Info 2017/10
 
 
 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
contact@bbvt.be - contact@uptia.be
 
 
Member of
 

Lisez notre infolettre en français au bas de la page.

Het hoe en waarom van de dubbele eed

 

Analyse van de wetgeving en

van de omzendbrief van het OM

Op 29 juni 2017 heeft het parket van de procureur des Konings van Antwerpen een omzendbrief verstuurd naar de politiediensten waarin de eed van tolken wordt aangekaart. Op 12 juli 2017 verstuurde de procureur-generaal van Brussel een omzendbrief met identieke inhoud. 

Op 28 juni 2017 verspreidde de erkende beroepsorganisatie BBVT een persbericht "Onduidelijkheid over beëdigingen tolken huizenhoog probleem voor justitie" 1) 2). Daarin stelt de Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken vast dat momenteel absoluut niet duidelijk is wanneer een tolk of een vertaler als beëdigd kan worden beschouwd en of een tolk een eed moet afleggen op een rechtszitting, en zo ja welke eed. De BBVT wees overigens al in januari 2017 op een lacune in de wetgeving 3) 4) en waarschuwde voor de mogelijke nefaste gevolgen voor alle gerechtelijke onderzoeken en procedures met tolk sinds 1 december 2016. 


Grote onduidelijkheid over eed
 
Door de wet op het nationaal register, van kracht sinds 1 december 2016 5), is de vroegere eedaflegging om een tolk op een zitting te beëdigen (artikel 282 Wetboek van Strafvordering), opgeheven. De nieuwe wet op het nationaal register voorziet wel een nieuwe eedformule, door de tolk eenmalig af te leggen  in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van zijn woon- of verblijfplaats: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet in [sic] eer en geweten en eerlijk zal vervullen".

De BBVT stelt tevens vast dat momenteel deze eed niet rechtsgeldig kan worden afgelegd. De voorwaarden daarvoor kunnen immers niet worden vervuld: de uitvoeringsbesluiten van de wet zijn zelfs nog niet bekendgemaakt in het Staatsblad. Er is kostbare tijd verloren gegaan: de registerwet werd al aangenomen in april 2014, gepubliceerd in het Staatsblad in december 2014 en dit voorjaar aangepast.

Gelet op artikel 192 van de Grondwet, dat stelt dat geen eed kan worden opgelegd dan krachtens een wet die de eedformule vaststelt, komt dit er in feite op neer dat momenteel geen beëdigde tolken kunnen worden aangesteld op zittingen. In de praktijk bleken de hoven en rechtbanken het zelf ook niet meer te weten: op sommige zittingen in juni 2017 werd aan de tolken gevraagd de oude eed af te leggen, op andere de nieuwe, en soms beide na elkaar, soms helemaal geen eed.


Bijstand door beëdigd tolk op straffe van nietigheid

De heersende onduidelijkheid over de beëdigingen, gevoed door een wetgeving die nu bijna negen maanden van kracht is, maar nog lang niet uitvoerbaar, kan zware gevolgen hebben. Het risico bestaat dat heel wat onderzoeken en rechtszaken met anderstaligen spaak zullen lopen.

Artikel 31 van de Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken schrijft voor dat, wanneer een partij in strafzaken de taal van de procedure niet verstaat, zij op de rechtszitting wordt bijgestaan door een beëdigd tolk die alle mondelinge verklaringen vertaalt, in elke fase van de procedure. Dit geldt ook voor verhoren tijdens het gerechtelijk en het opsporingsonderzoek en dit alles op straffe van nietigheid (artikel 40 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken).

Artikel 47bis, 5°, van het Wetboek van Strafvordering, schrijft voor dat indien een beroep wordt gedaan op een tolk omdat de ondervraagde persoon zich in een andere taal dan die van de procedure wenst uit te drukken, die tolk beëdigd moet zijn en zijn identiteit en hoedanigheid moet worden vermeld.

Het voorhanden zijn van beëdigde tolken en de vermelding ervan in gerechtelijke stukken is dus van groot belang. Bij ontstentenis van beëdigde tolken en/of bij niet-vermelding van hun aanwezigheid en hoedanigheid van beëdigd tolk in het proces-verbaal kunnen anderstaligen zonder meer vrijuit gaan. De nietigheid geldt immers niet alleen voor de processen-verbaal van verhoor, maar ook voor alle bewijzen die er rechtstreeks of onrechtstreeks uit voortvloeien.

