niet gesteriliseerde teven moeten gesteriliseerd worden, zodat er geen progesteron meer wordt aangemaakt. Medicijnen die de suikerziekte veroorzaakt kunnen hebben, mogen niet meer gegeven worden, of er moet een alternatief medicijn gezocht worden.
Prognose
Een hond met suikerziekte is in de meeste gevallen met behulp van injecties met insuline en een regelmatig leefpatroon uitstekend langdurig te behandelen.