Info 2018/16
 
 
 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
contact@bbvt.be - contact@uptia.be
 
 
Member of
 


 
 Voorontwerp van wet met betrekking tot gerechtskosten in strafzaken goedgekeurd door Ministerraad
  
   


Gerechtskosten in strafzaken 
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens en minister van Financiën Johan Van Overtveldt een voorontwerp van wet goed met betrekking tot gerechtskosten in strafzaken. 
Het voorontwerp wil een nieuw juridisch kader creëren voor de gerechtskosten. Het heeft ook als doel het organisatorisch kader voor de verwerking van de gerechtskosten te moderniseren, door de creatie van gerechtskostenbureaus die de gerechtskosten per gerechtelijk arrondissement beheren. Daarenboven wil het voorontwerp de wet op de rijkscomptabiliteit doen respecteren, meer in het bijzonder de functiescheiding die is vereist.
Gerechtskosten in strafzaken zijn kosten die op verzoek of in naam van een magistraat worden gemaakt om hem te helpen bij de beoordeling van een strafdossier, hem in staat te stellen het dossier te behandelen als er partijen bij betrokken zijn die anderstalig zijn, of om andere soorten prestaties te betalen, die worden gevraagd aan op dat vlak gespecialiseerde personen.
Het voorontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State. 
- Einde persbericht -

Achtergrond:
 
De recentste wet op de gerechtskosten dateert van 27 december 2006 (Programmawet II). Deze wet bevat slechts een beperkt aantal artikelen en delegeert een grote bevoegdheid aan de Koning. De Raad van State uitte hiertegen bezwaar in haar advies van 17 november 2006, reden waarom bepaald werd dat het uitvoeringsbesluit bij wet zou worden bekrachtigd.
 
Op grond van artikel 6 van de Programmawet (II) van 27 december 2006 wordt aan de Koning machtiging verleend om bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een algemeen reglement inzake de gerechtskosten in strafzaken houdende bepaling van een lijst van gerechtskosten, de tarifering en de betalings- en inningsprocedure ervan aan te nemen.

Het koninklijk besluit tot vaststelling van het tarief voor prestaties van vertalers en tolken in strafzaken op vordering van de gerechtelijke overheden van 22 december 2016 betreft een onderdeel van die lijst, namelijk de bepaling van de verschillende prestaties in het proces van de vertalingen en tolkprestaties en de desbetreffende tarifering. De tarieven en omschrijving van de prestaties van vertalers en tolken worden reglementair vastgelegd.

Dat komt omdat die tarieven vooreerst werden geïntroduceerd via het ministerieel besluit van 20 november 1980 tot vaststelling van het normaal bedrag van de honoraria der personen opgeroepen in strafzaken wegens hun kunde of hun beroep. Dat besluit werd echter op 25 september 2002 vernietigd door de Raad van State.
 
Vervolgens werden in 2002 via ministerieel besluit en in 2007 via koninklijk besluit nieuwe pogingen ondernomen om deze materie in te voegen in de lijst van tarieven met betrekking tot gerechtskosten in strafzaken. Beide malen werd de akte echter vernietigd door de Raad van State. Sinds de laatste vernietiging werden deze tarieven bekendgemaakt via ministeriële omzendbrief totdat de hele reglementering kon worden herzien. De laatste omzendbrief werd in het Belgisch Staatsblad van 1 maart 2013 bekendgemaakt.
 
In de Wet houdende diverse bepalingen in strafzaken van 11 juli 2018 wordt voorzien in de bekrachtiging van vier koninklijke besluiten die genomen werden ter uitvoering van de wetgeving over de gerechtskosten, inzonderheid artikel 6 van de programmawet (II) van 27  december  2006, zulks overeenkomstig de Grondwet waarin is bepaald dat de wetgever alle inkomsten en uitgaven van de Staat moet regelen.
 