Het Hof van Beroep te Brussel heeft in een arrest van 18 juni 2003 een beklaagde zelfs definitief vrijgesproken met als enige reden dat in de processen-verbaal enkel melding was gemaakt van het gebruik van "tolken" tijdens het verhoor zonder te verduidelijken dat de tolken beëdigd waren.


Nationaal register nog steeds niet operationeel

De omzendbrieven van het parket van de procureur des Konings van Antwerpen en het parket-generaal bij het Hof van beroep te Brussel, die u als bijlage kan vinden, bevestigen nu dat:
  • de politie volgens artikel 47bis §6, 4° Sv. tijdens het verhoor beroep dient te doen op een beëdigd tolk indien de ondervaagde persoon de taal van de procedure niet verstaat of spreekt of indien hij lijdt aan gehoor- of spraakstoornissen;
  • dat vanaf 1 december 2016 politie en gerecht een beroep moeten doen op tolken en vertalers die zijn ingeschreven in een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;
  • de erkende tolken maar één keer de eed moeten afleggen, bij inschrijving in het nationaal register;
  • het nationaal register voor beëdigde tolken nog niet operationeel is en magistraten en politieambtenaren genoodzaakt zijn om thans een beroep te doen op tolken die per prestatie (!) de eed afleggen conform artikel 27§1 van de wet op het nationaal register, en dus de nieuwe eedformule "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" moeten gebruiken;
  • de eed van de tolk een vormvereiste is die op straffe van nietigheid is voorgeschreven;
  • miskenning van dit voorschrift de regelmatigheid aantast van een rechterlijke beslissing (artikel 408 Sv.);
  • de eed niet alleen moet worden afgelegd, maar ook correct moet worden afgelegd en dus de juiste bewoordingen moet bevatten;
  • de vroegere eedformule van artikel 282 Sv., "Ik zweer trouw het gezegde te vertalen, dat moet worden overgebracht aan diegenen die een verschillende taal spreken", voortaan alleen nog een symbolische waarde heeft: de tolk wordt  gevraagd ze af te leggen bij aanvang van de verklaring om aan de ondervraagde personen aan te tonen dat ze worden bijgestaan door een tolk die "beëdigd" is  en de gezegden correct zal vertalen.
 
 
Juridisch niet waterdicht 

De oplossing voorgesteld in de omzendbrieven lijkt echter juridisch niet waterdicht. De eed van de tolk is immers een substantiële vormvereiste die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Volgens artikel 27 van de wet op het nationaal register zal de eed met de formule: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" schriftelijk worden afgelegd:

                "De betrokkene bedoeld in het eerste lid voert de titel van beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk slechts voor de aan hem toegewezen opdracht. Hij ondertekent zijn verslag op straffe van nietigheid en voorafgegaan door de volgende schriftelijke eed: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb", of "Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité", of "Ich schwöre dass ich den mir erteilten Auftrag genau und ehrlich erfült habe".
                In voorkomend geval wordt er van deze procedure, van de beweegredenen en van de naam en voornaam van de aangestelde vertaler, tolk of vertaler-tolk melding gemaakt in de beslissing tot aanstelling of op het zittingsblad."

De eedformule, te plaatsen op het einde van het verslag, is een substantiële vormvereiste, waarvan de veronachtzaming de nietigheid van het verslag tot gevolg heeft. Beëdigd tolken stellen echter helemaal geen verslag op van een tolkopdracht. Ook voor vertalers is dit niet voorzien.

De eedformule uit artikel 27 is  voorzien wanneer een tolk (of vertaler) wordt aangewezen die niet in het nationaal register is opgenomen, in de hierna genoemde gevallen :
  - in spoedeisende gevallen;
  - wanneer er geen tolk, vertaler of vertaler-tolk beschikbaar is voor de betrokken taal;
  - wanneer het nationaal register, gelet op de zeldzaamheid van de taal, geen vertaler, tolk of vertaler-tolk bevat die beschikt over de vereiste kennis van de betrokken taal.

Tolken en vertalers die worden aangewezen krachtens artikel 27 blijken zelfs niet gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.


