De eerste druk van mijn eerste boek heb ik niet bewaard. Maar om uit te zoeken wanneer ik mijn eerste boek schreef, kun je terecht bij een respectabel instituut als de Koninklijke Bibliotheek (KB), dacht ik. En jawel, het boek waarvan ik nog een exemplaar uit 2001 had, bleek in 1997 al verschenen. Wat ik me nog herinner uit het allereerste boek, is een foto van een krijsende pasgeborene, als illustratie bij het begrip zwangerschapsverlof. De uitgever was het met me eens dat dit geen fraai beeld was, maar ja, destijds had je een beeldredactie die de plaatjes uitzocht en die beelden zag je als auteur pas als het boek al klaar was. In de editie van 2001 was de verworpen foto verdwenen uit de tekst: de babyfoto was gepromoveerd tot de binnenomslag van het boek. Het onderwerp van het boek was .... Arbeid. Kleine misser, maar zo'n foto was ook ongeveer het enige ongenoegen dat je te verduren had als auteur. Je schreef in een klein team, je had als auteur veel vrijheid, didactische en inhoudelijke inbreng, frequent en inspirerend contact met de uitgever en er was een gedegen eindredactie. De vormgever ging ermee aan de slag om er een aantrekkelijk geheel van te maken en er kwam een mooi product uit, waar je als auteur een aardige cent aan verdiende.
Dat was toen.
Waarom ik die eerste druk niet bewaarde, werd ook duidelijk door mijn webbezoek aan de KB. De uitgever verplicht zich contractueel drie tot vijf exemplaren toe te sturen bij elk nieuw boek en bij elke bijdruk. De database wist feilloos dat J.J.J. Kruis Jip heet en dat ik aan 58 titels bijdroeg, allemaal van voor 2010. Achter mijn schrijversnaam stonden nog wel twee titels van na 2010, maar ik heb hier een plank vol boeken van later datum staan, waar ik zelfs het grootste deel van heb geschreven; dit is toch wel de ultieme vorm van anoniem bestsellerauteur.
Zelf vind ik een titel meer of minder achter mijn naam niet zo interessant, dat geldt ook voor de titels voor mijn naam. Maar voor de debutant in ons pincode-team is het natuurlijk wel sneu dat haar naam niet bekend is bij de KB. Bij die recente boeken wordt slechts één auteur van het team vermeld. Als Van der Werf kom je daardoor nooit in de archieven terecht.
Ik begrijp wel dat het makkelijker is om één naam te noemen als je miljoenen boeken, kranten en tijdschriften in beheer hebt. Want hoe werkt de KB? Je stuurt gewoon je boek (of andere publicatie) naar het depot en dan verschijnt het op een dag in de lijst (en eventueel als je op tijd bent bij 'NetUit'). Lijkt warempel wel gewoon handwerk! Als je als uitgever een tijdje geen publicaties aanlevert, krijg je een kaartje toegestuurd waar dan met een ijzingwekkende precisie op staat dat 8 januari om 11.45 de laatste publicatie van jouw uitgeverij is ingevoerd in het systeem. En dan wordt je verzocht om aan te geven of je niet toch nog ergens iets hebt liggen voor in het Koninklijk depot.
Ik vrees dat ik het niet aan de KB ligt dat deze debutant in het schoolboekenvak tevergeefs haar naam in de archieven zoekt. Voor grote uitgeverijen zijn er mogelijkheden om eigen afspraken te maken over het aanleveren van gegevens. Dáárom ben ik nu ondergebracht bij Van Arkel [...et al.]. Het toeval dat alfabet wordt genoemd, bepaalt of je naam voor het nageslacht vindbaar blijft. Hoe kan het dat andere uitgeverijen zich er niet vanaf maken met [..et al.] en correct en met respect voor de verschillende auteurs registreren? Omdat educatieve uitgeverijen geldmachines zijn geworden in die achttien jaar dat ik educatief auteur ben - en geeneens goede. Niet voor de gebruikers die een belachelijke €64,50 op de prijslijst zien staan. En zeker niet voor auteurs, die gemiddeld aan zo'n boek minder dan €4 overhouden. Daarom ga ik mijn 20-jarig jubileum als educatief auteur hoogstwaarschijnlijk niet halen. |