Uittreksel uit de Memorie van toelichting bij de Wet houdende diverse bepalingen in strafzaken van 11 juli 2018 :

Bekrachtiging van besluiten genomen met toepassing van art. 6, tweede lid, van de programmawet (II) van 27 december 2006 inzake gerechtskosten
 
"Artikel 6, tweede lid, van de programmawet (II) van 27 december 2006 voorziet in de bekrachtiging bij wet van de besluiten die door de Koning zijn genomen ter uitvoering van de wetgeving over de gerechtskosten. Momenteel is de materie bijna geheel geregeld door koninklijke besluiten, zoals het nog steeds geldende besluit van 1950 houdende het algemeen reglement. De enige wettelijk vastgelegde regels bevinden zich in een kort hoofdstuk van de voornoemde programmawet. Dit botst met de vandaag geldende principes dat niet de Koning, maar de wetgever alle inkomsten en uitgaven van de Staat moet regelen. Omdat dit in het geval van de gerechtskosten een zeer technische en complexe zaak is, die soepel moet kunnen worden behandeld, heeft de wetgever ervoor gekozen de concrete uitwerking van de financiële aspecten van deze regelgeving over te laten aan de Koning (wat soepeler verloopt), met de plicht die besluiten binnen twee jaar na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad door de wetgever te laten bekrachtigen. Zo wordt de Grondwet nageleefd.
 
De vier besluiten waarvan hier sprake is, zijn alle vier voorbeelden van de recente tendens aparte besluiten te nemen met het tarief voor een welomschreven beroepsgroep of een specifiek type van wetenschappelijk onderzoek:

- gerechtsdeurwaarders optredend in strafzaken,
 
- vertalers en tolken in diezelfde omstandigheden,
 
- genetische laboratoriumonderzoeken,
 
- en de telecomoperatoren die wettelijk verplicht zijn hun medewerking te verlenen bij het onderzoek naar communicaties via het elektronisch netwerk.
 
Intussen is ook een besluit in aantocht over de onderzoeken door gerechtspsychiaters, toxicologen en branddeskundigen, en garagisten die voertuigen takelen en bewaren.
 
Op die manier worden stilaan alle specifieke tarieven voor deze beroepsgroepen uit het oude algemene reglement gelicht. Het overblijvende deel met de administratieve en organisationele bepalingen van zijn kant, zal apart worden gemoderniseerd. Tot slot is het doel een deel van de algemene regels te verheffen tot wettelijke bepalingen die samen met de reeds bestaande een volwaardige wet over de gerechtskosten zullen vormen.
 
De minister van Justitie, Koen GEENS
De minister van Pensioenen, Daniel BACQUELAINE"
 
 
Bronnen:
 
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn=2018071102

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2016122206&table_name=wet

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/2969/54K2969001.pdf


 
  Le Conseil des ministres a approuvé un avant-projet de loi relatif aux frais de justice en matière répressive 

 
   

 
Frais de justice en matière répressive 
 
Sur proposition du ministre de la Justice Koen Geens et du ministre des Finances Johan Van Overtveldt, le Conseil des ministres a approuvé un avant-projet de loi relatif aux frais de justice en matière pénale.
Cet avant-projet vise à créer un nouveau cadre juridique pour les frais de justice. Il a également pour but de moderniser l'encadrement organisationnel pour la gestion des frais de justice, en créant des bureaux de frais de justice qui gèrent les frais de justice par arrondissement judiciaire. En outre, cet avant-projet fait respecter la loi sur la comptabilité de l'Etat, en particulier par la scission des rôles imposés.
Les frais de justice en matière répressive sont des frais qui sont imputés à la demande d’un magistrat afin de l’aider lors de l’appréciation d'un dossier pénal, de lui permettre de traiter le dossier si des parties impliquées sont allophones ou dans le but de payer d’autres types de prestations qui sont sollicitées auprès de personnes spécialisées en la matière.
L'avant-projet est transmis pour avis au Conseil d'Etat.
- Fin du communiqué de presse -
 
Contexte :
 
La dernière version de la loi sur les frais de justice date du 27 décembre 2006 (loi-programme II). Cette loi ne contient qu'un nombre limité d'articles et délègue un pouvoir important au Roi. Le Conseil d'État y a émis une objection dans son avis du 17 novembre 2006. C'est la raison pour laquelle il a été prévu de confirmer l'arrêté d'exécution par une loi.

Sur la base de l'article 6 de la loi-programme (II) du 27 décembre 2006, le Roi est habilité à établir, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, un règlement général sur les frais de justice en matière répressive établissant la liste des frais de justice, leur tarification et leur procédure de paiement et de recouvrement.

L'arrêté royal fixant le tarif des prestations des traducteurs et interprètes en matière répressive sur réquisition des autorités judiciaires du 22 décembre 2016 concerne une partie de cette liste, à savoir l'établissement des différentes prestations du processus des traductions et des interprètes et la tarification y afférente. Les tarifs et la description des prestations des traducteurs et des interprètes sont établis de manière réglementaire.

La raison réside dans le fait que ces tarifs ont d'abord été introduits par l'arrêté ministériel du 20 novembre 1980 établissant le taux normal des honoraires des personnes requises en raison de leur art ou profession, en matière répressive. Cet arrêté a toutefois été annulé par le Conseil d'Etat le 25 septembre 2002.

De nouvelles tentatives ont été mises en oeuvre par la suite, en 2002 par arrêté ministériel et en 2007 par arrêté royal, pour insérer cette matière dans la liste des tarifs relatifs aux frais de justice en matière répressive. Cependant, l'acte a été annulé les deux fois par le Conseil d'Etat. Depuis la dernière annulation, ces tarifs ont été communiqués par circulaire ministérielle et ce, jusqu'à ce que toute la réglementation puisse être révisée. La dernière circulaire a été publiée au Moniteur belge du 1er mars 2013.

La Loi portant des dispositions diverses en matière pénale du 11 juillet 2018 prévoit la confirmation de quatre arrêtés royaux pris en exécution de la législation sur les frais de justice, notamment l’article 6 de la loi-programme (II) du 27 décembre 2006. Cette confirmation est prévue par cette même législation, en vertu de la Constitution qui confie au seul législateur le pouvoir de régler les revenus et les dépenses de l’État.
 
Extrait de l'Exposé des motifs, documents parlementaires, de la Loi portant des dispositions diverses en matière pénale du 11 juillet 2018 :
 
Confirmation d’arrêtés pris en application de l’art. 6, alinéa 2, de la loi-programme (II) du 27 décembre 2006 en matière de frais de justice
 
"L’article 6, alinéa 2, de la loi-programme (II) du 27 décembre 2006 prévoit la confirmation par la loi des arrêtés pris par le Roi en exécution de la législation sur les frais de justice. Pour le moment, la matière est presque entièrement réglée par des arrêtés royaux, comme l’arrêté de 1950 contenant le règlement général, toujours en vigueur. Les seules règles fixées par la loi se retrouvent dans un bref chapitre de la loi-programme précitée. Cela n’est pas conforme aux principes valant de nos jours, qui stipulent que ce n’est pas le Roi, mais le législateur qui doit régler tous les revenus et les dépenses de l’État. Comme dans le cas des frais de justice, il s’agit d’une affaire très technique et complexe qui doit pouvoir être traitée de façon souple, le législateur a préféré laisser l’élaboration concrète des aspects financiers de cette réglementation au Roi (ce qui se fait de façon plus souple), avec l’obligation de faire confirmer ces arrêtés dans les deux ans suivant leur publication au Moniteur belge par le législateur. Ainsi, la Constitution est respectée.
 
Les quatre arrêtés dont il est question ici sont tous les quatre des exemples de la tendance récente de prendre des arrêtés séparés avec le tarif pour un groupe professionnel bien déterminé ou un type spécifique de recherche scientifique:

- des huissiers de justice, agissant en matière pénale,
 
- des traducteurs et interprètes dans les mêmes circonstances,
 
- des examens génétiques dans des laboratoires,
 
- et les opérateurs télécom qui sont légalement obligés à collaborer dans la recherche en matière de communications par le réseau électronique.
 
Entre-temps, un arrêté va arriver pour les examens par des psychiatres forensiques, des toxicologues et experts en incendies, et des garagistes enlevant et gardant des véhicules.
 
Ainsi, tous les tarifs spécifiques pour ces groupes professionnels sont enlevés pas à pas de l’ancien règlement général.
La partie restante avec les dispositions administratives et organisationnelles, sera, quant-à-elle, modernisée séparément. Enfin, l’objectif est de promouvoir une partie des règles générales en dispositions légales qui formeront avec celles existant déjà une loi complète sur les frais de justice.
 
Le ministre de la Justice, Koen GEENS
 
Le ministre des Pensions, Daniel BACQUELAINE"
 
 
Références :

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=fr&la=F&cn=2018071102&table_name=loi
 
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=fr&la=F&cn=2016122206&table_name=loi
 
http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/2969/54K2969001.pdf
 


Vergoeding gerechtstolken:
minister Geens schuift hete aardappel door
 

 
Bij een politieverhoor waarbij zowel een pro-Deoadvocaat als een tolk aanwezig is, geldt voor beiden een andere regeling wat betreft weekend- en nachtwerk. Voor tolken in strafzaken zijn immers andere definities van nacht- en weekendprestaties vastgelegd dan voor pro-Deoadvocaten. Dit bevestigde minister Koen Geens onlangs in zijn antwoord op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke. De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO pleit ervoor het nachtbegrip voor de prestaties van de beëdigd vertalers-tolken om 19u te laten beginnen, in overeenstemming met het systeem van toepassing op de pro-Deoadvocaten.
 
De regels zijn verschillend, zeker sinds de invoering van een nieuwe tariefstructuur voor vertalers en tolken in strafzaken sinds 2017. Voor tolken werd het zogenaamde nachttarief, wat eigenlijk een dubbel tarief is, beperkt van 22 tot 6 uur, waar dat vroeger van 20 tot 8 uur gold. Ook de verhoging van de tolkenvergoeding voor zaterdagwerk werd beperkt tot 50 procent, waar zij vroeger 100 procent bedroeg, zoals op zon- en feestdagen.
Wanneer een advocaat en een tolk worden opgeroepen voor bijstand tijdens hetzelfde verhoor, is de advocaat vanaf 19u bezig met nachtprestaties en de tolk pas vanaf 22 uur. Het weekend voor advocaten (met doorlopend dubbele vergoeding) begint dus al op vrijdag om 19 uur en eindigt op maandag om 7 uur. Een feestdag start voor advocaten al op de avond voor de feestdag om 19 uur en loopt tot de ochtend na de feestdag 7 uur.
Minister Geens gaf al aan niet over de nodige budgettaire ruimte te beschikken om het tarief van tolken te kunnen aanpassen. De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken (BBVT) stelt echter vast dat de federale regering het budget voor pro-Deoadvocaten eerder dit jaar wel kon verhogen. Voor de vergoeding voor pro-Deoadvocaten voor een vertrouwelijk overleg en bijstand tijdens een politieverhoor na 19 uur ’s avonds blijkt de Belgische staat wel bereid te zijn om 375 euro te betalen. De tolken daarentegen krijgen 48 euro per uur (bruto), betaalbaar … per minuut. De BBVT vindt dit enorme verschil in vergoeding voor dringende prestaties in dezelfde omstandigheden ongepast en geheel buiten proportie.

Uitspraken justitieminister zetten kwaad bloed bij beëdigd tolken

Op de vraag van volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke bevestigde de minister van Justitie dat de algemene regelgeving inzake nachtwerkprestaties nachtwerk bepaalt als arbeid verricht tussen 20 uur en 6 uur. Deze regelgeving laat ook toe afwijkende bepalingen te onderhandelen op basis van de specificiteit van de beroepsactiviteit. Minister Koen Geens: “Voor tolken werd het weekend- en nachtwerk afgestemd op de regeling die in het openbaar ambt van toepassing is. (…) Wat voor de pro-Deoadvocaten is afgesproken, is een regeling die afwijkt van deze die geldt binnen het openbaar ambt.”
De BBVT hekelt voorts de uitspraak van de minister dat “de activiteiten van de advocaten moeilijk zonder meer gelijk te stellen zijn met die van de tolken”. Koen Geens – die in 1986 doctoreerde over “De reglementering van het vrij beroep” – schijnt te vergeten dat zowel advocaten als beëdigd vertalers en tolken een vrij beroep uitoefenen (1). In de huidige legislatuur werd een wet, die het beroep beëdigd vertaler-tolk reglementeert van kracht, werd er een deontologische code ingevoerd en wordt binnen de FOD Justitie gewerkt aan het opleggen van permanente vorming en aan de oprichting van een commissie die zal toezien op de beëdiging van de vertalers en tolken en hen eventueel kan schorsen.
Ook de uitspraak van Koen Geens dat “voor tolken het weekend- en nachtwerk werd afgestemd op de regeling die in het openbaar ambt van toepassing is”, doet de wenkbrauwen fronsen. Tolken en vertalers die optreden als dienstverleners in strafzaken, moeten een btw-nummer en dus een statuut als zelfstandige hebben. Bovendien hebben er nooit onderhandelingen met de vertaalsector plaatsgevonden over “afwijkende regelingen”.

Definitie van de nacht voor tolken zes uur korter dan voor vast justitiepersoneel

Naar aanleiding van de antwoorden van minister Geens bestudeerde de BBVT het koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt van 13 juli 2017. Volgens dat KB wordt een toelage toegekend aan het personeelslid dat prestaties moet verrichten buiten de normale uurroosters. Daarbij zijn prestaties buiten de normale uurroosters ‘de prestaties verricht tijdens de nacht en de prestaties verricht op zaterdag, zondag of feestdagen’. Prestaties verricht tussen 18 uur en 20 uur worden ‘gelijkgesteld met prestaties verricht tijdens de nacht, voor zover deze eindigen om of na 22 uur. Het is zonder meer wraakroepend dat deze bepaling, die federale ambtenaren toelaat meer nachturen te verwerven dan voorzien door de algemene regelgeving, door de minister van Justitie gebuikt wordt als argument om de definitie van nachtwerk voor tolken in strafzaken (met een zelfstandigenstatuut) in te perken tot de periode tussen 22 uur en 6 uur!
De BBVT trok ook na hoe een nacht- en weekendprestatie wordt gedefinieerd voor ‘het openbaar ambt’ binnen de FOD Justitie zelf. Die bevindingen zijn nog schokkender: uit het ministerieel besluit houdende de toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties, van toepassing op o.a. cipiers en op leden van het zgn. Veiligheidskorps, blijkt dat voor ambtenaren binnen de FOD Justitie geldt dat nachtprestaties plaatsvinden tussen … 18 en 8 uur. En helemaal niet tussen 22 en 6 uur zoals men nu toepast voor de vergoeding van (zelfstandige!) tolken in strafzaken! Het hoeft geen betoog dat de bestaande situatie, waarin de definitie van de nacht zes uur korter is dan voor vast justitiepersoneel, uiterst nadelig is voor de tolken.
Minister Koen Geens gaf in zijn antwoord op de parlementaire vraag aan dat de situatie wordt herbekeken in functie van de resultaten van de geplande evaluaties en dat “de eerste evaluatie begin 2019 wordt opgestart”. Daarmee lijkt de minister de hete aardappel van de budgettering nu al te willen doorschuiven naar zijn toekomstige opvolger. De justitieminister blijkt zelf geen afdoende oplossingen te kunnen bieden voor een nochtans acuut probleem. In antwoord op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Annick Lambrecht eind juni verklaarde hij al niet over de budgettaire ruimte te beschikken om het tarief van tolken te kunnen aanpassen. Zelfs een wettelijk voorziene indexaanpassing van de tarieven laat nu al zeven maanden op zich wachten!

Justitie heeft nood aan een grote populatie tolken

De BBVT had er eerder dit jaar op gewezen dat er niet genoeg tolken beschikbaar zijn voor bepaalde talen. Bovendien worden de tolken niet voldoende betaald door de Staat, waardoor ze niet gemotiveerd zijn en zich vaak niet meer willen verplaatsen. Koen Geens wees er in zijn antwoord aan volksvertegenwoordiger Annick Lambrecht op dat België een zeer internationale samenleving heeft, wat een grote diversiteit aan talen en dialecten met zich meebrengt. Justitie heeft daarom nood aan een grote populatie tolken. De minister moest toegeven dat het aanbod niet volledig matcht met de groei van de vraag. Een opmerkelijke uitspraak, want exact twee jaar geleden, na kritische bedenkingen van de BBVT bij de toen aangekondigde “actualisering” van de tarieven, verklaarde de woordvoerster van de minister nog: “Dat exotische talen voortaan minder vergoed worden, is omdat we intussen genoeg tolken en vertalers hebben in die niche en omdat zij vroeger overbetaald werden voor hun werk”. Dit bevestigt het vermoeden dat er nooit een ernstige behoefteanalyse werd gemaakt binnen de FOD Justitie en het kabinet van minister Geens.

Correcte vergoedingen

De BBVT roept de minister van Justitie op de zaak niet op de lange baan te schuiven en eindelijk werk te maken van de wettelijk voorziene indexering van de vergoedingen, strikt overeenkomstig de geldende wetsbepalingen. Ook een herwaardering en herfinanciering van de functie van beëdigd vertaler en beëdigd tolk blijven broodnodig. Indien de verzuchtingen van de vertalers en tolken niet ernstig worden genomen, kan niet uitgesloten worden dat acties zullen volgen. In afwachting van verdere stappen informeert de Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken alvast haar leden en de sector.
We sluiten af met een citaat uit een recent advies van de HRZKMO: Indien Justitie van de beëdigde vertalers en tolken verwacht dat zij voorrang geven aan opdrachten voor Justitie en constant inzetbaar zijn, meent de Hoge Raad bovendien dat het aan de overheid is om er over te waken dat hen een correcte vergoeding toegekend wordt voor hun diensten en ook om beschikbaarheidshonoraria te voorzien binnen een systeem van wachtdiensten ’s nachts en in het weekend, georganiseerd zoals voor de artsen.” (2)
(1) Een beoefenaar van een vrij beroep is krachtens het Wetboek van Economisch Recht “elke onderneming wier activiteit er hoofdzakelijk in bestaat om, op onafhankelijke wijze en onder eigen verantwoordelijkheid, intellectuele prestaties te verrichten waarvoor een voorafgaande opleiding en een permanente vorming is vereist en die onderworpen is aan een plichtenleer waarvan de naleving door of krachtens een door de wet aangeduide tuchtrechtelijke instelling kan worden afgedwongen”. (art. I.1.14° WER).
(2) http://www.hrzkmo.fgov.be/Portals/hrzkmo/nl/Advies%20per%20datum/2017/N%20773%20Be%C3%ABdigde%20vertalers%20A.pdf
 

 
 
https://jubel.be/vergoeding-gerechtstolken-minister-geens-schuift-hete-aardappel-door/


Le ministre Geens semble renvoyer le problème de la rémunération des interprètes judiciaires

 
Pour un interrogatoire de police où sont présents à la fois un avocat pro deo et un interprète, valent des règles différentes en ce qui concerne le travail de nuit et celui de fin de semaine. En effet, pour les interprètes ont été établies des définitions différentes de prestations de nuit et de fin de semaine en matière répressive que pour les avocats pro deo. Cela a été confirmé récemment par le ministre Koen Geens dans sa réponse à une question parlementaire du député Stefaan Van Hecke. Le Conseil Supérieur des Indépendants et des PME (CSIPME) préconise de fixer le début de la nuit à 19 heures dans le cas des prestations des traducteurs-interprètes jurés, parallèlement au système des avocats pro deo.                                               
Les règles sont différentes, surtout depuis l’introduction d’une nouvelle structure tarifaire pour les traducteurs et interprètes en matière répressive en 2017. Depuis, le soi-disant tarif de nuit pour les interprètes a été restreint à la tranche horaire comprise entre 22 heures et 6 heures, alors qu’auparavant il était de 20 à 8 heures. La rémunération pour le travail du samedi a également été limitée à 50 %, contre 100 % dans le passé, comme le dimanche et les jours fériés.                                                                                             
Lorsqu’un avocat et un interprète sont requis dans le cadre d’un même interrogatoire de police, l’avocat commence à effectuer la prestation de nuit à partir de 19 heures et l’interprète seulement à partir de 22 heures. La fin de semaine des avocats (avec le double tarif applicable sans interruption) démarre déjà le vendredi soir à 19 heures pour se terminer le lundi matin à 7 heures. Un jour férié démarre pour les avocats la veille à 19 heures et continue jusqu’au lendemain matin à 7 heures.                                                         
Le ministre Geens a déjà signalé qu’il ne dispose pas d’un budget suffisant pour envisager une révision du tarif des interprètes. Toutefois, l’Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés (UPTIA) constate que le gouvernement fédéral a quand même augmenté les moyens dévolus à l’aide juridique au début de cette année. Pour la rémunération d’un avocat pro deo pour une concertation confidentielle et l’assistance lors d’un interrogatoire de police à partir de 19 heures, l’Etat belge semble prêt à lui payer 375 euros. Les interprètes par contre, reçoivent 48 euros par heure (brut), payables … à la minute. L’UPTIA estime que cette énorme différence de rémunération pour des prestations urgentes dans les mêmes circonstances est inappropriée et complètement disproportionnée.

Les déclarations du ministre de la Justice ont suscité la colère chez les interprètes assermentés

Interrogé par le député fédéral, Stefaan Van Hecke, le ministre de la Justice a confirmé que la réglementation générale en matière de prestations de nuit définit le concept “travail de nuit” comme un travail effectué entre 8 heures du soir et 6 heures du matin. Cette réglementation autorise également de négocier des dérogations en fonction de l’activité professionnelle. Le ministre Koen Geens : En ce qui concerne les interprètes, le travail de nuit et de fin de semaine a été aligné sur le règlement d’application dans la fonction publique. (…) La réglementation pour les avocats pro deo diffère de celle appliquée dans la fonction publique.”
L’UPTIA critique également la déclaration du ministre selon laquelle “les activités des avocats peuvent difficilement être assimilées à celles des interprètes.” Koen Geens – qui a écrit en 1986 une thèse de doctorat portant sur “La réglementation de la profession libérale” – semble oublier que tant les avocats que les traducteurs et interprètes assermentés exercent une profession libérale (1). Au cours de la législature actuelle, une loi réglementant la profession de traducteur/interprète juré est entrée en vigueur, un code de déontologie a été introduit et le SFP Justice travaille à l’imposition d’une formation permanente et à l’installation d’une commission qui supervisera l’assermentation des traducteurs et interprètes et pourra suspendre les traducteurs et interprètes.
La déclaration de Koen Geens, qui dit “en ce qui concerne les interprètes, le travail de nuit et de fin de semaine a été aligné sur le règlement d’application dans la fonction publique”, fait également froncer les sourcils. En tant que prestataires de services en matière répressive, les interprètes et les traducteurs doivent avoir un numéro de TVA et donc un statut d’indépendant. De plus, il n’y a jamais eu de négociations avec le secteur de la traduction sur des “dérogations “.

La notion de nuit en ce qui concerne les prestations des interprètes est six heures plus courte que pour le personnel judiciaire permanent

Sur la base des réponses du ministre Geens, l’UPTIA a examiné l’arrêté royal fixant les allocations et indemnités des membres du personnel de la fonction publique fédérale du 13 juillet 2017. Selon cet A.R., une allocation est octroyée au membre du personnel qui est astreint à des prestations en dehors des horaires ordinaires de travail. Sont considérées comme prestations en dehors des horaires ordinaires de travail “celles effectuées la nuit, ainsi que celles effectuées le samedi, le dimanche ou un jour férié.” Sont assimilées à des prestations effectuées la nuit, celles effectuées entre 18 heures et 20 heures pour autant qu’elles se terminent à ou après 22 heures. Il est absolument consternant que cette disposition, qui permet aux fonctionnaires fédéraux d’acquérir plus d’heures de nuit que ce qui est prévu par la réglementation générale, soit utilisée par le ministre de la Justice comme argument pour limiter la définition du travail de nuit pour les interprètes en répressive (qui sont des indépendants) à la période comprise entre 22 heures et 6 heures !
L’UPTIA a également vérifié la notion de nuit et de fin de semaine d’application dans ‘la fonction publique’ au sein du SFP Justice même. Ces constatations sont encore plus choquantes : l’arrêté ministériel réglant l’octroi d’une allocation pour prestations irrégulières, applicable, entre autres, aux gardiens et aux membres du Corps de sécurité, prévoit que les prestations nocturnes pour ces fonctionnaires du SPF Justice sont celles accomplies entre … 18 heures et 8 heures. Et pas du tout entre 22 heures et 6 heures comme c’est actuellement le cas pour la rémunération des interprètes (indépendants !) en matière répressive ! Il va sans dire que la situation actuelle, dans laquelle la notion de nuit est de six heures plus courte que pour le personnel judiciaire permanent, est extrêmement défavorable pour les interprètes.
Dans sa réponse à la question parlementaire, le ministre Koen Geens a déclaré que la situation serait réexaminée en fonction des résultats des évaluations prévues et que “la première évaluation démarrera début 2019”. Ce faisant, le ministre semble vouloir renvoyer le problème de la budgétisation à son futur successeur. Le ministre de la Justice lui-même ne semble pas être en mesure d’offrir des solutions adéquates à un problème aigu. En réponse à une question parlementaire de la députée Annick Lambrecht, à la fin juin, il a déjà déclaré qu’il ne dispose pas encore d’un budget suffisant pour envisager une révision du tarif. Même l’indexation prévue par la loi a été retardée de sept mois !

La Justice a besoin d’un effectif considérable d’interprètes

Plus tôt dans l’année, l’UPTIA avait souligné la pénurie des interprètes pour certaines langues. De plus, les interprètes ne sont pas suffisamment payés par l’État, ce qui signifie qu’ils ne sont pas motivés et qu’ils ne veulent souvent plus se déplacer. Dans sa réponse à la députée Annick Lambrecht, Koen Geens a souligné que la Belgique a une société très internationale, ce qui apporte une grande diversité de langues et de dialectes. La Justice a donc besoin d’un effectif considérable d’interprètes. Le ministre a dû admettre qu’il est difficile de suivre l’évolution de la demande dans ce domaine. C’est une déclaration assez remarquable, car il y a exactement deux ans, après que l’UPTIA avait critiqué “l’actualisation” des tarifs à l’époque, la porte-parole du ministre a déclaré : “Le fait que les langues exotiques seront désormais payées moins, c’est parce que nous avons maintenant suffisamment d’interprètes et de traducteurs dans ce créneau et parce qu’ils étaient auparavant surpayés pour leur travail”. Cela confirme le soupçon qu’une analyse sérieuse des besoins n’a jamais été effectuée au sein du SFP Justice et du cabinet du ministre Geens.

Une indemnisation correcte 

L’UPTIA appelle le ministre de la Justice à ne pas faire traîner en longueur l’affaire et à s’atteler à l’indexation des tarifs, en stricte conformité avec les dispositions légales applicables. Une revalorisation et un refinancement des fonctions de traducteur juré et d’interprète juré, semblent nécessaires. Si les préoccupations des traducteurs et des interprètes ne sont pas prises au sérieux, il ne peut être exclu que des actions suivront. En attendant que d’autres mesures soient prises, l’Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés informe ses membres et le secteur.
Nous concluons par une citation d’un avis récent du CSIPME: “Si la Justice attend des traducteurs et interprètes jurés qu’ils doivent donner priorité à ses missions et être constamment mobilisables, il appartient aux autorités de veiller à ce qu’une correcte indemnisation de leurs prestations leur soit octroyée ainsi que prévoir des honoraires couvrant leur disponibilité dans un système de service de garde la nuit et durant le week-end organisé comme c’est le cas pour les médecins. (2)
(1) Selon le Code de droit économique, titulaire d’une profession libérale est “toute entreprise dont l’activité consiste principalement à effectuer de manière indépendante et sous sa propre responsabilité, des prestations intellectuelles pour lesquelles une formation préalable et permanente est nécessaire et qui est soumise à une déontologie dont le respect peut être imposé par une institution disciplinaire désignée par la loi ou en vertu de celle-ci”. (art. I.1.14° C.D.E.).
https://jubel.be/fr/le-ministre-geens-semble-renvoyer-le-probleme-de-la-remuneration-des-interpretes-judiciaires/
 


  
   
Een bijberoep uitoefenen is voor politiemensen niet langer verboden. Maar daar is niet iedereen gelukkig mee.
 

Via de Verzamelwet Politie van 19 juli 2018 wordt het stelsel van beroepsonverenigbaarheden aanzienlijk versoepeld. Operationeel politiepersoneel zal voortaan vaker kunnen bijklussen.


 

 
Samen maken we werk van ons beroep
 
Word lid van de eerste Beroepsvereniging van, voor en door beëdigd vertalers en tolken. 
 
De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken is een erkende beroepsorganisatie met de rechtsvorm van een Beroepsvereniging.  
 
Nog niet aangesloten bij de enige echte beroepsvereniging? Klik op deze link.
 
Volg ons op Linkedin (enkel voor leden)
Volg ons op Linkedin (publiek)
Volg ons op Twitter.
Volg ons op Facebook (enkel voor leden)
Volg ons op Facebook (publiek)
 
 
Herlees hier al onze nieuwsbrieven.
Klik op Uitschrijven hieronder om onze nieuwsbrieven niet meer te ontvangen.
 
Deel de nieuwsbrief:


 
Défendons ensemble notre profession

Devenez membre de la première Union professionnelle des, pour et par les traducteurs et interprètes assermentés.

L'Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés est une organisation professionnelle agréée avec la forme juridique d'une Union professionnelle. 
 
Pas encore affilié à la seule et unique Union professionnelle ? Cliquez ici.
 

Suivez-nous sur Linkedin (membres uniquement)
Suivez-nous sur Linkedin (public)
Suivez-nous sur Twitter
Suivez-nous sur Facebook (membres uniquement)
Suivez-nous sur Facebook (public)
 
 
Relisez ici toutes nos infolettres.
Cliquez sur "Uitschrijven" ci-après pour ne plus recevoir nos infolettres.
 
Partagez l'infolettre: