In 2025 hopen jullie een ‘ontdekkingsgerichte’ opleider te zijn. Hoe zijn jullie tot deze nieuwe koers gekomen?
‘Een jaar of vijf geleden waren we een relatief gesloten college dat onvoldoende samenwerkte met de buitenwereld. Daarnaast kampten we met teruglopende studentenaantallen. Daarop zijn we gaan inzetten op meer interactie met die buitenwereld om beter zichtbaar te worden in de maatschappij. Om meer duidelijk te maken wat we hier precies doen.
Een goed voorbeeld daarvan is onze samenwerking met NEP: een groot mediabedrijf met wie we samen een opleiding op het snijvlak van media en ICT hebben ontwikkeld. Onze docenten geven ter plekke les, op de werkvloer.
Ook voor de opleidingen van Zorg en Welzijn zijn we dat soort samenwerkingen met partners in de regio aangegaan.
De volgende stap was dat we het hokjesdenken hebben losgelaten. De scheiding tussen opleidingen wordt steeds diffuser. Dit jaar zijn we gestart met een esports opleiding, de eerste in Nederland, waarin drie opleidingen de krachten hebben gebundeld. Het zijn dit soort combinatie-opleidingen die voorzien in de behoeften van nu. Dat was nooit van de grond gekomen als de opleiding Sport en Bewegen had gezegd: dit is ons domein. Daarvoor heb je de wil om samen te werken nodig. Om te ontdekken. Om breed te kijken. Het zijn precies die eigenschappen die nodig zijn om een bijdrage te leveren aan de samenleving: nu en vooral ook in de toekomst. Wij willen studenten ruimte geven om zelf te ontdekken wie ze zijn, waar hun kracht ligt, en welk beroep het beste bij ze past.’
Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
‘Laat ik opnieuw Media als voorbeeld nemen. Binnen die opleiding zijn we anderhalf jaar geleden gestart met een project dat het zelfsturend vermogen van de student centraal stelt. Het curriculum hebben we in samenspraak met het bedrijfsleven opgebouwd. Op basis daarvan hebben we een tool in de vorm van een app gebouwd waarmee de student zelf de regie heeft over zijn of haar opleiding. Zowel in tijd als in breedte en specialisatie. Dat is een fundamentele verandering voor ons. Eigenlijk draaien we daarmee het onderwijsproces om.’
‘Ontdekkingsgericht leren en opleiden is niet vrijblijvend. Van docenten vragen we dat zij intrinsiek geïnteresseerd zijn in de student en in de relatie met die student. Waar liggen diens kwaliteiten? En hoe kun je die maximaal benutten?
Studenten moeten op hun beurt willen ontdekken.’
Krijgen die daarmee niet te véél vrijheid?
‘Zeker niet. Het betekent niet dat we ze in het diepe gooien. Daarom zijn wij er juist: om ze te begeleiden in het zelfstandig worden. Studenten zijn heel goed in staat keuzes te maken. Ze kiezen ook hun bijbaantje, hun vakantiebestemming, hun verkering. Het zijn net mensen! De belangrijkste motivatie is dat de maatschappij, de arbeidsmarkt, vraagt om wendbare, weerbare en veelzijdige mensen.’
Wat betekent dit voor de organisatie van jullie college?
‘We zijn binnen het onderwijs lang bezig geweest met innovatie van de inhoud. Maar het hele systeem van plannen en organiseren stamt nog uit het einde van de negentiende eeuw. Er zijn wat variaties, maar in de kern proberen we nog altijd studenten zoveel mogelijk in een vaste klas te roosteren. De meerwaarde van lesgeven in een groep is onbetwist - de lockdown heeft dat eens te meer duidelijk gemaakt. Maar moet dat altijd een klas zijn waar je het hele jaar aan vastzit?
Wij hebben hier studenten tussen de 16 en de 60 jaar. Als je niet uitkijkt, doe je voor iedereen hetzelfde.’
Van docenten wordt meer een coachende rol verwacht. Hoe staan zij daar tegenover?
‘Onze nieuwe strategie is in nauw overleg met de docenten tot stand gekomen. We merken dat mensen het prettig vinden om in een organisatie te werken die in beweging is. Sterker nog: het is vaak de reden dat ze bij ons solliciteren.
Van nature zetten mensen eerder een stap voorwaarts dan achterwaarts. Natuurlijk: de een is avontuurlijker ingesteld dan de ander. Daarom geloof ik ook hier in de kracht van de combinatie. Van de docent die op zijn best is in de klassieke manier van kennisoverdracht in de klas en de docent die zegt: ik ga naar de bouwmarkt om daar les te geven.
Ook voor onze docenten geldt dat we ze begeleiden in hun werk en investeren in hun persoonlijke ontwikkeling.
Elk kwartaal hebben we gemeenschappelijke scholingsdagen waarbij we best practices met elkaar delen.
Er is ook veel ruimte voor vitaliteit. In het onderwijs zijn we enorme doeners, maar vertraging inbouwen is belangrijk. Daarom bieden we cursussen mindfulness en yoga aan.’
Lifeskills maken een belangrijk deel uit van al jullie opleidingen. Is dat voor ieder beroep even relevant?
‘Of het nu gaat om een nieuw beroep als esports-manager of dat van kok of elektromonteur: Wij leiden een nieuwe generatie werknemers op. Het ambacht van timmerman, of -vrouw, mag onveranderd zijn; de context waarin dat beroep wordt uitgeoefend is dat wél. Mijn dochters van in de twintig moeten tot hun 71e werken. De kans dat zij exact het beroep uitvoeren als dat waarvoor ze nu worden opgeleid, is klein. Wat je moet leren, is functioneel. Maar hoe je je dat eigen maakt, daarvoor zijn sociale vaardigheden, zelfsturend vermogen en denkvaardigheid essentieel. Daarmee krijg je het stuur van eigen carrière in handen, kun je actief anticiperen op een steeds veranderende wereld. De maatschappij verandert altijd, maar de snelheid waarmee dat gebeurt, onder meer als gevolg van de digitalisering, maar ook de pandemie, zagen we niet eerder. Anderhalf jaar geleden leek het een onzalig idee om op te leiden voor de horeca. Nu sluiten restaurants omdat ze te weinig mensen kunnen vinden. Wil je daarop kunnen inspelen als college, dan heb je een vooruitziende blik nodig. Dan moet je op verkenning willen gaan, nieuwsgierig zijn naar nieuwe ervaringen.’
Nauwe samenwerking met het bedrijfsleven is voor het mbo natuurlijk niet nieuw.
‘Dat klopt, maar de aard van die samenwerking is wél veranderd. Neem het Media Park, een belangrijke hotspot voor heel Nederland. Voorheen kregen we vooral de vraag: ‘We hebben een event, hebben jullie nog handjes?’ Nu zijn we gelijkwaardige partners. Iedere dag gaan zo’n 900 van onze studenten - waaronder ook die van de Beroepshavo - op het Media Park naar school. Omgekeerd zou het geweldig zijn als onze aanwezigheid daar ertoe leidt dat medewerkers van die mediabedrijven zich bij ons laten bijscholen.’
Wat hopen jullie in 2025 bereikt te hebben?
‘We willen dat ons college voor elke student voelt als een veilig thuisbasis waar ze zichzelf kunnen zijn en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Een plek waar leren in de diepere betekenis van het woord centraal staat. Een plek ook waarvan medewerkers denken: wat gaaf dat ik hier werk. Dat we er de afgelopen jaren tweeduizend studenten bij hebben gekregen zie ik als bewijs dat we op de goede weg zijn. Het mooiste compliment is voor mij wanneer een student die bijna klaar is met de opleiding vraagt: ‘kan ik hier niet komen werken?’
De auteur is journalist, copywriter en naamcreator, Schrijfpaleis
Bibejan Lansink