Info 2017/08
 
 
Lisez notre infolettre en français au bas de la page.

 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
 
 
Member of
 


Publicatie : 2017-05-31
Numac : 2017012095

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


19 APRIL 2017. - Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (1)

 

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31/05/2017

 
 
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
 
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
 
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
 
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering
 
Art. 2. In artikel 646 van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014 en dat vernummerd wordt tot artikel 647, worden de woorden "991undecies" vervangen door de woorden "991decies".
 
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 3. In artikel 991ter van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° de woorden "of de door hem gemachtigde ambtenaar en zulks na advies van de aanvaardingscommissie" worden ingevoegd tussen de woorden "de minister van Justitie" en het woord ", opgenomen" en in de Franse tekst, worden de woorden "ont été inscrites" vervangen door de woorden "sont incrites";
 
2° het artikel wordt aangevuld met vijf leden, luidende:
 
"De minister of de door hem gemachtigde ambtenaar wint inlichtingen in omtrent de moraliteit van de kandidaat gerechtsdeskundige en zijn beroepsbekwaamheid bij het openbaar ministerie, de gerechtelijke autoriteiten waarvoor hij eventueel reeds is opgetreden en de wettelijk ingestelde tuchtoverheden voor zover van toepassing.
 
Deze inlichtingen mogen enkel gebruikt worden voor het beheer van dit register. De ingewonnen gegevens worden bewaard door de Federale overheidsdienst Justitie tot de opname in het register om welke reden ook wordt beëindigd. Bij weigering van de opname of de verlenging van de inschrijving in het register worden de gegevens bewaard tot de beslissing definitief is.
 
De opname in het nationaal register voor de gerechtsdeskundigen en de verlenging ervan gebeuren na advies van de aanvaardingscommissie. Deze gaat in het bijzonder na dat het voorgelegde diploma toegang kan geven tot het gekozen domein, dat de aangegeven ervaring relevant is en dat het bewijs van de juridische kennis is gegeven. Zij houdt rekening met de ingewonnen inlichtingen.
 
Op initiatief en onder toezicht van de aanvaardingscommissie verzekert de Federale Overheidsdienst Justitie de permanente kwaliteitsbewaking op de aanstellingen van gerechtsdeskundigen en op de uitvoering van de expertiseopdrachten door deze laatsten.
 
De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van de aanvaardingscommissie. In geen geval kan de commissie samengesteld zijn uit een meerderheid van gerechtsdeskundigen.".

Art. 4. In artikel 991quater van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
 
b) de bepaling onder 6° /1 wordt ingevoegd, luidende:
 
"6° /1. ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat ze zich ertoe verbinden permanente vormingen te volgen, zowel in hun domein van deskundigheid als op het vlak van de gerechtelijke procedures, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels;";

c) in de bepaling onder 7° worden de woorden "instemmen met de door de Koning op te stellen deontologische code, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat" vervangen door de woorden "instemmen met de deontologische code opgesteld door de Koning, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat en dat zij deze code zullen naleven".

Art. 5. In artikel 991quinquies van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 
a) paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
 
"De opname in het nationaal register geldt voor een periode van zes jaar, die telkens verlengd kan worden voor dezelfde duur. De gerechtsdeskundige kan zes maanden voor het verstrijken van deze periode een verlenging van zijn opname vragen. Bij deze aanvraag voegt hij een lijst van de burgerrechtelijke en administratieve opdrachten die hem werden toevertrouwd en het bewijs van de gevolgde permanente vormingen. Bij beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, binnen de zes maanden na aanvraag en na advies van de aanvaardingscommissie, wordt de inschrijving verlengd voor een nieuwe periode van zes jaar. De aanvaardingscommissie houdt in haar advies over de aanvraag tot verlenging rekening met de gevolgde opleidingen.";
 
b) paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende:
 
"5° het identificatienummer van de gerechtsdeskundige, de datum van opname en van verlenging;
 
6° de talen waarin hij kan optreden als gerechtsdeskundige.".
 
Art. 6. In artikel 991sexies van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in het eerste lid wordt het woord "gerechtsdeskundige" vervangen door het woord "persoon" en worden de woorden "of de door hem gemachtigde ambtenaar" ingevoegd tussen de woorden "de minister van Justitie" en de woorden "een identificatienummer";

2° in het derde lid worden de woorden "het identificatienummer" vervangen door de woorden "de opname" en wordt het woord "geschrapt" vervangen door de woorden "geschorst bij tijdelijk verlies of geschrapt";

3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
 
"De gerechtsdeskundige betaalt bij zijn aanvraag tot opname in het register een bijdrage in de kosten. De Koning bepaalt het bedrag en de nadere regels van deze bijdrage.".
 
Art. 7. Artikel 991septies van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, wordt vervangen als volgt:

"Art. 991septies. § 1. Wanneer de gerechtsdeskundige aan de plichten van zijn opdracht verzuimt of door zijn gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van zijn titel, kan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, desgevallend op voorstel van de korpschef in de zin van artikel 58bis, 2°, na advies van de aanvaardingscommissie, of op voorstel van de aanvaardingscommissie en na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene, bij een met redenen omklede beslissing, de gerechtsdeskundige schorsen of diens naam tijdelijk of definitief uit het nationaal register schrappen. De duur van de schorsing of tijdelijke schrapping wordt, afhankelijk van de ernst van de tekortkoming, door de minister of de door hem gemachtigde ambtenaar bepaald, zonder dat zij een jaar te boven mag gaan.

De tijdelijke schrapping kan worden verlengd met telkens maximum een jaar, bij een met redenen omklede beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene.

§ 2. De aanvaardingscommissie heeft tevens als opdracht toezicht te houden op de naleving door de geregistreerde gerechtsdeskundigen van de deontologische code bedoeld in artikel 991quater, 7°. De aanvaardingscommissie kan bij klachten of op eigen initiatief de deskundige horen en aanbevelingen doen. Zij kan aan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de schorsing, de tijdelijke of de definitieve schrapping van de gerechtsdeskundige voorstellen.".

Art. 8. In artikel 991octies van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:

"1° wat de beroepsbekwaamheid betreft, een diploma in het domein van deskundigheid waarvoor de kandidaat zich als gerechtsdeskundige laat registreren en een bewijs waaruit vijf jaar relevante ervaring gedurende een periode van acht jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie blijkt of, bij gebrek aan diploma, het bewijs van vijftien jaar relevante ervaring gedurende de twintig jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie. De gerechtsdeskundigen die in een ander land van de Europese Unie gedomicilieerd zijn, kunnen hun beroepsbekwaamheid bewijzen door een opname in het gelijkaardig register van hun land, waarvan zij het bewijs leveren;

b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:

"2° wat de juridische kennis betreft, een getuigschrift afgegeven na het volgen van een opleiding die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.";

c) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

"De minister van Justitie kan vrijstelling verlenen van de voorwaarde van vijf jaar relevante ervaring voor de specialiteiten die enkel in het kader van een gerechtelijk deskundigenonderzoek kunnen uitgeoefend worden.".