Nut van het "voorlopig" nationaal register 

Bovendien is momenteel absoluut niet duidelijk hoe andere autoriteiten dan de gerechtelijke, die een vertaling vragen op basis van de wet, een vertaler, tolk of vertaler-tolk kunnen aanstellen buiten het register en welke overheid hiervoor bevoegd is. Wat is bijvoorbeeld de te volgen procedure voor een beëdigde vertaling voor administratieve doeleinden of voor een beëdigd tolk voor een rijexamen, gevallen waarbij geen gerechtelijke overheid tussenkomt?

Zelfs bij een politieverhoor is niet helemaal duidelijk voor welke overheid een tolk de (dubbele) eed dient af te leggen. We citeren oud-onderzoeksrechter Raymond Decoux: "Geen enkele bepaling machtigt een politiedienst of een lid van het openbaar ministerie een tolk/vertaler de eed te doen afleggen." 6)

Artikel 29 voorziet dat "vertalers, tolken en vertalers-tolken die werkzaam zijn voor de bevoegde overheden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, uiterlijk vijf jaar na haar inwerkingtreding aan de bepalingen ervan dienen te voldoen. Na voorlegging van het bewijs van deze werkzaamheid worden zij voorlopig opgenomen in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken met de vermelding van het voorlopig karakter van deze opname". Voor prestaties te leveren door deze tolken (en vertalers) is geen enkele eedformule voorzien. Volgens artikel 29 zijn zij wel gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.

Na lezing van de omzendbrieven, de algemene "ad hoc" aanstelling van tolken die er het gevolg van is en het feit dat momenteel blijkbaar niemand echt "beëdigd" is,  kan men zich grote vragen stellen over heel het nut van het "voorlopig" nationaal register. 


Nationaal register niet vrij te raadplegen, zelfs niet voor politie

Geïnterpelleerd door volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke (Groen) gaf minister van Justitie Koen Geens op woensdag 21 juni jl. toe dat het verspreid gebruik van het nationaal register van vertalers en tolken naar de politie pas voor 2018 op de agenda staat. Er is blijkbaar zelfs nog geen contract met een dienstenleverancier afgesloten om het register vrij raadpleegbaar te maken.

De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken betreurt deze zoveelste aanzienlijke vertraging in dit dossier. Dit betekent dat de politie geen toegang heeft tot de justitiedatabank met tolken en vertalers, die op 15 juni 2017 werd opengesteld voor magistraten. Dat register bevat actuele gegevens van alle tolken die inzetbaar zijn in strafzaken. Laat het nu net de politiediensten zijn die het meest nood hebben aan beëdigd tolken, toch zal de zoektocht naar een geschikte tolk voor hen nog minstens een half jaar langer een moeilijke en tijdrovende klus blijven. Bovendien kan de politie met geen enkele zekerheid nagaan of de tolken die ze in de tussentijd via verouderde lijsten of alternatieve kanalen vinden, momenteel wel gemachtigd zijn om de titel van beëdigd tolk te dragen. Dit kan nefaste gevolgen hebben voor onderzoeken en procedures.

De problematiek geldt tevens voor andere diensten die een beroep moeten doen op beëdigde tolken en vertalers, zoals inspectiediensten, advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, gemeentehuizen, rijexamencentra, vertaalbureaus en particulieren. Volgens artikel 20 van de wet op het nationaal register, van kracht sinds 1 december 2016, zijn, behoudens beperkte uitzonderingen, uitsluitend de personen die opgenomen zijn in het nationaal register, gemachtigd de titel van beëdigd vertaler of tolk te voeren en bevoegd om de hen bij de wet toevertrouwde vertaal- of tolkwerkzaamheden te verrichten.


Wet van kracht, maar niet uitvoerbaar

Stefaan Van Hecke wees er in de Kamercommissie voor de Justitie op dat de wet die de modaliteiten hiervan bepaalt, dit voorjaar nog werd gewijzigd. Dit gebeurde op voorstel van minister Koen Geens. Hierin wordt uitdrukkelijk vermeld dat dit register vrij kan worden geraadpleegd op de website van de FOD Justitie.

Stefaan Van Hecke: "Mijnheer de minister, als we wetten goedkeuren, dan denken we dat die altijd in uitvoering gaan, tenzij in de wet uitdrukkelijk is bepaald dat zekere bepalingen later in werking zullen treden. Maar de wet was vrij duidelijk dat het register vrij te raadplegen is op de website van de federale overheidsdienst. Uit uw antwoord kan ik afleiden dat dit bijvoorbeeld nu het geval is of dat er een openbaarheid is wat de magistraten betreft, voor de politie zal dit maar toegankelijk zijn vanaf 2018 en pas nadien voor het bredere publiek. Ik denk niet dat dit conform de letter noch de geest is van de wet die wij in deze Kamer hebben goedgekeurd."  7)

Advocaten kunnen nu op geen enkele manier nakijken of tolken die optreden voor hun cliënten wel zijn opgenomen in het nationale register en gemachtigd zijn om momenteel op te treden als tolk in strafzaken. Op die manier komen ook de rechten van de verdediging in het gedrang. De Europese richtlijn volgens dewelke het register van onafhankelijke vertalers en tolken moest worden ingesteld, stipuleert: "Als dit register of deze registers eenmaal zijn ingesteld, krijgen raadslieden en bevoegde autoriteiten er, in voorkomend geval, toegang toe." (richtlijn 2010/64/EU, artikel 5).

 
1) https://www.lexgo.be/nl/nieuws/2017/01/gerechtstolken-en-vertalers-wijzen-op-lacune-in-wetgeving,110499.html

2) https://www.jubel.be/beroepsvereniging-beedigd-vertalers-tolken-wijst-lacune-wetgeving/

3) https://www.lexgo.be/nl/nieuws/2017/06/onduidelijkheid-over-beidigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie,113923.html

4) https://www.jubel.be/onduidelijkheid-over-beedigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie/

5) http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2014/04/10/2014009214/justel

6) "Enkele bedenkingen bij een noodzakelijke hervorming", gepubliceerd in "Recht & Taal", Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 46 

7) https://www.dekamer.be/doc/CCRI/html/54/ic693x.html
 

 
Samen maken we werk van ons beroep
 
Word lid van de eerste Beroepsvereniging van, voor en door beëdigd vertalers en tolken. 
 
De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken is een erkende beroepsorganisatie met de rechtsvorm van een Beroepsvereniging.  
 
Nog niet aangesloten bij de enige echte beroepsvereniging? Klik op deze link.
 
Volg ons op Linkedin (enkel voor leden)
Volg ons op Linkedin (publiek)
Volg ons op Twitter.
Volg ons op Facebook (enkel voor leden)
Volg ons op Facebook (publiek)
 
 
Herlees hier al onze nieuwsbrieven.
Klik op Uitschrijven hieronder om onze nieuwsbrieven niet meer te ontvangen.
 
Deel de nieuwsbrief:



 
UNION PROFESSIONNELLE 
DES TRADUCTEURS ET INTERPRETES ASSERMENTES
 
BEROEPSVERENIGING
BEËDIGD VERTALERS EN TOLKEN
 
BBVT B.V. - UPTIA U.P.
contact@bbvt.be - contact@uptia.be
 
 
Member of
 


Le double serment: comment et pourquoi

 

Analyse de la législation et de la circulaire du Parquet

 
Le 29 juin 2017, le Parquet du procureur du Roi d'Anvers a envoyé une circulaire aux services de police au sujet du serment des interprètes. Le 12 juillet 2017, le procureur-général de Bruxelles a envoyé une circulaire avec un contenu identique à  une série d'instances judiciaires.

Le 28 juin 2017 l’organisation professionnelle reconnue UPTIA diffusait un communiqué de presse "La confusion autour de l'assermentation des interprètes pose un énorme problème pour la justice" 1) 2). Dans ce communiqué l’Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés constatait qu’actuellement il n’est absolument pas clair si un interprète ou un traducteur peut être considéré ou non comme juré et si celui-ci doit prêter serment lors d’une audience, voire même quel serment.
 
Dès janvier 2017 l'UPTIA relevait une lacune importante au niveau de la législation actuelle et mettait en garde contre les répercussions possibles sur toutes les instructions et procédures judiciaires en matière répressive faisant appel à un interprète, depuis le 1er décembre 2016 3).
 

Grande confusion autour de la prestation de serment

Par la loi établissant le registre national, en vigueur depuis le 1er décembre 2016 4), la prestation de serment désignant un interprète lors d’une audience (article 282 du Code d’instruction criminelle), est abrogée. La nouvelle loi sur le registre national prévoit un nouveau serment, que l’interprète devra prêter une seule fois entre les mains du premier président de la cour d’appel du ressort du domicile ou de la résidence de l’interprète: “Je jure que je remplirai ma mission en honneur et conscience, avec exactitude et probité.”

L’UPTIA constate qu’actuellement ce serment ne peut être prêté valablement. Les conditions préalables ne peuvent même pas être remplies : les arrêtés d’exécution de la loi ne sont même pas encore publiés au Moniteur belge. Un temps précieux a été perdu : la loi établissant le registre était déjà adoptée en avril 2014, publiée au Moniteur en décembre 2014 et modifiée au printemps de cette année-ci.

Vu l’article 192 de la constitution, qui stipule: “Aucun serment ne peut être imposé qu’en vertu de la loi. Elle en détermine la formule”, il n’est actuellement plus possible d’assermenter des interprètes lors d’une audience. Dans la pratique, il s’avère que les cours et tribunaux ne savent pas trop bien comment faire : parfois on demande de prêter l’ancien serment, parfois le nouveau, parfois les deux, l’un après l’autre, parfois aucun serment du tout.

Assistance d’un interprète juré sous peine de nullité

La confusion existante autour de l’assermentation, provoquée pas une législation en vigueur depuis presque neuf mois, mais loin d’être exécutable, peut avoir de graves conséquences. De nombreuses instructions et procédures judiciaires comprenant des allophones risquent de tomber à l’eau.
 
L’article 31 de la loi concernant l’emploi des langues en matière judiciaire impose que, lorsqu’une partie ne comprend pas la langue de la procédure, elle soit assistée à l’audience d’un interprète juré qui traduise l’ensemble des déclarations verbales et ce, pour chaque phase de la procédure. Cela vaut aussi pour les auditions réalisées par les services de police, et ce sous peine de nullité (article 40 de la loi du 15 juin 1935 concernant l’emploi des langues en matière judiciaire).
 
L’article 47bis, 5°, du Code d’instruction criminelle prescrit que, s’il est fait appel à un interprète parce que la personne interrogée souhaite s’exprimer dans une autre langue que celle de la procédure, cet interprète doit être assermenté et que son identité et sa qualité sont mentionnées.

Il est donc capital de disposer d’interprètes assermentés et d’en faire mention dans les pièces judiciaires. Par défaut d’interprètes jurés et /ou par défaut de mention de leur présence dans le procès-verbal, des suspects ou prévenus qui parlent d’autres langues peuvent être relaxés, sans plus. La nullité concerne en effet non seulement le procès-verbal d’interrogatoire mais en outre tout ce qui en découle directement ou indirectement.
 
La cour d’appel de Bruxelles a, en effet, dans un arrêt du 18 juin 2003, acquitté un prévenu pour la seule raison que dans les procès-verbaux il n’était fait mention que de l’usage d’un “interprète” durant les interrogatoires sans qu’il soit clairement écrit qu’il s’agissait d’un interprète juré.
 

Le registre national n'est toujours pas opérationnel
 
Les circulaires du Parquet du procureur du Roi d'Anvers et du Parquet-général près la Cour d'appel de Bruxelles, que vous trouverez en annexe , confirment que :

  • selon l'article 47bis §6, 4° C.i.cr., si une personne interrogée par la police ne comprend pas ou ne parle pas la langue de la procédure ou souffre de troubles de l'audition ou de la parole, il est fait appel à un interprète assermenté durant l'audition;
  • depuis le 1er décembre 2016 la police et la justice doivent faire appel à des interprètes et traducteurs inscrits au registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés;
  • les interprètes agréés devront prêter le serment une seule fois, lors de l'inscription au registre national;
  • le registre national n'est toujours pas opérationnel et les magistrats et policiers sont obligés de faire appel actuellement à des interprètes qui doivent prêter le serment par prestation (!) conformément à l'article 27§1 de la loi établissant le registre national et qui doivent donc utiliser la nouvelle formule du serment "Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité";
  • le serment de l'interprète constitue une formalité substantielle requise sous peine de nullité;
  • la méconnaissance de cette disposition porte atteinte à la régularité d'une décision judiciaire (article 408 C.i.cr.);
  • il ne suffit pas de prêter simplement le serment, mais également de prêter le serment de manière correcte, c'est-à-dire que le serment doit être formulé correctement;
  • la valeur de l’ancien serment de l'article 282 C.i.cr.,"Je jure de traduire fidèlement les discours à transmettre entre ceux qui parlent des langages différents", est dorénavant purement symbolique : on demande à l'interprète de prêter ce serment au début de l'audition uniquement dans le but de prouver aux personnes interrogées qu'elles sont effectivement assistées par un interprète qui est bien "juré" et qui traduira correctement les dires.
 
 
 
Solution juridiquement discutable
 
La solution proposée dans les circulaires est cependant juridiquement discutable. Le serment de l'interprète constitue une formalité substantielle requise sous peine de nullité. Selon l'article 27 de la loi établissant le registre national, l'interprète prête le serment écrit selon la formule:"Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité"":
"L'intéressé visé à l'alinéa 1er porte le titre de traducteur, interprète ou traducteur- interprète juré uniquement pour la mission qui lui a été confiée. Il signe son rapport sous peine de nullité et fait précéder sa signature du serment suivant: "Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité", ou "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb", ou "Ich schwöre dass ich den mir erteilten Auftrag genau und ehrlich erfült habe".
       Le cas échéant, cette procédure, les motifs et les nom et prénom du traducteur, interprète ou traducteur-interprète désigné sont actés dans la décision de désignation ou sur la feuille d'audience."
 
La formule de serment, à apposer à la fin du rapport, est une forme substantielle, dont l'inobservation a pour conséquence la nullité du rapport. Les interprètes assermentés ne rédigent cependant pas de rapport de mission en tant qu’interprètes. La rédaction d'un rapport n'est également pas prévue pour les traducteurs.

La formule du serment de l'article 27 de la loi est prévue en cas de désignation d'un traducteur, interprète ou traducteur-interprète qui n'est pas inscrit au registre national des traducteurs, interprètes et traducteurs-jurés dans les cas mentionnés ci-après :
  - en cas d'urgence;
 - si aucun traducteur, interprète ou traducteur-interprète n'est disponible pour la langue concernée;
  - si le registre national, étant donné la rareté de la langue, ne comporte aucun traducteur, interprète ou traducteur-interprète disposant de la connaissance requise de la langue concernée.
 
Les interprètes et traducteurs désignés en vertu de l'article 27 de la loi ne semblent même pas tenus à respecter le code de déontologie visé a l'article 21,7°.  
 

L'utilité du registre national "provisoire" 
 
En plus il n'est absolument pas clair comment d’autres autorités que les autorités judiciaires qui demandent une traduction sur la base de la loi peuvent concrètement désigner un traducteur, un interprète ou un traducteur-interprète en dehors du registre. Comment procéder quand aucune autorité judiciaire n’intervient, comme dans le cas d’une traduction jurée à des fins administratives, ou quand un interprète juré est nécessaire pour un examen de roulage?
 
Ainsi lors d'une audition de police il n'est pas tout à fait clair devant quelle autorité un interprète est supposé prêter (le double) serment. Nous citons l'ancien juge d'instruction Raymond Decoux: "Aucune disposition autorise un service de police ou un membre du ministère public de faire prêter serment à l'interprète". 5) 
 
L'article 29 de la loi prévoit que "les traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes qui travaillaient pour les autorités compétentes avant la date d'entrée en vigueur de la présente loi sont tenus de satisfaire à ses dispositions au plus tard cinq ans après son entrée en vigueur. Après la production de la preuve de cette activité, les traducteurs, les interprètes et les traducteurs-interprètes concernés sont provisoirement inscrits au registre national des traducteurs, des interprètes et des traducteurs-interprètes jurés avec la mention du caractère provisoire de cette inscription."
 
En ce qui concerne les prestations à fournir par ces interprètes (et traducteurs) aucune formule de serment n'est prévue. En vertu de l'article 29 de la loi ils sont effectivement concernés par le code de déontologie visé a l'article 21,7°.
 
Après lecture de ces circulaires, la désignation générale et obligatoire d'interprètes "ad hoc" qui en découle, le fait qu’actuellement personne ne semble vraiment "assermenté" ou "juré", l’on finit par s'interroger sur l'utilité du registre national "provisoire".

Le registre national ne peut être consulté librement, même pas par la police

En réponse à une question du représentant du peuple Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) mercredi le 21 juin 2017 6), le ministre de la Justice Koen Geens a confirmé que le registre national des traducteurs et interprètes ne sera pas mis à la disposition des services de police avant 2018. Apparemment, le contrat avec le fournisseur de services n’est même pas encore conclu.

L’Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés regrette cet énième retard important dans ce dossier. Ceci implique que la police n’a toujours pas accès à la base de données de la justice des interprètes et traducteurs, mise à la disposition des magistrats depuis le 15 juin 2017. Ce registre contient les données actuelles de tous les interprètes disponibles en matière pénale. Toutefois, les services de police sont ceux qui ont majoritairement besoin d’interprètes jurés, plus souvent que les magistrats. La recherche d’un interprète approprié restera encore pendant six mois au moins une tâche difficile et laborieuse. En outre, la police n’a aucune possibilité de vérifier si les interprètes figurant sur des listes ou trouvés par d’autres voies, sont bien autorisés à porter le titre d’interprète juré. Ceci pourra avoir des conséquences néfastes sur le déroulement des enquêtes, des instructions et des procédures judiciaires.

Le problème se pose également au niveau d’autres services et personnes qui font appel à des interprètes et traducteurs jurés, tels que les services d’inspection, les avocats, les huissiers de justice, les notaires, les centres d’examens pour le permis de conduire, les bureaux de traduction et les particuliers. Conformément à l’article 20 de la loi établissant le registre national, en vigueur depuis le 1er décembre 2016, sauf des exceptions limitées, seules les personnes qui sont inscrites au registre national, sont autorisées à porter le titre de traducteur ou interprète juré et habilitées à effectuer les missions de traduction ou d’interprétation qui leur sont confiées en vertu de la loi.

Loi déjà en vigueur, mais pas exécutable

Stefaan Van Hecke a souligné en Commission de la Justice de la Chambre que la loi établissant les modalités du registre a été modifiée au printemps sur proposition du ministre Koen Geens. Cette loi stipule explicitement que ce registre peut être consulté librement sur le site web du Service public fédéral Justice.

Les avocats ne peuvent en aucun cas vérifier si les interprètes chargés de la traduction pour leur clients figurent bien dans le registre national et sont autorisés à remplir actuellement la fonction d’interprète en matière répressive. La directive européenne selon laquelle il fallait dresser un ou plusieurs registres de traducteurs et interprètes indépendants, stipule: “ Une fois établis, ces registres sont, le cas échéant, mis à la disposition des conseils juridiques et des autorités concernées.” (directive 2010/64/UE, article 5).
 
1) https://www.lexgo.be/en/news/2017/06/la-confusion-autour-de-l-assermentation-des-interpretes-pose-un-enorme-probleme-pour-la-justice,113923.html

2) https://www.jubel.be/fr/la-confusion-autour-de-lassermentation-des-interpretes-pose-un-enorme-probleme-pour-la-justice/

3) https://www.lexgo.be/en/switchToPdf.php?module=news&ID=110499&ln=en

4) http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=fr&la=F&cn=2014041090&table_name=loi

5) "Enkele bedenkingen bij een noodzakelijke hervorming", apparu dans "Recht & Taal", Anvers, Intersentia, 2006, p. 46

6) https://www.dekamer.be/doc/CCRI/html/54/ic693x.html
 
 
 
Défendons ensemble notre profession

Devenez membre de la première Union professionnelle des, pour et par les traducteurs et interprètes assermentés.

L'Union professionnelle des traducteurs et interprètes assermentés est une organisation professionnelle reconnue avec la forme juridique d'une Union professionnelle. 
 
Pas encore affilié à la seule et unique Union professionnelle ? Cliquez ici.
 

Suivez-nous sur Linkedin (membres uniquement)
Suivez-nous sur Linkedin (public)
Suivez-nous sur Twitter
Suivez-nous sur Facebook (membres uniquement)
Suivez-nous sur Facebook (public)
 
 
Relisez ici toutes nos infolettres.
Cliquez sur "Uitschrijven" ci-après pour ne plus recevoir nos infolettres.
 
Partagez l'infolettre: