Op 29 juni 2017 heeft het parket van de procureur des Konings van Antwerpen een omzendbrief verstuurd naar de politiediensten waarin de eed van tolken wordt aangekaart. Op 12 juli 2017 verstuurde de procureur-generaal van Brussel een omzendbrief met identieke inhoud.
Op 28 juni 2017 verspreidde de erkende beroepsorganisatie BBVT een persbericht "Onduidelijkheid over beëdigingen tolken huizenhoog probleem voor justitie" 1) 2). Daarin stelt de Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken vast dat momenteel absoluut niet duidelijk is wanneer een tolk of een vertaler als beëdigd kan worden beschouwd en of een tolk een eed moet afleggen op een rechtszitting, en zo ja welke eed. De BBVT wees overigens al in januari 2017 op een lacune in de wetgeving 3) 4) en waarschuwde voor de mogelijke nefaste gevolgen voor alle gerechtelijke onderzoeken en procedures met tolk sinds 1 december 2016.
Grote onduidelijkheid over eed
Door de wet op het nationaal register, van kracht sinds 1 december 2016 5), is de vroegere eedaflegging om een tolk op een zitting te beëdigen (artikel 282 Wetboek van Strafvordering), opgeheven. De nieuwe wet op het nationaal register voorziet wel een nieuwe eedformule, door de tolk eenmalig af te leggen in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van zijn woon- of verblijfplaats: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet in [sic] eer en geweten en eerlijk zal vervullen".
De BBVT stelt tevens vast dat momenteel deze eed niet rechtsgeldig kan worden afgelegd. De voorwaarden daarvoor kunnen immers niet worden vervuld: de uitvoeringsbesluiten van de wet zijn zelfs nog niet bekendgemaakt in het Staatsblad. Er is kostbare tijd verloren gegaan: de registerwet werd al aangenomen in april 2014, gepubliceerd in het Staatsblad in december 2014 en dit voorjaar aangepast.
Gelet op artikel 192 van de Grondwet, dat stelt dat geen eed kan worden opgelegd dan krachtens een wet die de eedformule vaststelt, komt dit er in feite op neer dat momenteel geen beëdigde tolken kunnen worden aangesteld op zittingen. In de praktijk bleken de hoven en rechtbanken het zelf ook niet meer te weten: op sommige zittingen in juni 2017 werd aan de tolken gevraagd de oude eed af te leggen, op andere de nieuwe, en soms beide na elkaar, soms helemaal geen eed.
Bijstand door beëdigd tolk op straffe van nietigheid
De heersende onduidelijkheid over de beëdigingen, gevoed door een wetgeving die nu bijna negen maanden van kracht is, maar nog lang niet uitvoerbaar, kan zware gevolgen hebben. Het risico bestaat dat heel wat onderzoeken en rechtszaken met anderstaligen spaak zullen lopen.
Artikel 31 van de Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken schrijft voor dat, wanneer een partij in strafzaken de taal van de procedure niet verstaat, zij op de rechtszitting wordt bijgestaan door een beëdigd tolk die alle mondelinge verklaringen vertaalt, in elke fase van de procedure. Dit geldt ook voor verhoren tijdens het gerechtelijk en het opsporingsonderzoek en dit alles op straffe van nietigheid (artikel 40 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken).
Artikel 47bis, 5°, van het Wetboek van Strafvordering, schrijft voor dat indien een beroep wordt gedaan op een tolk omdat de ondervraagde persoon zich in een andere taal dan die van de procedure wenst uit te drukken, die tolk beëdigd moet zijn en zijn identiteit en hoedanigheid moet worden vermeld.
Het voorhanden zijn van beëdigde tolken en de vermelding ervan in gerechtelijke stukken is dus van groot belang. Bij ontstentenis van beëdigde tolken en/of bij niet-vermelding van hun aanwezigheid en hoedanigheid van beëdigd tolk in het proces-verbaal kunnen anderstaligen zonder meer vrijuit gaan. De nietigheid geldt immers niet alleen voor de processen-verbaal van verhoor, maar ook voor alle bewijzen die er rechtstreeks of onrechtstreeks uit voortvloeien.
Het Hof van Beroep te Brussel heeft in een arrest van 18 juni 2003 een beklaagde zelfs definitief vrijgesproken met als enige reden dat in de processen-verbaal enkel melding was gemaakt van het gebruik van "tolken" tijdens het verhoor zonder te verduidelijken dat de tolken beëdigd waren.
Nationaal register nog steeds niet operationeel
De omzendbrieven van het parket van de procureur des Konings van Antwerpen en het parket-generaal bij het Hof van beroep te Brussel, die u als bijlage kan vinden, bevestigen nu dat:
- de politie volgens artikel 47bis §6, 4° Sv. tijdens het verhoor beroep dient te doen op een beëdigd tolk indien de ondervaagde persoon de taal van de procedure niet verstaat of spreekt of indien hij lijdt aan gehoor- of spraakstoornissen;
- dat vanaf 1 december 2016 politie en gerecht een beroep moeten doen op tolken en vertalers die zijn ingeschreven in een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;
- de erkende tolken maar één keer de eed moeten afleggen, bij inschrijving in het nationaal register;
- het nationaal register voor beëdigde tolken nog niet operationeel is en magistraten en politieambtenaren genoodzaakt zijn om thans een beroep te doen op tolken die per prestatie (!) de eed afleggen conform artikel 27§1 van de wet op het nationaal register, en dus de nieuwe eedformule "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" moeten gebruiken;
- de eed van de tolk een vormvereiste is die op straffe van nietigheid is voorgeschreven;
- miskenning van dit voorschrift de regelmatigheid aantast van een rechterlijke beslissing (artikel 408 Sv.);
- de eed niet alleen moet worden afgelegd, maar ook correct moet worden afgelegd en dus de juiste bewoordingen moet bevatten;
- de vroegere eedformule van artikel 282 Sv., "Ik zweer trouw het gezegde te vertalen, dat moet worden overgebracht aan diegenen die een verschillende taal spreken", voortaan alleen nog een symbolische waarde heeft: de tolk wordt gevraagd ze af te leggen bij aanvang van de verklaring om aan de ondervraagde personen aan te tonen dat ze worden bijgestaan door een tolk die "beëdigd" is en de gezegden correct zal vertalen.
Juridisch niet waterdicht
De oplossing voorgesteld in de omzendbrieven lijkt echter juridisch niet waterdicht. De eed van de tolk is immers een substantiële vormvereiste die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Volgens artikel 27 van de wet op het nationaal register zal de eed met de formule: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" schriftelijk worden afgelegd:
"De betrokkene bedoeld in het eerste lid voert de titel van beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk slechts voor de aan hem toegewezen opdracht. Hij ondertekent zijn verslag op straffe van nietigheid en voorafgegaan door de volgende schriftelijke eed: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb", of "Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité", of "Ich schwöre dass ich den mir erteilten Auftrag genau und ehrlich erfült habe".
In voorkomend geval wordt er van deze procedure, van de beweegredenen en van de naam en voornaam van de aangestelde vertaler, tolk of vertaler-tolk melding gemaakt in de beslissing tot aanstelling of op het zittingsblad."
De eedformule, te plaatsen op het einde van het verslag, is een substantiële vormvereiste, waarvan de veronachtzaming de nietigheid van het verslag tot gevolg heeft. Beëdigd tolken stellen echter helemaal geen verslag op van een tolkopdracht. Ook voor vertalers is dit niet voorzien.
De eedformule uit artikel 27 is voorzien wanneer een tolk (of vertaler) wordt aangewezen die niet in het nationaal register is opgenomen, in de hierna genoemde gevallen :
- in spoedeisende gevallen;
- wanneer er geen tolk, vertaler of vertaler-tolk beschikbaar is voor de betrokken taal;
- wanneer het nationaal register, gelet op de zeldzaamheid van de taal, geen vertaler, tolk of vertaler-tolk bevat die beschikt over de vereiste kennis van de betrokken taal.
Tolken en vertalers die worden aangewezen krachtens artikel 27 blijken zelfs niet gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.
Nut van het "voorlopig" nationaal register
Bovendien is momenteel absoluut niet duidelijk hoe andere autoriteiten dan de gerechtelijke, die een vertaling vragen op basis van de wet, een vertaler, tolk of vertaler-tolk kunnen aanstellen buiten het register en welke overheid hiervoor bevoegd is. Wat is bijvoorbeeld de te volgen procedure voor een beëdigde vertaling voor administratieve doeleinden of voor een beëdigd tolk voor een rijexamen, gevallen waarbij geen gerechtelijke overheid tussenkomt?
Zelfs bij een politieverhoor is niet helemaal duidelijk voor welke overheid een tolk de (dubbele) eed dient af te leggen. We citeren oud-onderzoeksrechter Raymond Decoux: "Geen enkele bepaling machtigt een politiedienst of een lid van het openbaar ministerie een tolk/vertaler de eed te doen afleggen." 6)
Artikel 29 voorziet dat "vertalers, tolken en vertalers-tolken die werkzaam zijn voor de bevoegde overheden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, uiterlijk vijf jaar na haar inwerkingtreding aan de bepalingen ervan dienen te voldoen. Na voorlegging van het bewijs van deze werkzaamheid worden zij voorlopig opgenomen in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken met de vermelding van het voorlopig karakter van deze opname". Voor prestaties te leveren door deze tolken (en vertalers) is geen enkele eedformule voorzien. Volgens artikel 29 zijn zij wel gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.
Na lezing van de omzendbrieven, de algemene "ad hoc" aanstelling van tolken die er het gevolg van is en het feit dat momenteel blijkbaar niemand echt "beëdigd" is, kan men zich grote vragen stellen over heel het nut van het "voorlopig" nationaal register.
Nationaal register niet vrij te raadplegen, zelfs niet voor politie
Geïnterpelleerd door volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke (Groen) gaf minister van Justitie Koen Geens op woensdag 21 juni jl. toe dat het verspreid gebruik van het nationaal register van vertalers en tolken naar de politie pas voor 2018 op de agenda staat. Er is blijkbaar zelfs nog geen contract met een dienstenleverancier afgesloten om het register vrij raadpleegbaar te maken.
De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken betreurt deze zoveelste aanzienlijke vertraging in dit dossier. Dit betekent dat de politie geen toegang heeft tot de justitiedatabank met tolken en vertalers, die op 15 juni 2017 werd opengesteld voor magistraten. Dat register bevat actuele gegevens van alle tolken die inzetbaar zijn in strafzaken. Laat het nu net de politiediensten zijn die het meest nood hebben aan beëdigd tolken, toch zal de zoektocht naar een geschikte tolk voor hen nog minstens een half jaar langer een moeilijke en tijdrovende klus blijven. Bovendien kan de politie met geen enkele zekerheid nagaan of de tolken die ze in de tussentijd via verouderde lijsten of alternatieve kanalen vinden, momenteel wel gemachtigd zijn om de titel van beëdigd tolk te dragen. Dit kan nefaste gevolgen hebben voor onderzoeken en procedures.
De problematiek geldt tevens voor andere diensten die een beroep moeten doen op beëdigde tolken en vertalers, zoals inspectiediensten, advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, gemeentehuizen, rijexamencentra, vertaalbureaus en particulieren. Volgens artikel 20 van de wet op het nationaal register, van kracht sinds 1 december 2016, zijn, behoudens beperkte uitzonderingen, uitsluitend de personen die opgenomen zijn in het nationaal register, gemachtigd de titel van beëdigd vertaler of tolk te voeren en bevoegd om de hen bij de wet toevertrouwde vertaal- of tolkwerkzaamheden te verrichten.
Wet van kracht, maar niet uitvoerbaar
Stefaan Van Hecke wees er in de Kamercommissie voor de Justitie op dat de wet die de modaliteiten hiervan bepaalt, dit voorjaar nog werd gewijzigd. Dit gebeurde op voorstel van minister Koen Geens. Hierin wordt uitdrukkelijk vermeld dat dit register vrij kan worden geraadpleegd op de website van de FOD Justitie.
Stefaan Van Hecke: "Mijnheer de minister, als we wetten goedkeuren, dan denken we dat die altijd in uitvoering gaan, tenzij in de wet uitdrukkelijk is bepaald dat zekere bepalingen later in werking zullen treden. Maar de wet was vrij duidelijk dat het register vrij te raadplegen is op de website van de federale overheidsdienst. Uit uw antwoord kan ik afleiden dat dit bijvoorbeeld nu het geval is of dat er een openbaarheid is wat de magistraten betreft, voor de politie zal dit maar toegankelijk zijn vanaf 2018 en pas nadien voor het bredere publiek. Ik denk niet dat dit conform de letter noch de geest is van de wet die wij in deze Kamer hebben goedgekeurd." 7)
Advocaten kunnen nu op geen enkele manier nakijken of tolken die optreden voor hun cliënten wel zijn opgenomen in het nationale register en gemachtigd zijn om momenteel op te treden als tolk in strafzaken. Op die manier komen ook de rechten van de verdediging in het gedrang. De Europese richtlijn volgens dewelke het register van onafhankelijke vertalers en tolken moest worden ingesteld, stipuleert: "Als dit register of deze registers eenmaal zijn ingesteld, krijgen raadslieden en bevoegde autoriteiten er, in voorkomend geval, toegang toe." (richtlijn 2010/64/EU, artikel 5).
1) https://www.lexgo.be/nl/nieuws/2017/01/gerechtstolken-en-vertalers-wijzen-op-lacune-in-wetgeving,110499.html
2) https://www.jubel.be/beroepsvereniging-beedigd-vertalers-tolken-wijst-lacune-wetgeving/
3) https://www.lexgo.be/nl/nieuws/2017/06/onduidelijkheid-over-beidigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie,113923.html
4) https://www.jubel.be/onduidelijkheid-over-beedigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie/
5) http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2014/04/10/2014009214/justel
6) "Enkele bedenkingen bij een noodzakelijke hervorming", gepubliceerd in "Recht & Taal", Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 46