Art. 9. In artikel 991novies, § 1, eerste lid, van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, wordt de inleidende zin vervangen als volgt:

"De kandidaat die voldoet aan de bij artikel 991quater, 1° tot 7° bepaalde voorwaarden, legt in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van zijn woonplaats of verblijfplaats, de volgende eed af:".
Art. 10. Artikel 991decies van het hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 april 2014, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"Een uittreksel van de beslissing met vermelding van de identiteit van de gerechtsdeskundige en de motivering worden meegedeeld aan de dienst die het nationaal register beheert".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van de verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken
 
Art. 11. In artikel 20 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van de verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 
1° de woorden "of de door hem gemachtigde ambtenaar op advies van de aanvaardingscommissie" worden ingevoegd tussen de woorden "de minister van Justitie" en het woord ", opgenomen" en in de Franse tekst worden de woorden "ont été inscrites" vervangen door de woorden "sont incrites";

2° het artikel wordt aangevuld met vijf leden, luidende:
 
"De minister of de door hem gemachtigde ambtenaar wint inlichtingen in omtrent de moraliteit van de kandidaat beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk en zijn beroepsbekwaamheid bij het openbaar ministerie en de gerechtelijke of andere autoriteiten waarvoor hij eventueel reeds is opgetreden. Indien nodig kan een veiligheidsadvies zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, vereist worden. Deze inlichtingen mogen enkel gebruikt wordt voor het beheer van dit register.

De ingewonnen gegevens worden bewaard door de Federale Overheidsdienst Justitie tot de opname in het register om welke reden dan ook wordt beëindigd. Bij weigering van de opname of de verlenging van de inschrijving in het register worden de gegevens bewaard tot de beslissing definitief is.

De opname in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken en de verlenging ervan gebeuren na advies van de aanvaardingscommissie. Deze gaat na dat het voorgelegd diploma toegang kan geven tot de gekozen taal, dat de aangegeven ervaring relevant is en dat het bewijs van de juridische kennis is gegeven.

Op initiatief en onder toezicht van de aanvaardingscommissie, verzekert de Federale overheidsdienst Justitie de permanente kwaliteitsbewaking op de aanstellingen van beëdigd tolken, vertalers en vertalers-tolken en op de uitvoering van de vertaal- of tolkwerkzaamheden door de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van de aanvaardingscommissie. In geen geval mag de meerderheid van de commissie uit beëdigd vertalers, tolken of vertalers-tolken bestaan.".
 
Art. 12. In artikel 21 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht;
 
a) in de bepaling onder 5° wordt het woord "gerechtelijke" opgeheven;

b) de bepaling onder 6° /1 wordt ingevoegd, luidende:

"6° /1. ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat ze zich ertoe verbinden permanente vormingen te volgen, zowel op het vlak van de kennis van de taal waarvoor ze werden ingeschreven, als van de techniek van het vertalen en van de gerechtelijke procedures, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels;";

c) in de bepaling onder 7° worden de woorden "instemmen met de door de Koning op te stellen deontologische code, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat" vervangen door de woorden "hebben kennis genomen van de deontologische code opgesteld door de Koning, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat en dat zij deze code zullen naleven".

Art. 13. In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 
a) tussen het eerste en tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
 
"De opname in het nationaal register geldt voor een periode van zes jaar. De vertaler, tolk of vertaler-tolk kan zes maanden voor het verstrijken van deze periode een verlenging van zijn opname vragen. Bij deze aanvraag voegt hij een lijst van de burgerrechtelijke en administratieve opdrachten en het bewijs van de gevolgde permanente vorming. Bij beslissing van de minister van Justitie, of de door hem gemachtigde ambtenaar, en na advies van de aanvaardingscommissie wordt de inschrijving verlengd voor een nieuwe periode van zes jaar.".
 
b) in het tweede lid, waarvan de bestaande tekst het derde lid zal vormen, wordt in de bepaling onder 2° het woord "gerechtelijke" opgeheven;
 
c) het tweede lid, waarvan de bestaande tekst het derde lid zal vormen, wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende:
 
"5° het identificatienummer van de vertaler, tolk en vertaler-tolk, de datum van opname en verlenging.";
 
d) het derde lid, waarvan de bestaande tekst het vierde lid zal vormen, wordt vervangen als volgt:
 
"Dit register kan vrij geraadpleegd worden op de website van de Federale Overheidsdienst Justitie.".
 
Art. 14. In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 
1° in het eerste lid worden de woorden "of de door hem gemachtigde ambtenaar" ingevoegd tussen de woorden "de minister van Justitie" en de woorden ", een identificatienummer";
 
2° in het derde lid worden de woorden "het identificatienummer" vervangen door de woorden "de opname". In dezelfde zin wordt het woord "geschrapt" vervangen door de woorden "geschorst bij tijdelijke verlies of geschrapt";
 
3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
 
"De vertalers, tolken en vertalers-tolken betalen bij hun aanvraag tot inschrijving in het register een bijdrage in de kosten. De Koning bepaalt het bedrag en de nadere regels van deze bijdrage.".
 
Art. 15. Artikel 24 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:
 
"Art. 24. § 1. Wanneer de vertaler, de tolk of de vertaler-tolk aan de plichten van zijn opdracht verzuimt of door zijn gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van zijn titel kan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, desgevallend op voorstel van de korpschef in de zin van artikel 58bis, 2°, na advies van de aanvaardingscommissie, of op voorstel van de aanvaardingscommissie en na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene, bij een met redenen omklede beslissing de betrokkene schorsen of diens naam tijdelijk of definitief uit het nationaal register schrappen. De duur van de schorsing of tijdelijke schrapping wordt afhankelijk van de ernst van de tekortkoming door de minister of de door hem gemachtigde ambtenaar bepaald, zonder dat zij een jaar te boven mag gaan.
 
De tijdelijke schrapping kan worden verlengd met telkens maximum een jaar, bij een met redenen omklede beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene.
 
§ 2. De aanvaardingscommissie heeft tevens als opdracht toezicht te houden op de naleving door de geregistreerde vertalers, tolken en vertalers-tolken van de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°. De aanvaardingscommissie kan optreden op eigen initiatief of bij klachten door een belanghebbende over de inbreuken op deze code. Na de vertaler, tolk of vertaler-tolk gehoord te hebben, kan zij aanbevelingen doen aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar. Zij kan de schorsing of de tijdelijke of definitieve schrapping van de vertaler, tolk of vertaler-tolk voorstellen.".

Art. 16. In artikel 25 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de volgende zin:

"De vertalers, tolken en vertalers-tolken die in een ander lidstaat van de Europese Unie gedomicilieerd zijn, kunnen hun beroepsbekwaamheid bewijzen door een opname in een gelijkaardig register van hun staat, waarvan zij het bewijs leveren;";
 
b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
 
"2° wat de juridische kennis betreft, een getuigschrift afgegeven na het volgen van een opleiding die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.".
 
Art. 17. In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "artikel 21, 1° tot 8° " vervangen door de woorden "artikel 21, 1° tot 7° "; tussen de woorden "in handen van de" en "voorzitter" wordt het woord "eerste" ingevoegd; en worden de woorden "na gunstig advies van de procureur des Konings," opgeheven;

2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

" § 3. De beëdigd vertaler, tolk en vertaler-tolk is gehouden tot het volgen van permanente vorming, zowel op het vlak van de kennis van de taal waarvoor hij is ingeschreven, als van de techniek van het vertalen en van de gerechtelijke procedure. De aanvaardingscommissie houdt bij de beoordeling van de aanvraag tot verlenging rekening met de gevolgde opleidingen.".

Art. 18. In artikel 27 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 
1° in de eerste zin wordt het woord "gerechtelijke" opgeheven;
 
2° het artikel waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen wordt aangevuld met een lid, luidende:

"Een uittreksel van de beslissing met vermelding van de identiteit van de vertaler, tolk of vertaler-tolk en de motivering worden meegedeeld aan de dienst die het nationale register beheert.";

3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende:

" § 2. In burgerlijke zaken kunnen beëdigde vertalers, tolken en vertalers-tolken een opdracht weigeren."

