Inhoud
Buat vertelt het levensverhaal van Henri de Fleury de Culan, heer van Buat, geboren in 1622, die opgroeit als page aan het hof van Oranje. Hij is bevriend met prins Willem II (gestorven in 1650) en diens zoon prins Willem III (geboren in 1650). In zijn pagetijd leert hij Gabriël de Sylvius kennen. Deze Sylvius reist met prinses Mary Stuart mee naar het Engelse hof, waar hij naar haar dood in 1661 overgaat in de dienst van koning Charles II.
Wanneer in 1665 de Tweede Engelse Zeeoorlog uitbreekt raakt Buat via zijn oude vriend Sylvius betrokken bij preliminaire onderhandelingen tussen de Republiek en Engeland. Met medeweten van raadpensionaris Johan de Witt wordt een briefwisseling opgezet tussen de beide landen. De Engelsen gebruiken deze briefwisseling echter ook om de anti-Republikeinse gevoelens in de Nederlanden aan te wakkeren.
In het boek Buat krijgt de lezer, net als in het boek Musch vanuit verschillende perspectieven de ontwikkelingen vanaf 1665 voorgeschoteld. Naast het levensverhaal van Buat, is er een vertaling van de memoires van graaf De Guiche (die een ooggetuigenverslag heeft nagelaten), authentieke brieven van en aan Johan de Witt en vertaalde loftuitingen in dichtvorm.
Raadpensionaris Johan de Witt zelf is niet een vertellend personage. Hij komt vooral naar voren uit de briefwisselingen en uit de passages met diens broer, Cornelis de Witt. Cornelis de Witt voelt zich op vele vlakken de mindere van zijn briljante jongere broer, al heeft Cornelis als Ruwaard van Putten en als Gedeputeerde van de Staten-Generaal toch voldoende aanzien verworven. In Buat maakt Cornelis een ontwikkeling door die zal leiden tot zijn aandeel in de grootste overwinning die Nederland ooit heeft behaald.
Musch
Buat was getrouwd met Elisabeth Musch, dochter van Cornelis Musch, de corrupte griffier der Staten-Generaal om wie het eerste deel van de Johan de Witt-trilogie draaide. Hoewel er een enkele maal wordt gerefereerd aan de zomer van 1650, het jaar waarin Musch afspeelde, is het boek te lezen zonder dat je kennis hoeft te hebben genomen van dit eerste deel.
Achtergrond en bronnen
De belangrijkste bron voor Buat zijn de overgeleverde bewijsstukken en verhoren door het Hof van Holland, die zich heden ten dage bevinden in het Nationaal Archief. Vanwege de kwetsbaarheid (de stukken bevinden zich nog in oorspronkelijke staat) zijn ze niet raadpleegbaar. Jean-Marc van Tol heeft toestemming van de Algemene Rijksarchivaris gekregen om ze te bestuderen. Daarnaast is gebruik gemaakt van veel primaire bronnen, in de vorm van brieven, pamfletten en memoires, om de Eerste Münsterse Oorlog en de Tweede Engelse Zeeoorlog vanuit verschillende invalshoeken weer te geven. Deze voor hedendaagse lezers toegankelijk gemaakte teksten worden afgewisseld met in romanvorm vertelde scènes, gebaseerd op secundaire literatuur.
Het verhaal van Buat is al eens – zeer succesvol, tientallen drukken – verteld door Jacob van Lennep in zijn ‘tafereel’ Elizabeth Musch (verfilmd in de jaren zestig van de vorige eeuw als ‘Ritmeester Buat’), maar Jean-Marc van Tol vertelt de gebeurtenissen nu zonder gebruik te maken van verzonnen personages. Voor zover mogelijk kloppen alle gebeurtenissen met de feitelijke werkelijkheid. Alleen de kleuring van sommige voorvallen is door de schrijver hier en daar wat anders aangezet.
Over de auteur Jean-Marc van Tol
Jean-Marc van Tol (geboren in Rotterdam, 1967) is Historisch Letterkundige (afgestudeerd aan de UvA bij Herman Pleij). Tijdens zijn studie ontstond voor Studentenweekblad Propria Cures de cartoon Fokke & Sukke, die hij nu al bijna dertig jaar met zijn vrienden John Reid en Bastiaan Geleijnse verzint. Jean-Marc is de enige tekenaar.
In 2018 publiceerde hij de veelgeprezen roman Musch. Het eerste deel van de Johan de Witt-trilogie (meer dan zes drukken, 20.000 exemplaren verkocht) werd gepresenteerd in Slot Loevestein, met toespraken van o.a. Luc Panhuysen en Herman Pleij. Het boek ontving vele goede recensies (o.a. van Parool, Volkskrant, Trouw, NRC en Vrij Nederland) en is nog steeds ‘in druk’.
Dit tweede deel, Buat, verschijnt vijf jaar later. De corona-jaren hinderden het onderzoek en ook de mogelijkheid om het op een goede wijze te presenteren. Het is de bedoeling dat het derde deel, Willem, handelend over het jaar 1672, binnen afzienbare tijd verschijnt.
Redacties kunnen een digitaal leesexemplaar aanvragen. Mailto: Jvantol@catullus.nl
Omdat het boek pas net voor de presentatie bij drukkerij Wilco van de pers zal rollen is het niet mogelijk om lang voor verschijnen hardcopy leesexemplaren te versturen. Meld u aan bij de uitgever als u een exemplaar ontvangen wil.