Elke tuin is ook een dierentuin. Dierentuinen zijn er voor dieren die in een afgebakend stukje tuin leven. Dit stukje beperkt zich tot dieren. Tot een onderdeeltje van het dierenrijk van de Nederlandse taal, de meervouden. Dat leek me zoiets als een voortuintje, maar het bleek iets minder overzichtelijk.
De vaste regel voor een meervoud is het toevoegen van -en of -s. Dat is al een valse start, want waarom zijn er twee achtervoegsels en niet één?
Zo heb je vlinder-vlinders, kikker-kikkers, varken-varkens en uiltje-uiltjes. Honds is meer iets voor mensen, vlinderen ook, maar dan loop ik op de volgende regel vooruit.
Pony’s en cavia’s niet te vergeten met een s, met apostrof. Voordat ik het verwijt krijg dat mijn bericht teveel moeilijke woorden bevat: ik noem dat meestal een ’hoge komma‘, maar er lezen Neerlandici mee.
Meervouden met –en zie je bijvoorbeeld bij hond-honden, mier-mieren, havik-haviken en ree-reeën. Met een trema voor alle duidelijkheid.
Ik weet niet zeker of het van het geslacht afhangt, maar de leeuw voegt zich netjes naar de regel: leeuwen. De leeuwinnen daarentegen vragen een extra letter. Extra letters zie je vaker: vis-vissen, kat-katten, giraf-giraffen. Giraffes mag ook volgens van Dale, maar dat maakt het niet logischer of eenvoudiger.
Naast pad-padden zijn er buiten het dierenrijk ook paden, waarop je kunt verdwalen en pads, die er kwamen na de introductie van een vreemde manier van koffie zetten.
Extra letters kom je tegen bij rund-runderen en hoen-hoenderen. Eerst verlengen en dan -en erachter. Hoenders is ook correct Nederlands, waar runders niet is toegestaan volgens officiële regels.
Weglaten van letters komt ook voor, zoals in beer-beren en aap- apen. Die laatste kom je gelukkig steeds minder tegen in laboratoriums. Laboratoria mag ook; daar wist ik geen dierennaam te verzinnen die aan deze uitzonderlijke ‘oude talen-regel’ voldoet, aangezien de probiotica (bekend van de reclames) worden gerekend tot het terrein van de bacteriën. Die horen niet bij het dierenrijk - ook niet tot het plantenrijk trouwens.
En dan is er nog de verandering van medeklinker, al dan niet in combinatie met het weglaten van letters, zoals in duif-duiven, mees-mezen. Maar of je een s of een z hoort als iemand enkele mezen langs ziet komen, hangt ook nogal af van de regio waar de vogels doorheen vliegen.
Iedereen die op school goed opgelet heeft, weet nu dat ik havik in het verkeerde rijtje heb staan. Maar hoezo? Omdat het géén verdubbeling van de k heeft? Wat was nou ook alweer de standaardregel?
En waarom is het jong van een kip eigenlijk geen kuik? Als de kippen jongen, komen de jongens-jongen (haantjes is misschien toch duidelijker) er meestal veel slechter vanaf dan de meisjes-jongen, die dan ergens in hun leven een transformatie ondergaan en hennetjes worden.
Met een beetje pech komen die hennen terecht op een ouder-bedrijf, zoals hier even verderop op een boerderij staat. Vroeger was dit een fokkerij, waar ze ondanks alle vernieuwingen in de branche ’hen eien nog niet uitbroeien tot kuiks‘
Ik praat het niet goed hoor, dat de kennis van het Nederlands vermindert onder Nederlands sprekenden, die er het beste van proberen te maken (ook van beslissingen, herinneringen en impact). Helemaal onbegrijpelijk is het niet. En dan heb ik alleen nog maar naar de meervouden in het grote dierenbos gekeken.
Dierbaar leek me wel te passen bij de taaljungle van de meervouden, maar dier in dierbaar verwijst naar ‘duur’, kostbaar. Misschien dat ik in de toekomst nog eens kan uitvinden wat dat rare tweede deel van dierbaar eigenlijk betekent of toevoegt aan het onschatbare van de Nederlandse taal.