Art. 19. Artikel 28 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende :

"Na voorlegging van het bewijs van deze werkzaamheid worden zij voorlopig opgenomen in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen met de vermelding van het voorlopig karakter van deze opname. Zij zijn gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 991quater, 7°, van hetzelfde Wetboek.".

Art. 20. Artikel 29 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende :

"Na voorlegging van het bewijs van deze werkzaamheid worden zij voorlopig opgenomen in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken met de vermelding van het voorlopig karakter van deze opname. Zij zijn gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°. ".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 april 2017.
 
FILIP
 
Van Koningswege :
 
De Minister van Justitie,
K. GEENS
 
 
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
K. GEENS
_______
Nota
(1) Kamer van volksvertegenvoordigers
Stukken: 54k2221/001 tot 54k2221/008.
Plenaire vergadering: 30 maart 2017.
  


Publicatie : 2017-05-31
Numac : 2017012202

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

18 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de deontologische code van de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken aangesteld in toepassing van de Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken


 

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31/05/2017

 
 
Verslag aan de Koning
 
Sire,
 
Deze deontologische code vloeit voort uit de Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken. Artikel 21, 7°, van de wet van 10 april 2014 bepaalt dat alvorens opgenomen te worden in het register de vertalers, tolken en vertalers-tolken ten aanzien van de minister van Justitie schriftelijk moeten verklaren in te stemmen met een deontologische code. Het opstellen van deze code is het prerogatief van de Koning. Dit Koninklijk besluit wil aan deze bepaling voldoen.
 
Opdat deze deontologie gedragen wordt door diegenen die ze moeten naleven, is er advies gevraagd over de inhoud ervan aan de verschillende beroepsorganisaties van (beëdigd) vertalers, tolken en vertalers-tolken, die vaak zelf een deontologische code hanteren.
 
Met hun opmerkingen werd zoveel als mogelijk rekening gehouden.
 
Huidige code vult de beroepsdeontologie verder aan en primeert in geval van tegenstrijdigheden.
 
Het doel van de deontologie is de bescherming van de rechtzoekenden tegen mogelijke tekortkomingen van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken in een vertaal- en/tolkopdracht in het kader van de Wet van 10 april 2014.
 
Deze code is een verdere explicitering van een aantal algemene principes. Deze principes worden nader verklaard maar de code is geen limitatieve opsomming, omdat zij nooit volledig kan zijn en niet alle hypotheses kan voorzien. Zij moet in voorkomend geval naar analogie worden toegepast. Dit betekent dat de bepalingen niet alleen naar de letter moeten toegepast worden, maar ook naar de geest in de gevallen die niet letterlijk zijn voorzien. De raad van State merkt op dat het woord "verklarend" moet geschrapt worden omdat het immers behoort tot de aard zelf van teksten waarbij deontologische regels worden vastgesteld, dat ze zich lenen tot interpretaties en toepassingen die vrij ruim kunnen zijn op voorwaarde dat ze duidelijk genoeg gesteld zijn. Aan deze opmerking is voldaan.
 
In de tekst wordt omwille van de leesbaarheid gesproken over de vertaler of tolk zonder dat dit een verwijzing naar het geslacht van deze persoon inhoudt.
 
Artikel 3, 4de lid van de programmawet (II) van 27 december 2006 bepaalt dat de tolk, vertaler of vertaler-tolk die een opdracht in strafzaken weigert, gestraft wordt met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro. De Raad van State wijst terecht op deze bepaling. Anderzijds kunnen er gegronde redenen bestaan om een opdracht te weigeren. Er kan onder meer verwezen worden naar de wrakingsgronden van artikel 828 Gerechtelijk Wetboek en de algemene principes van onpartijdigheid en een eerlijk proces. De verplichting een opdracht te aanvaarden sluit niet uit dat deze kan geweigerd worden om een gegronde reden zoals een onvoldoende kennis van de taal waarvoor de vertaler of tolk werd opgeroepen. Vooral bij het gebruik van talen die zeer diverse dialecten kennen stelt zich dat probleem.

Een uitzondering op deze bepaling is de situatie waar de onpartijdigheid, objectiviteit of onafhankelijkheid in vraag kan worden gesteld. Bijvoorbeeld: de tolk die vaststelt dat hij werd opgeroepen voor een verhoor van een partij die zijn aanverwant is, moet de opdracht weigeren.
De beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk streeft ernaar om de hoogste kwaliteit en de beste dienstverlening te leveren. Als zodanig moet hij aan de opdrachtgever melden wanneer die kwaliteit of dienstverlening in het gedrang komt.

Wanneer een tolk ter gelegenheid van een tolkopdracht vaststelt dat hij omwille van vermoeidheid minder kwaliteitsvol tolkt, moet hij dit aangeven aan de aan de opdrachtgever en desgevallend om een pauze vragen.

Of nog, wanneer de vertaler of tolk vaststelt dat hij niet over de juiste kennis beschikt, bijvoorbeeld omdat hij het gebruikte jargon niet machtig is, omwille van de zeer specifieke aard of het vakdomein, meldt hij dit aan zijn opdrachtgever, die dan beslist om de opdracht al dan niet te beëindigen.

De vertaler of tolk bewaart de geheimhouding over de informatie die hem tijdens de uitvoering van zijn opdracht ter kennis is gekomen. Alle informatie die de tolk verneemt via vertrouwelijke gesprekken tussen een advocaat en zijn cliënten wordt beschermd door het beroepsgeheim van de advocaat ten aanzien van zijn cliënt. Deze informatie mag aan niemand worden meegedeeld zonder de expliciete goedkeuring van zowel de betrokken cliënt, als diens raadsman. Bij de artikelen 10 en 11 van het ontwerp merkt de Raad van State op dat de Koning niet kan bepalen dat een gedraging strafbaar is. De bepalingen werden dan ook aangepast. De vertaler of tolk is gebonden door het beroepsgeheim wanneer hij tussenkomt voor personen die op hun beurt gehouden zijn door het beroepsgeheim zoals bepaald in artikel 458 Strafwetboek. In de andere gevallen heeft de vertaler of tolk een discretieplicht.

Alle documenten die door de opdrachtgever ter beschikking worden gesteld aan de vertaler zijn en blijven eigendom van de opdrachtgever. Ze moeten met dezelfde geheimhouding worden behandeld.

Uiteraard gelden het beroepsgeheim en de discretieplicht ook voor alle leden van het team dat voor de vertaalopdracht werd ingezet en gelden ze ook na de beëindiging van de opdracht.
 
Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter ondertekening voorleg.

Ik heb de eer te zijn,
Sire,
Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,
De Minister Van Justitie,
K. GEENS

18 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de deontologische code van de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken aangesteld in toepassing van de Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken
 
FILIP, Koning der Belgen,
 

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 21,7°, van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;

Gelet op het advies nr. 60.645/2 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1er, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De voorschriften van deze deontologische code zijn van toepassing op alle personen die zijn geregistreerd in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken opgericht in toepassing van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

Art. 2. De bepalingen van deze code hebben tot doel de partijen bij elke door de wet aan de beëdigde vertalers, tolken en vertalers-tolken toevertrouwde vertaal- of tolkopdracht te beschermen, de waardigheid en de integriteit van het beroep te bewaren en de kwaliteit van de door geregistreerde vertalers, tolken en vertalers-tolken gepresteerde diensten te waarborgen.

Art. 3. Deze code stelt de verplichte gedragsregels voor de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken vast en legt de ethische principes vast die de beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk vóór, tijdens en na zijn vertaal- of tolkopdracht moet respecteren. De voorschriften zijn een aanvulling op de eed die de beëdigd vertaler, tolk en vertaler-tolk moet afleggen zoals bepaald in de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

HOOFDSTUK 2. - Competenties - Bekwaamheid

Art. 4. Wanneer de onafhankelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van de vertaler, tolk of vertaler-tolk in vraag kan worden gesteld door één der betrokken partijen wegens bindingen op het ogenblik van de opdracht of in het verleden, welke de aard ook is: financieel, professioneel, familiaal of sociaal, of indien er elementen zijn die aanleiding kunnen geven tot wraking overeenkomstig artikel 828 Gerechtelijk Wetboek, moet de vertaler, tolk of vertaler-tolk de opdracht weigeren. Hij aanvaardt enkel die taken waarvan hij in staat is deze op een professionele manier te volbrengen en hij is ertoe gehouden deze in eer en geweten, nauwgezet, eerlijk en kwaliteitsvol uit te voeren.

Art. 5. De vertaler, tolk of vertaler-tolk streeft ernaar steeds kwaliteitsvolle prestaties en een optimale dienstverlening te leveren. Hij verricht nimmer opzettelijk een onjuiste vertolking of vertaling. De vertaler, tolk of vertaler-tolk verplicht zich ertoe volledig, getrouw en neutraal te vertalen en het gesproken en geschreven woord weer te geven zonder enige wijziging, weglating of aanvulling.

Art. 6. De vertaler, tolk of vertaler-tolk zal aan de opdrachtgever voorstellen de aan hem toevertrouwde taak te beëindigen, indien hij meent dat deze taak zijn technische of taalkundige bekwaamheid te boven gaat.

Art. 7. De vertaler, tolk of vertaler-tolk zal zich in iedere omstandigheid integer en professioneel gedragen, met eerbied voor de opdrachtgever en de betrokken partijen.

HOOFDSTUK 3. - Discretie - beroepsgeheim

Art. 8. De vertaler, tolk of vertaler-tolk neemt volledige geheimhouding in acht, behoudens wettelijke verplichtingen. Hij springt steeds discreet om met alle informatie die hij tijdens of in het kader van zijn vertaal- of tolkopdracht verwerft. Hij zal deze informatie in geen geval in eigen voordeel aanwenden, noch in enig andere omstandigheid extern aan zijn vertaal- of tolkopdracht.

Art. 9. De te vertalen documenten blijven te allen tijde eigendom van de opdrachtgever. De vertaler, tolk of vertaler-tolk toont deze niet, noch deelt deze mee aan derden, tenzij in opdracht en met de uitdrukkelijke goedkeuring van de opdrachtgever.

Art. 10. Indien teamwerk vereist is om de vertaal- of tolkopdracht tot een goed einde te brengen, kan, mits toestemming van de opdrachtgever, de vertaler of tolk relevante informatie delen met andere tolken of vertalers van het team dat is belast met de opdracht. In dat geval is het hele team gebonden door de discretieplicht.

Art. 11. De discretieplicht geldt ook na beëindiging van de opdracht van de tolk, vertaler of vertaler-tolk.

HOOFDSTUK 4. - Onpartijdigheid
 
Art. 12. De vertaler, tolk of vertaler-tolk is bij de uitoefening van zijn opdracht gehouden tot volstrekte onpartijdigheid. Tijdens en na de vertaal- of tolkopdracht gedraagt de vertaler of tolk zich neutraal en vermijdt hij ongepast contact met getuigen, partijen of hun vertegenwoordigers.

Art. 13. De vertaler, tolk of vertaler-tolk verleent in geen enkel geval, gevraagd of niet, juridisch advies, noch verwijst hij enig persoon door naar eender welke advocaat.

Art. 14. De vertaler, tolk of vertaler-tolk meldt elk reëel of schijnbaar belangenconflict dat zich voordoet bij de uitoefening van de opdracht aan de opdrachtgever.

HOOFDSTUK 5. - Integriteit en professionele waardigheid
 
Art. 15. De vertaler, tolk of vertaler-tolk oefent op geen enkel ogenblik druk of invloed uit op zijn luisteraars of lezers. Hij waakt erover zijn integriteit en zelfstandigheid te bewaren en laat zich niet leiden door een onrechtmatig belang.
 
Art. 16. Bij de uitoefening van zijn functie neemt de tolk, vertaler of vertaler-tolk geen voordelen, giften of gelden aan van derden, uitgezonderd de hem verschuldigde kosten en ereloon.
 
HOOFDSTUK 6. - Betrouwbaarheid
 
Art. 17. De tolk, vertaler of vertaler-tolk respecteert de voorziene werktijden en termijnen. Indien hij dit niet kan, informeert hij onmiddellijk de opdrachtgever opdat tijdig de nodige maatregelen kunnen getroffen worden.
 
Art. 18. De vertaler, tolk of vertaler-tolk licht de opdrachtgever in over elke twijfel die voortvloeit uit een eventueel lexicaal gebrek in de brontaal of de doeltaal.

HOOFDSTUK 7. - Nauwkeurigheid

Art. 19. § 1. De vertaler, tolk, vertaler-tolk geeft met de grootste getrouwheid, de grootste precisie en volstrekt neutraal weer wat hij tolkt of vertaalt.

§ 2. Hij brengt de boodschap volledig over, ook de vulgaire of onvriendelijke opmerkingen, de beledigingen en niet-verbale elementen, zoals de toon en gevoelens van de spreker, om ze gemakkelijker te laten begrijpen.

§ 3. De vertaler, tolk of vertaler-tolk verbloemt niets, laat niets weg en wijzigt niets aan het vertaalde of getolkte werk.

§ 4. De vertaler, tolk of vertaler-tolk vertaalt of tolkt getrouw de vergissingen of flagrante onwaarheden die hij kan opmerken.

Art. 20. De vertaler, tolk of vertaler-tolk erkent en verbetert meteen elke tolk- of vertaalfout.

Bij twijfel moet de tolk vragen dat de betrokken passage herhaald, opnieuw of uitdrukkelijk geformuleerd wordt.

Bij twijfel kan de vertaler interpretatievoorstellen formuleren.

Art. 21. De tolk gaat te allen tijde na of zijn toehoorders hem duidelijk kunnen horen en begrijpen.

HOOFDSTUK 8 - Permanente vorming
 
Art. 22. De tolk, vertaler of vertaler-tolk verbindt zich ertoe zich voortdurend bij te scholen, zowel op gebied van zijn bedrevenheid in het vertalen en/of tolken, als van zijn begrip van de (technische en juridische) procedures en technische woordenschat die hij bij de uitoefening van zijn opdracht nodig kan hebben.
 
Hij brengt de FOD Justitie jaarlijks op de hoogte van de gevolgde opleidingen.
 
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
 
Art. 23. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
 
Gegeven te Brussel, 18 april 2017.
 
FILIP

Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
K. GEENS
 
  

 
Samen maken we werk van ons beroep

Word lid van de eerste beroepsvereniging uitsluitend van, voor en door Beëdigd Vertalers en Tolken.

De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken (BBVT) is een erkende beroepsorganisatie met de rechtsvorm van een beroepsvereniging.

Nog niet aangesloten bij de enige echte beroepsvereniging? Klik op deze link.
 

Volg ons op Linkedin (enkel voor leden)
Volg ons op Linkedin (publiek)
Volg ons op Twitter.
Volg ons op Facebook (enkel voor leden)
Volg ons op Facebook (publiek)
 
 
Herlees hier al onze nieuwsbrieven.
Klik op Uitschrijven hieronder om onze nieuwsbrieven niet meer te ontvangen.
 
Deel de nieuwsbrief:


 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
 
 
Member of
 


Publié le : 2017-05-31
Numac : 2017012095

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE


19 AVRIL 2017. - Loi modifiant le Code d'instruction criminelle, le Code judiciaire et la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés (1)

 

Publiée au Moniteur belge le 31/05/2017

 
 
La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :
 
CHAPITRE 1er. - Disposition générale
 
Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l'article 74 de la Constitution.

CHAPITRE 2. - Modification du Code d'instruction criminelle

Art. 2. Dans l'article 646 du Code d'instruction criminelle, inséré par la loi du 10 avril 2014 et qui est renuméroté en article 647, les mots "991undecies" sont remplacés par les mots "991decies".

CHAPITRE 3. - Modifications du Code judiciaire

Art. 3. Dans l'article 991ter du Code judiciaire, inséré par la loi du 10 avril 2014, les modifications suivantes sont apportées:

1° les mots "ou du fonctionnaire délégué par lui et ce, sur avis de la commission d'agrément" sont insérés entre les mots "ministre de la Justice" et les mots ", ont été inscrites" et les mots "ont été inscrites" sont remplacés par les mots "sont inscrites".;
 
2° l'article est complété par cinq alinéas rédigés comme suit:

"Le ministre ou le fonctionnaire délégué par lui recueille des renseignements sur la moralité du candidat expert judiciaire et son aptitude professionnelle auprès du ministère public, des autorités judiciaires pour lesquelles il est éventuellement déjà intervenu et, le cas échéant, des autorités disciplinaires instituées par la loi.

Ces renseignements peuvent uniquement être utilisés pour la gestion de ce registre. Les données recueillies sont conservées par le Service public fédéral Justice jusqu'à ce que l'inscription au registre prenne fin, pour quelque raison que ce soit. En cas de refus d'inscription ou de prolongation de l'inscription au registre, les données sont conservées jusqu'à ce que la décision soit définitive.
 
L'inscription au registre national des experts judiciaires et sa prolongation s'effectuent sur avis de la commission d'agrément. Celle-ci vérifie si le diplôme présenté permet d'accéder au domaine choisi, si l'expérience indiquée est pertinente et si la preuve des connaissances juridiques a été apportée. Elle tient compte des informations recueillies.

A l'initiative et sous la surveillance de la commission d'agrément, le Service public fédéral Justice exerce le contrôle de qualité permanent sur les désignations d'experts judiciaires et vérifie en permanence la qualité de l'exécution des missions d'expertise par ces derniers.

Le Roi fixe la composition et le fonctionnement de la commission d'agrément. En aucun cas, la commission ne peut être composée d'une majorité d'experts judiciaires.".

Art. 4. Dans l'article 991quater du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, les modifications suivantes sont apportées:
 
a) le 1° est abrogé;

b) il est inséré un 6° /1, rédigé comme suit:

"6° /1. déclarent par écrit devant le ministre de la Justice qu'elles s'engagent à suivre des formations continues pertinentes, tant dans leur domaine d'expertise que dans celui des procédures judiciaires, selon les modalités fixées par le Roi;";

c) au 7°, les mots "adhèrent au code de déontologie établi par le Roi, lequel code prévoit au moins les principes d'indépendance et d'impartialité" sont remplacés par les mots " adhèrent au code de déontologie établi par le Roi, lequel code prévoit au moins les principes d'indépendance et d'impartialité, et qu'elles respecteront ce code".

Art. 5. Dans l'article 991quinquies du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, les modifications suivantes sont apportées:

a) le paragraphe 1er est complété par un alinéa rédigé comme suit:

"L'inscription au registre national vaut pour une période de six ans, qui peut être prolongée chaque fois pour la même durée. Six mois avant l'expiration de cette période, l'expert judiciaire peut demander la prolongation de son inscription. Il joint à cette demande une liste des missions en matière civile et administrative qui lui ont été confiées ainsi que la preuve des formations continues suivies. Par décision du ministre de la Justice ou du fonctionnaire délégué par lui dans les six mois de la demande et sur avis de la commission d'agrément, l'inscription est prolongée pour une durée de six ans. La commission d'agrément tient compte des formations suivies dans son avis sur la demande de prolongation.";

b) le paragraphe 2 est complété par les 5° et 6° rédigés comme suit:
 
"5° le numéro d'identification de l'expert judiciaire, la date d'inscription et de prolongation;
 
6° les langues dans lesquelles il peut intervenir en qualité d'expert judiciaire.".

Art. 6. Dans l'article 991sexies du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, les modifications suivantes sont apportées:

1° dans l'alinéa 1er, les mots "l'expert judiciaire" sont remplacés par les mots "la personne" et les mots "ou le fonctionnaire délégué par lui" sont insérés entre les mots "Le ministre de la Justice" et les mots "délivre à l'expert";

2° dans l'alinéa 3, les mots "le numéro d'identification est radié" sont remplacés par les mots "l'inscription est suspendue en cas de perte temporaire ou radiée";
 
3° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit:
 
"L'expert judiciaire paie une contribution aux frais lors de sa demande d'inscription au registre national. Le Roi détermine les modalités ainsi que le montant de la contribution.".

Art. 7. L'article 991septies du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, est remplacé par ce qui suit:
 
"Art. 991septies. § 1er. Lorsque l'expert judiciaire manque aux devoirs de sa mission ou porte par sa conduite atteinte à la dignité de son titre, le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué par lui peut, par une décision motivée, suspendre l'expert judicaire ou radier temporairement ou définitivement son nom du registre national des experts judiciaires, le cas échéant sur proposition du chef de corps au sens de l'article 58bis, 2°, après avis de la commission d'agrément ou sur proposition de la commission d'agrément et après avoir pris connaissance des observations de l'intéressé. La durée de la suspension ou de la radiation temporaire est déterminée par le ministre ou le fonctionnaire délégué par lui en fonction de la gravité du manquement, sans que celle-ci ne puisse excéder une période d'un an.
La radiation temporaire peut être prolongée chaque fois pour une durée d'un an maximum par décision motivée du ministre de la Justice ou du fonctionnaire délégué par lui, après avoir pris connaissance des observations de l'intéressé.

§ 2. La commission d'agrément a également pour mission de contrôler le respect, par les experts judiciaires enregistrés, du code de déontologie visé à l'article 991quater, 7°. La commission d'agrément peut, en cas de plaintes ou de sa propre initiative, entendre l'expert et formuler des recommandations. Elle peut proposer au ministre de la Justice ou au fonctionnaire délégué par lui la suspension ou la radiation temporaire ou définitive de l'expert judiciaire.".

Art. 8. Dans l'article 991octies du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, les modifications suivantes sont apportées:

a) le 1° est remplacé par ce qui suit:

"1° en ce qui concerne l'aptitude professionnelle, un diplôme obtenu dans le domaine d'expertise dans lequel le candidat se fait enregistrer en qualité d'expert judiciaire et un justificatif attestant d'une expérience pertinente d'au moins cinq ans au cours des huit années précédant la demande d'enregistrement ou, à défaut de diplôme, la preuve d'une expérience pertinente d'au moins quinze ans pendant les vingt ans précédents la demande d'enregistrement. Les experts judiciaires domiciliés dans un autre pays de l'Union européenne peuvent justifier de leur aptitude professionnelle par une inscription dans le registre similaire de leur pays, dont ils apportent la preuve.";

b) le 2° est remplacé par ce qui suit:

"2° en ce qui concerne les connaissances juridiques, une attestation délivrée après avoir suivi une formation qui remplit les conditions fixées par le Roi.";
 
c) l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit:
 
"Le ministre de la Justice peut accorder une dispense de la condition de cinq ans d'expérience pertinente pour les spécialités qui ne peuvent être exercées que dans le cadre d'une expertise judiciaire.".
 
Art. 9. Dans l'article 991novies, § 1er, alinéa 1er, du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, la phrase introductive est remplacée par ce qui suit:

"Le candidat qui remplit les conditions fixées à l'article 991quater, 1° à 7°, prête le serment suivant entre les mains du premier président de la cour d'appel du ressort de son domicile ou de sa résidence:".

Art. 10. L'article 991decies du même Code, inséré par la loi du 10 avril 2014, est complété par un alinéa, rédigé comme suit:
 
"Un extrait de la décision mentionnant l'identité de l'expert judiciaire ainsi que la motivation sont communiqués au service qui gère le registre national.".

CHAPITRE 4. - Modifications de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés

Art. 11. A l'article 20 de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés, les modifications suivantes sont apportées:

1° les mots "ou de son fonctionnaire délégué sur avis de la commission d'agrément" sont insérés entre les mots "ministre de la Justice" et les mots ", ont été inscrites" et les mots "ont été inscrites" sont remplacés par les mots "sont inscrites".;
 
2° l'article est complété par cinq alinéas rédigés comme suit:

"Le ministre ou le fonctionnaire délégué par lui recueille des renseignements sur la moralité du candidat traducteur, interprète et traducteur-interprète juré et son aptitude professionnelle auprès du ministère public et des autorités judiciaires ou d'autres autorités pour lesquelles il est éventuellement déjà intervenu. Si nécessaire, un avis de sécurité visé dans la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité peut être requis. Ces renseignements peuvent uniquement être utilisés pour la gestion de ce registre.
 
Les données recueillies sont conservées par le Service public fédéral Justice jusqu'à ce que l'inscription au registre prenne fin, pour quelque raison que ce soit. En cas de refus d'inscription ou de prolongation de l'inscription au registre, les données sont conservées jusqu'à ce que la décision soit définitive.

L'inscription au registre national des traducteurs interprète et traducteurs-interprètes jurés et sa prolongation s'effectuent sur avis de la commission d'agrément. Celle-ci vérifie si le diplôme présenté permet d'accéder à la langue choisie, si l'expérience indiquée est pertinente et si la preuve des connaissances juridiques a été apportée.

A l'initiative et sous la surveillance de la commission d'agrément, le Service public fédéral Justice exerce le contrôle de qualité permanent sur les désignations de traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés et vérifie en permanence la qualité de l'exécution des missions de traduction ou d'interprétation confiées aux traducteurs, interprètes ou traducteurs-interprètes jurés.

Le Roi fixe la composition et le fonctionnement de la commission d'agrément. En aucun cas la commission ne peut être composée d'une majorité de traducteurs, interprètes ou traducteurs-interprètes jurés.".

Art. 12. Dans l'article 21 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:
 
a) au 5°, le mot "judiciaires" est abrogé;

b) il est inséré un 6° /1, rédigé comme suit :

"6° /1. déclarent par écrit devant le ministre de la Justice qu'elles s'engagent à suivre des formations continues pertinentes, tant sur le plan des connaissances de la langue pour laquelle il sont inscrits que de la technique de traduction et des procédures judiciaires, selon les modalités fixées par le Roi;";

c) au 7°, les mots "adhèrent au code de déontologie établi par le Roi, lequel code prévoit au moins les principes d'indépendance et d'impartialité" sont remplacés par les mots "ont pris connaissance du code de déontologie établi par le Roi, lequel code prévoit au moins les principes d'indépendance et d'impartialité, et qu'elles respecteront ce code".

Art. 13. Dans l'article 22 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:
a) un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 1er et 2:

"L'inscription au registre national vaut pour une période de six ans. Six mois avant l'expiration de cette période, le traducteur, l'interprète ou le traducteur-interprète peut demander la prolongation de son inscription. Il joint a cette demande une liste des missions en matiere civile et administrative ainsi que la preuve de la formation continue suivie. L'inscription est prolongée par décision du ministre de la Justice ou du fonctionnaire délégué par lui et après avis de la commission d'agrément pour une nouvelle période de six ans.".

b) à l'alinéa 2, dont le texte existant formera l'alinéa 3, au 2°, le mot "judiciaires" est abrogé;

c) l'alinéa 2, dont le texte existant formera l'alinéa 3, est complété par le 5° rédigé comme suit:

"5° le numéro d'identification du traducteur, de l'interprète et du traducteur-interprète, la date d'inscription et de prolongation.";

d) l'alinéa 3, dont le texte existant formera l'alinéa 4, est remplacé par ce qui suit:

"Ce registre peut être consulté librement sur le site web du Service public fédéral Justice.".

Art. 14. A l'article 23 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:
 
1° dans l'alinéa 1er, les mots "ou le fonctionnaire délégué par lui" sont insérés entre les mots "Le ministre de la Justice" et les mots "délivre un numéro";

2° dans l'alinéa 3, les mots "le numéro d'identification est radié" sont remplacés par les mots "l'inscription est suspendue en cas de perte temporaire ou radiée";

3° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit:

"Les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes paient une contribution aux frais lors de leur demande d'inscription au registre. Le Roi fixe les modalités ainsi que le montant de la contribution.".

Art. 15. L'article 24 de la même loi est remplacé par ce qui suit:
 
"Art. 24. § 1er. Lorsque le traducteur, l'interprète ou le traducteur-interprète manque aux devoirs de sa mission ou porte par sa conduite atteinte à la dignité de son titre, le ministre de la Justice ou le fonctionnaire délégué par lui peut, par une décision motivée, suspendre l'intéressé ou radier temporairement ou définitivement son nom du registre national, le cas échéant sur proposition du chef de corps au sens de l'article 58bis, 2°, après avis de la commission d'agrément ou sur proposition de la commission d'agrément et après avoir pris connaissance des observations de l'intéressé. La durée de la suspension ou de la radiation temporaire est fixée par le ministre ou le fonctionnaire délégué par lui en fonction de la gravité du manquement, sans qu'elle puisse excéder une période d'un an.
 
La radiation temporaire peut, par décision motivée du ministre de la Justice ou du fonctionnaire délégué par lui, être prolongée chaque fois pour une durée d'un an, après avoir pris connaissance des observations de l'intéressé .

§ 2. La commission d'agrément a également pour mission de contrôler le respect, par les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes enregistrés, du code de déontologie visé à l'article 21, 7°. La commission d'agrément peut agir de sa propre initiative ou en cas de plaintes d'un intéressé relatives à un manquement au code. Après avoir entendu le traducteur, l'interprète ou le traducteur-interprète, elle peut formuler des recommandations au ministre de la Justice ou au fonctionnaire délégué par lui. Elle peut proposer la suspension ou la radiation temporaire ou définitive du traducteur, de l'interprète ou du traducteur-interprète.".

Art. 16. Dans l'article 25 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:

a) le 1° est complété par la phrase suivante:

"Les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes domiciliés dans un autre Etat membre de l'Union européenne peuvent justifier de leur aptitude professionnelle par l'inscription dans un registre similaire dans leur Etat, dont ils fournissent la preuve;";

b) le 2° est remplacé par ce qui suit:
 
"2° en ce qui concerne les connaissances juridiques, une attestation délivrée après avoir suivi une formation qui remplit les conditions fixées par le Roi.".
 
Art. 17. A l'article 26, de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:
 
1° au paragraphe 1er, alinéa 1er, les mots "l'article 21, 1° à 8° " sont remplacés par les mots "l'article 21, 1° à 7° "; le mot "premier" est inséré entre les mots "du" et "président"; et les mots ", après avis favorable du procureur du Roi" sont abrogés;

2° l'article est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit:

" § 3. Le traducteur, l'interprète et le traducteur-interprète jurés sont tenus de suivre une formation continue, tant sur le plan des connaissances de la langue pour laquelle ils sont inscrits que de la technique de traduction et de la procédure judiciaire. La commission d'agrément tient compte des formations suivies lors de l'évaluation de la demande de prolongation.".

Art. 18. A l'article 27 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées:

1° dans la première phrase, le mot "judiciaire" est abrogé;

2° l'article dont le texte actuel formera le paragraphe 1er est complété par un alinéa rédigé comme suit:

"Un extrait de la décision mentionnant l'identité du traducteur, de l'interprète ou du traducteur-interprète ainsi que la motivation sont communiqués au service qui gère le registre national.";

3° l'article est complété par un paragraphe 2 rédigé comme suit:
 
" § 2. En matière civile, les traducteurs, les interprètes et les traducteurs-interprètes jurés peuvent refuser une mission."

Art. 19. L'article 28 de la même loi est complété par un alinéa rédigé comme suit:

"Après la production de la preuve de cette activité, les experts concernés sont provisoirement inscrits au registre national des experts judiciaires avec la mention du caractère provisoire de cette inscription. Les experts concernés sont tenus par le code de déontologie visé à l'article 991quater, 7°, du meme Code.".

Art. 20. L'article 29 de la même loi est complété par un alinéa rédigé comme suit:
 
"Après la production de la preuve de cette activité, les traducteurs, les interprètes et les traducteurs-interprètes concernés sont provisoirement inscrits au registre national des traducteurs, des interprètes et des traducteurs-interprètes jurés avec la mention du caractère provisoire de cette inscription. Ils sont tenus par le code de déontologie visé a l'article 21,7°. ".

Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soi revêtue du sceau de l'Etat et publiée par le Moniteur belge.

Donné à Bruxelles, le 19 avril 2017.

PHILIPPE

Par le Roi :
 

Le Ministre de la Justice,
K. GEENS
 

Scellé du sceau de l'Etat :
Le Ministre de la Justice,
K. GEENS
_______
Note
(1) Chambre des représentants
Documents: 54k2221/001 à 54k2221/008.
Séance plénière : le 30 mars 2017.

  


Publié le : 2017-05-31
Numac : 2017012202

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE


18 APRIL 2017. - Arrêté royal fixant le code de déontologie des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés désignés en application de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés


 

Publié au Moniteur belge le 31/05/2017

 
 
Rapport au Roi

Sire,

Le présent code de déontologie découle de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés. L'article 21, 7°, de la loi du 10 avril 2014 prévoit qu'avant d'être inscrits au registre, les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes doivent déclarer par écrit au ministre de la Justice qu'ils adhèrent à un code de déontologie. La rédaction de ce code est une prérogative du Roi. Le présent arrêté royal entend répondre à cette disposition.

Afin que cette déontologie soit soutenue par ceux appelés à la respecter, les différentes organisations professionnelles de traducteurs, d'interprètes et de traducteurs-interprètes (jurés), qui souvent appliquent elles-mêmes un code de déontologie, ont été invitées à formuler un avis sur le contenu de ces règles.

Il a été tenu compte de leurs remarques autant que possible.

Le présent code complète la déontologie professionnelle et prime en cas de contradictions.
 
L'objectif de la déontologie est la protection des justiciables contre de possibles insuffisances de traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés dans une mission de traduction et/ou d'interprétation dans le cadre de la loi du 10 avril 2014.

Ce code explicite plus avant un certain nombre de principes généraux. Il apporte des précisions sur ces principes mais ne constitue pas une énumération limitative, parce qu'il ne pourra jamais être complet ni ne pourra prévoir toutes les hypothèses. Il doit, le cas échéant, être appliqué par analogie. Cela signifie que les dispositions doivent être appliquées à la lettre, mais également dans l'esprit dans les cas qui ne sont pas prévus textuellement. Le Conseil d'Etat a remarqué que le mot « explicatif »doit être omis parce qu'il appartient à la nature même d'un texte portant des règles déontologiques de se prêter à des interprétations et des applications pouvant être assez larges à la condition qu' elles soient énoncées de manière suffisamment claire. A cette remarque a été donné suivi.

Pour des raisons de lisibilité, il est question dans le texte du traducteur ou de l'interprète indifféremment du genre de la personne concerné.
Conformément à l'article 3, alinéa 4, de la loi-programme (II) du 27 décembre 2006, le traducteur, interprète ou traducteur-interprète qui refuse une mission en matière pénale sera puni d'une amende de cinquante euros à cinq cents euros. Le Conseil d'Etat attire à juste titre l'attention sur cette disposition. D'un autre côté, il peut exister des raisons fondées pour refuser une mission. Il peut, entre autres, être renvoyé aux motifs de récusation de l'article 828 Code judiciaire et aux principes généraux d'impartialité et de procès équitable. L'obligation d'accepter une mission n'exclut pas que celle-ci puisse être refusée pour une raison fondée comme une connaissance insuffisante de la langue pour laquelle le traducteur ou l'interprète est convoqué. Ce problème se pose surtout lors de l'usage des langues avec plusieurs dialectes.

Il existe une exception à cette disposition lorsque l'impartialité, l'objectivité ou l'indépendance peut être mise en doute. Exemple : l'interprète qui constate qu'il a été appelé pour l'audition d'une partie avec qui il est apparenté doit refuser la mission.
 
Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète juré s'efforce de fournir la plus grande qualité et le meilleur service. En tant que tel, il doit informer l'autorité mandante lorsque cette qualité ou ce service est compromis(e).
 
Lorsqu'au cours d'une mission d'interprétation, un interprète constate qu'il interprète de manière moins qualitative en raison de la fatigue, il doit le signaler à l'autorité mandante et le cas échéant demander une pause.
 
De même, lorsque le traducteur ou interprète constate qu'il ne possède pas les connaissances appropriées, par exemple parce qu'il ne maîtrise pas le jargon utilisé, en raison de la nature très spécifique du sujet ou de la spécialité, il en informe l'autorité mandante, laquelle décide ensuite de mettre fin ou non à la mission.
 
Le traducteur ou interprète fait preuve de discrétion à l'égard des informations dont il a pris connaissance pendant l'exécution de sa mission. Toutes les informations dont l'interprète prend connaissance à l'occasion d'entretiens confidentiels menés entre un avocat et ses clients sont protégées par le secret professionnel de l'avocat à l'égard de son client. Ces informations ne peuvent être communiquées à quiconque sans l'approbation explicite tant du client concerné que de son conseil. Concernant les articles 10 en 11 du projet, le Conseil d'Etat remarque que le Roi n'a pas la compétence de rendre un comportement punissable. Les dispositions ont donc été adaptées là aussi. Le traducteur ou l'interprète est tenu par le secret professionnel quand il intervient pour des personnes qui à leur tour sont tenues par le secret professionnel comme prévu dans l'article 458 Code pénal. Dans les autres cas, Le traducteur ou l'interprète a un devoir de discrétion.
 
Tous les documents mis à la disposition du traducteur par l'autorité mandante sont et restent la propriété de l'autorité mandante. Ils doivent être traités avec la même confidentialité.
 
Il va de soi que le secret professionnel et le devoir de discrétion s'appliquent également pour tous les membres de l'équipe impliqués dans la mission de traduction, y compris après la fin de la mission.

Telle est la teneur de l'arrêté royal que j'ai l'honneur de soumettre à Votre signature. 

J'ai l'honneur d'être,

Sire,

de Votre Majesté
le très respectueux et très fidèle serviteur,
 

Le Ministre de la Justice,
K. GEENS

18 AVRIL 2017. - Arrêté royal fixant le code de déontologie des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés désignés en application de la loi de 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés

 

PHILIPPE, Roi des Belges,
 
A tous, présents et à venir, Salut.

Vu l'article 21, 7°, de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés ;

Vu l'avis n° 60.645/2 du Conseil d'Etat, donné le 9 janvier 2017, en application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;

Sur la proposition du Ministre de le Justice,

Nous avons arrêté et arrêtons :
 
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales

Article 1er. Les règles du présent code de déontologie s'appliquent à toutes les personnes enregistrées dans le registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés, établi en application de la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés.

Art. 2. Les dispositions du présent code visent à protéger les parties dans les missions de traduction ou d'interprétation qui sont confiées aux traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés en vertu de la loi, à préserver la dignité et l'intégrité de la profession et à garantir la qualité des services fournis par les traducteurs, les interprètes et les traducteurs-interprètes jurés.

Art. 3. Les dispositions du présent code fixent les règles de conduite obligatoires pour les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés et établissent les principes éthiques que le traducteur, interprète ou traducteur-interprète juré doit respecter avant, pendant et après sa mission de traduction ou d'interprétation. Les règles complètent le serment que le traducteur, interprète et traducteur-interprète juré doit prêter comme le prévoit la loi du 10 avril 2014 modifiant diverses dispositions en vue d'établir un registre national des experts judiciaires et établissant un registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés.
 
CHAPITRE 2. - Compétences - Aptitude

Art. 4. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète refusera la mission dans le cadre de laquelle son indépendance, son objectivité ou son impartialité peuvent être remises en cause par une des parties concernées du fait de liens au moment de la mission ou dans le passé, quelle qu'en soit la nature : financière, professionnelle, familiale ou sociale, ou s'il existe des éléments pouvant donner lieu à une récusation selon l' article 828 Code Judiciaire. Il accepte uniquement les tâches qu'il peut accomplir de manière professionnelle et il est tenu de remplir celles-ci en honneur et conscience, avec exactitude et probité et en veillant à la qualité des prestations fournies.

Art. 5. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète met tout en oeuvre pour garantir un travail de qualité et un service optimal. Il ne déforme jamais volontairement le message source. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète s'engage à traduire de manière complète, fidèle et neutre et à restituer toute parole et tout écrit sans aucune modification, omission ni aucun ajout.

Art. 6. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète proposera à l'autorité mandante de mettre un terme à la tâche qui lui a été confiée s'il estime ne pas disposer de l'aptitude technique ou linguistique requise pour cette tâche.

Art. 7. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète se conduira de manière intègre et professionnelle en toute circonstance, dans le respect de l'autorité mandante et des parties concernées.

CHAPITRE 3. - Discrétion secret professionnel
 
Art. 8. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète observe une totale discrétion, sauf obligations légales. Il fait toujours preuve de discrétion concernant toutes les informations qu'il obtient dans le cadre de sa mission de traduction ou d'interprétation. Il n'utilisera en aucun cas ces informations à son profit ni dans aucune autre circonstance extérieure à sa mission.

Art. 9. Les documents à traduire restent en tout temps la propriété de l'autorité mandante. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète ne les montre ni ne les communique à des tiers, sauf sur ordre ou autorisation expresse de l'autorité mandante.

Art. 10. Si un travail en équipe est requis pour mener à bien la mission de traduction ou d'interprétation, le traducteur ou interprète peut, moyennant l'autorisation de l'autorité mandante, partager des informations pertinentes avec d'autres traducteurs ou interprètes de l'équipe chargée de la mission. Dans ce cas, toute l'équipe est tenue par le devoir de discrétion.

Art. 11. Le devoir de discrétion s'applique également une fois qu'il a été mis un terme à la mission du traducteur, de l'interprète ou du traducteur-interprète.

CHAPITRE 4. - Impartialité
 
Art. 12. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète est tenu à une totale impartialité lors de l'exécution de sa mission. Pendant et après la mission de traduction ou d'interprétation, le traducteur ou l'interprète fait preuve de neutralité et évite tout contact inadéquat avec des témoins, des parties ou leurs représentants.

Art. 13. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète ne fournit en aucun cas un avis juridique, que cet avis ait été demandé ou non. Il ne renvoie aucune personne vers un avocat.

Art. 14. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète signale à l'autorité mandante tout conflit d'intérêts réel ou apparent qui se manifeste lors de l'exécution de la mission.

CHAPITRE 5. - Intégrité et dignité professionnelle

Art. 15. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète n'exerce à aucun moment une pression ou une influence sur ses auditeurs ou lecteurs. Il veille à préserver son intégrité et son indépendance et ne se laisse pas guider par un intérêt illégitime.

Art. 16. Lors de l'exercice de sa fonction, le traducteur, interprète ou traducteur-interprète n'accepte aucun avantage, don ou montant de tiers, excepté les honoraires qui lui sont dus.

CHAPITRE 6. - Fiabilité

Art. 17. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète respecte les horaires de travail et délais prévus. S'il ne peut les respecter, il en informe immédiatement l'autorité mandante pour que les mesures nécessaires puissent être prises à temps.
 
Art. 18. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète informe l'autorité mandante de tout doute découlant d'une éventuelle lacune lexicale dans la langue source ou la langue cible.
 
CHAPITRE 7. - Précision
 
Art. 19. § 1er. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète restitue ce qu'il traduit ou interprète avec la plus grande fidélité, la plus grande précision et une neutralité totale.

§ 2. Il transmet le message intégralement, y compris les remarques vulgaires ou désobligeantes, les injures et les éléments non verbaux, tels que le ton et les sentiments du locuteur pour les rendre plus facilement compréhensibles.

§ 3. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète ne déguise, ne retranche ni ne modifie rien des propos qu'il est appelé à restituer.

§ 4. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète traduit ou interprète fidèlement les erreurs ou mensonges flagrants qu'il remarque.

Art. 20. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète reconnaît et corrige aussitôt toute erreur de traduction ou d'interprétation.

En cas de doute, l'interprète doit demander que le passage concerné soit répété, reformulé ou formulé explicitement.

En cas de doute, le traducteur peut formuler des propositions d'interprétation.
 
Art. 21. L'interprète vérifie à tout moment si ses auditeurs peuvent l'entendre et le comprendre clairement.
 
CHAPITRE 8. - Formation continue

Art. 22. Le traducteur, interprète ou traducteur-interprète s'engage à se recycler de manière continue, en ce qui concerne tant son savoir-faire en traduction et/ou interprétation, que sa compréhension des procédures (techniques et juridiques) et le vocabulaire technique dont il peut avoir besoin pour l'exécution de sa mission.

Il informe chaque année le SPF Justice des formations suivies.

CHAPITRE 9. - Dispositions finales

Art. 23. Le ministre qui a la Justice dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
 
Donné à Bruxelles, le 18 avril 2017.

PHILIPPE

Par le Roi :
Le Ministre de la Justice,
K. GEENS
 
 
Défendons ensemble notre profession


Devenez membre de la première Union professionnelle des, pour et par les traducteurs et interprètes assermentés.

L'Union professionnelle des Traducteurs et Interprètes assermentés est une organisation professionnelle reconnue avec la forme juridique d'une Union professionnelle. 

Pas encore affilié à la seule et unique Union professionnelle ? Cliquez ici.

Suivez-nous sur Linkedin (membres uniquement)
Suivez-nous sur Linkedin (public)
Suivez-nous sur Twitter
Suivez-nous sur Facebook (membres uniquement)
Suivez-nous sur Facebook (public)
 
 
Relisez ici toutes nos infolettres.
Cliquez sur "Uitschrijven" ci-après pour ne plus recevoir nos infolettres.
 
Partagez l'infolettre: