Voor sommige onderwerpen lijken brieven niet zo geschikt; dan probeer ik het toch.
De eer voor de 'Ode aan de brief' gaat al naar Simon Garfield en om mijn overwegingen bij de flexibele, veelzijdige en voor bijna elke inhoud bruikbare schrijfvorm een Odetje te noemen is ook zo wat. Een loflied zal ik niet aanheffen, maar de brief is mij zeer dierbaar.
Dit is bij benadering een nieuwsbrief, een homerun langs bussen en flessen gevuld met zinnen over de briefcultuur. Van de vrolijke pen tot de vaststelling dat er nergens zoveel recycling is als in een woordenstroom.
Na een lange stilte van mijn kant, is deze brief een poging om de relatie weer op te pakken: ik had geen slechtere datum kunnen kiezen, maar ongeduld en schrijfplezier wonnen het van trending topics en de vraag hoe een aanhef te vinden voor een ongedefinieerde brief.
Ik ben bepaald niet de enige die brieven schrijft. Een enkele keer handmatig nog in een poging buiten de mainstream van de mailbox te blijven. Met een verfrissende rit naar de brievenbus en door PostNL aan huis te bezorgen. Nieuwetijdse brieven doe ik ook: ultrakort of toch wat langer via het verslavende telefoonscherm. Of aan niemand in het bijzonder, omdat het snelle zilver soms blinkt als goud: het ego het zwijgen niet opgelegd krijgt. Ongericht by proxy omdat @NS-online - en vele andere bedrijfsbrievenschrijvers - kwistig met koffiebonnen en begrip wapperen als je je ongenoegen openbaar maakt.
Als tiener vond ik een gat in de markt. Ik sprong er meteen in. Mijn zus en ik hadden het eerste pen pal bureau voor jongeren in Nederland: 'De vrolijke pen'. Bemiddeling ondersteund met - jawel toen al - een nieuwsbrief. Er ontbraken twee inzichten bij de jonge ondernemer: meiden van zekere leeftijd zochten verkering via de pen, een scenario dat ook jongens niet bedacht hadden getuige het overschot dat we 'de huwelijkskandidaten' doopten en we hadden geen verdienmodel. We vonden uiteindelijk een financier in onze ouders om het succesvolle bureau snel af te bouwen. Minstens een van de briefwisselingen heeft tientallen jaren stand gehouden.
Als twintiger schreef ik sollicitatiebrieven. Ik specialiseerde me in het verkeerde genre. Die vergissing maak ik vaker; dat moet je dan als zwak punt én als sterk punt kunnen benoemen. Het was allemaal te braaf, maar dat leidde toen nog wel tot werk. Mijn brieven werden creatiever en ik had ze niet meer nodig voor dit doel.
Met een ongekende hoeveelheid werkzoekenden die verplicht moeten reflecteren is er een oplevende brievenbusiness. Er is zelfs een nieuwe stroming ontstaan, onttrokken aan het oog van werkgevers trouwens: spijbelbrieven, zinnen in logboeken over netwerkgesprekken, net-werk, die tot een baan zouden kunnen leiden. En er zijn auteurs die sollicitatiebrieven willen schrijven. Vol trots: "Wij proberen een brief zó te schrijven dat het lijkt alsof je de brief zelf geschreven hebt." Ik help ook wel eens een werkzoeker met een ludiek idee of redactioneel - als vriendendienst. Het is knap als je een businessmodel weet te bouwen op het veroveren van een baan in deze tijden. Maar het vernachelt de markt - voor originele sollicitatiebrieven! - en zoveel meer.
Als dertiger deed ik aan 'ingezonden brieven'. Ik schat dat de helft van de brieven die ik schreef, daadwerkelijk geplaatst werd. Aanvankelijk met een cadeaubon en/of een aardig briefje van de redacteur als beloning. De krant komt gratis aan kopij met ingezonden brieven. De Correspondent grossiert zelfs in oproepen om je kennis en expertise te delen. Het verdienmodel van een enkeling stutten met de vrije gift van anderen: dat gaat 'm denkelijk op de lange termijn niet worden, maar ik weet ook nog niet hoe we vraag en aanbod van woorden - al dan niet vermomd als brief - op elkaar af moeten stemmen. Markt en auteursrecht staan al een tijdje op gespannen voet met elkaar.
Als veertiger waagde ik me opnieuw aan de nieuwsbrief. Maar mijn woorden werden opgehokt in formats. Opgeslokt belandde ik daarmee niet op de snelweg tot creativiteit, noch op enig ander begaanbaar pad, maar in een zompig moeras met een enkele terp. Daar waar internet traag is en het mobiele bereik niet grafisch in ballen of balkjes verschijnt, maar met woorden: 'geen service'. Een schitterende kans voor de handgeschreven brief. Of getypt, hoewel mijn printer het plattelandstempo volgt en soms tot anderhalf uur nodig heeft om met een resultaat te komen. Hoe erg kan dat zijn in een tijd waarin het meeste nieuws geen nieuws is.
Een van mijn trouwste brievenschrijvers heeft aangekondigd ermee op te houden. Jammer is het juiste woord niet, maar vermoedelijk ga ik de blauwe envelop heftig missen als ik dadelijk de belangrijke van de onbelangrijke brieven in mijn mailbox aan het scheiden ben. Net als de Rijksincasseerder bereid ik je voor op een vervolg.
Deze flessenpost komt van een terpje - of nauwkeuriger, de Horst - waar ik nu schuil:
'Het gaat mij goed.
Ongeformatteerde woorden graag!
Daaromheen wat ruimte.
Tot gauw.'
Een hartelijke groet van Jip.
|