‘Een schot voor de boeg’ is de titel van mijn nieuwe boekje. Het lanceermoment is al twee weken verstreken. Te slecht weer om te lanceren. Meelezers die zich nu beginnen te verheugen op een boekpresentatie met champagne moet ik teleurstellen. Dit E-book over duurzaam ondernemen krijgt niet de party die het verdient, vooralsnog. Wie weet wordt de uitgestelde lancering een doorstart, met bijbehorend feestje.
Behalve alle voor de hand liggende redenen dat ik niet opschiet, ben ik ook voortdurend afgeleid door duurzame dilemma’s die ik tussentijds moet oplossen. Daar is om te beginnen de term zelf. ‘Duurzaam dilemma’ is geen correct Nederlands, want niet het dilemma is duurzaam, maar het achterliggende vraagstuk is een duurzaamheidsprobleem. Daar breng ik dan tegenin dat je mocht willen dat het niet duurzaam was, want zelden liggen de oplossingen voor het oprapen en ik ben niet makkelijk te overtuigen van de ultieme oplossing: niet van de elektrische auto, niet van de windmolens, niet van de vervanging van papier door digitaal, niet van de vervanging van vlees door sojaproducten, niet van de slimme meter. Dat krijg je ervan als argumentatie je kernkwaliteit blijkt te zijn; altijd in voor een andere invalshoek, een extra vraag. Meestal pas na een lange of korte denkpauze trouwens.
Maar om terug te komen bij het duurzame dilemma, dat in goed Nederlands dus iets als duurzaamheidsdilemma zou moeten zijn. Dat is communicatief niet echt een appellerende boodschap of in gewoon Nederlands ‘dat bekt niet’, dus hou ik vast aan het niet helemaal correcte ‘duurzame dilemma’. Dat is trouwens meestal geen dilemma. Mijn broer bedacht daarvoor het beter passende woord ‘multilemma’: een keuze uit ‘veel’, niet uit ‘twee’.
Alle andere duurzame dilemma’s waar ik tegenaan loop hebben te maken het feit dat het veel spannender is om achterblijvers te helpen of middenmoters uit te dagen, dan om koplopers aan te moedigen. Dan gaat het om de vraag: Is dit een eerlijk verhaal? Noemen we dit terecht duurzaam? Kan het echt niet beter dan elektrische bussen op de luchthaven ter vermindering van de CO2 uitstoot, dan niet-werkzame wasbollen om mensen minder wasmiddel te laten gebruiken, dan een houten pen, dan een vel papier met zaadjes dat je desondanks niet in je tuin gooit?
Ja, het kan nog heel veel beter! En toch heb ik gekozen voor de optimale duurzaamheidsmix, voor de duurzaamheidstwijfelaars: dat wat past bij de ontwikkeling van de organisatie– met Vygotsky in de achterzak. Omdat ik stiekem een bedrijfskundedocent blijf die probeert ondernemingen in de zone van de naaste ontwikkeling te brengen, waarbij taal het belangrijkste voertuig is.
Het antwoord op de quizvraag uit de vorige nieuwsbrief was: foto vier en vijf. Uit de reacties bleek het geen eenvoudige vraag. Daarom deze keer geen nieuwe quizvraag. Reageren mag natuurlijk desondanks.
|